Infectieuze systeemziekten bacterieel Flashcards
Leptospirose (ziekte van Weil’ algemeen
(Per)acuut tot chronisch verlopende zoönose, leptospiremie die kan resulteren in nefritis en hepatitis, maar ook septikemie of meningitis. Veroorzaakt door spirocheten: lang dunne beweeglijke siraalvormige gramnegatieve bacteriën. Belangrijke serovars: L. icterohaemorrhagiae, L. canicula, L. hardjo, L. pomona en L. grippotyphosa. Kan weken in stilstaand water en maanden in vochtige modder overleven. Besmetting via direct en indirect contact met besmette dieren, door zwemmen in water waar de bruine rat voorkomt. Rat is reservoir -> overleeft in nier. Via urine in milieu.
Leptospirose mens
Ook wel melkerskoorts, in Nederland amper, wel vaker ziekte van Weil, maar een derde daarvan is in t buitenland opgelopen. Bacterie treed binnen via slijmvliezen of wondjes. Komt in bloed en organen -> aantasting lever en nieren, soms uterus, foetus en hersenen. Griepachtig beeld, kan chronisch verloop hebben (1 jaar), met AB snel herstel.
Leptospirose hond
Leptospira interrogans serovar icterohaemorrhagia via direct of indirect contact urine rat bij bijv. zwemmen of L. canicola die bij honden onderling verspreid wordt, bij likken genitaliën en oplikken urine (‘verdwenen’ door vaccinatie). Verschijnselen: afhankelijk van aantasting lever en nieren (canicola is minder ernstig), acute vorm: septikemie, algehele malaise, pijn, suf, braken, diarree, episclerale vaatinjectie. Uremie, icterus, dehydratie, verhoogde bloedingsneiging (petechiën), neurologische verschijnselen. In het begin koorts, later ondertemperatuur. Purulente conjunctivitis, rhinitis, ulceratieve stomatitis, tonsillitis en bronchopleumonie. Soms leid nefritis tot oligo- of anurie. Chronisch: polyurie, lymfoplasmacellulaire interstitiële nefritis met tubulaire degeneratie en regeneratie, degeneratie lever en celdissociatie. Diagnose: bloedonderzoek, urineonderzoek, serologie. Therapie: AB (penicilline/ampicilline/amoxicilline) en pas als de nierfunctie herstelt is kan streptomycine gebruikt worden, is nefrotoxisch dus doxycycline gebruiken, symptomatisch (herstellen water en zouthuishouding), cortico’s -> gaan problemen van IgM tegen. Vaccineren als preventie.
Leptospirose rund
Aangifteplichtig. Hardjo komt het meest voor maar beperkt. Kan 3-4 maanden in runderurine overleven, kan ook via dekken. Verschijnselen: subklinisch, kan tot melkproductiedaling leiden en afwijkende melk (milk drop), abortus kan. Diagnose: serologie mbv ELISA, tankmelkonderzoek op AL, aantonen bacterie met microscopie of PCR. Therapie: AB (penicilline, dihydrostreptomycine en tetrecyclinen). Preventie: geen insleep, hygiëne, melk pasteuriseren, ongedierte bestrijden, vaccinatie (niet in NL), geïnfecteerde dieren afvoeren of AB.
Vlekziekte
Zoönose. Erysipelothrix rhusiopathiae kan geisoleerd worden uit de tonsillen van varken, vogel, schaap, rund, knaagdieren, schubben vissen en de bodem. Probleem bij varken, lammeren, kalkoen, kip, hond, muis, mens en nog anderen. Bij mens: kleine brandende wond + jeuk -> blauw-rode begrenzing zwelling + pijn, neemt geleidelijk toe. Mens is rillerig, niet fit, lichte verhoging, lymfangitis, artritis. Prognose is goed mits AB. Bij varken is overdracht direct of indirect van varken op varken. Het kan oraal, via wonden of vectoren. Meest gevoelig zijn dragende zeugen en <2 maanden tot een jaar. Verschijnselen: 3 vormen. (1) acuut, (2) exanthematisch en (3) chronisch. (1) koorts (42C), anorexie, wegkruipen, ooguitvloeiing, septikemie, DIS, braken, verstopping -> diarree, hemorragische plekken (ruitvormig, door infarcten). Er kan cyanose optreden door cardiale insufficiëntie. Sommige dieren sterven al heel snel zonder de rode verkleuring. Bij biggen minder vlekken, wel icterus. Pompende ademhaling, hees vanwege longoedeem. Pijn en stijf lopen. (2) vlekziekte-urticaria, koorts, minder gestoorde eetlust en niet hees, minder lethaal, na 2-3 dagen vlekken, staartpunt en oren kunnen afsterven door ischemie, gaat vaak over in of gepaard met acute vorm. (3) uit zich in een trombo-endocarditis of een polyartritis. Leidt vaak tot plotselinge dood of noodslachting. Circulatiestoornissen met als gevolg cyanose extremiteiten, leverstuwing, cardiogeen oedeem -> pompende ademhaling, snel, hoesten, tachycardie. Nier en milt infacten door embolie, kreupelheid door artritis, huidbloedingen. Vaccin maakt gevoeliger voor polyartritis, type III overgevoeligheidsreactie. Diagnose: klinisch beeld, bacteriologisch/serologisch onderzoek. Therapie: is niet uit te roeien -> profylactisch -> vaccinatie. AB (penicilline) zo vroeg mogelijk, rust, koele ligplaats, hygiëne. Prognose: zonder therapie snel dood, genezing kan, abortus kan wel optreden.
De ziekte van Glässer bij het varken
Serofibrineuze polyserositis met vaak polyartritis. Ook kan er serofibrineuze pleuritis, peritonitis, pericarditis en meningitis optreden. Door haemophilus parasuis, soms in combi met virus (influenza). Komt voor bij jonge en pas gespeende biggen (5-12 weken). Verschijnselen: anorexie, wegkruipen, toegenomen buikomvang, ingevallen flanken, vermagering, pijn, onderdrukte hoest vanwege pleuritis, kreupelheid, circulatiestoornis, neurologische verschijnselen. Diagnose: klinische verschijnselen, sectie, aantonen verwekker. Therapie: AB, hygiëne, huisvesting. Kan binnen 2-10 dagen dodelijk verlopen, sterfte beperkt tot enkele dieren.
Streptococcus-infectie bij het varken
Zoönose, veroorzaakt door streptococcus suis type 2 (gram negatief), is gevoelig voor desinfectie, ongevoelig voor hoge temperatuur, pas na 2 uur bij 50C sterft ie. Overdracht via contact of lucht over korte afstand. Via neus of mond is de belangrijkste route. Bacterie kan lang op slijmvliezen blijven -> naar tonsillen -> naar circulatie -> opname in macrofagen -> septikemie met acute sterfte -> of in hersenen, gewrichten of andere plaatsen. In hersenen -> fibrinopurulente meningitis. Varkens kunnen ook drager zijn. Verticale overdracht kan ook. Er bestaat geen kruisimmuniteit. Verschijnselen: incubatie 24 uur-2 weken, plotselinge sterfte, septikemie, koorts (>40,5), neurologische verschijnselen. Zonder behandeling dood. Diagnose: sectie, histo van hersenen, bacteriekweek. Therapie: AB (penicilline), cortico’s, vaccinatie.
Colibacillose bij pluimvee
Escherichia coli (APEC), verschillende vormen. Bij vogels is de darm een belangrijke infectieroute, beschadiging verhoogd de kans. Treed vaak op bij veranderingen in de lokale of systemische afweer, ook wanneer de afweer wordt aangetast door e. coli (dan heeft colibacillose een secundair karakter. Incubatietijd 1-3 dagen (als er al een virale infectie aanwezig was -> 5 dagen). Pathogenese berust op: kolonisatie bacterie op slijmvliezen van MDK, trachea, luchtzak, oviduct. E.coli in interstitium -> ontstekingsmediatoren -> vaten permeabel -> oedeem, fibrine -> fibropurulent aspect (fibriscessen). Verschillende vormen:
-Omfalitis: navelontsteking, later serositis, nierdegeneratie en jicht. Bij zeer jonge kuikens.
-Cellulitis: subcutane flegmonen na optreden huidbeschadiging.
-Dikke koppen ziekte: otitis media en purulente ontsteking van schedelbot.
-Respiratoire vorm (vleeskuikens): fibrinopurulent exsudaat.
-Bij leghennen: serositis en salpingitis -> korte ziekte -> sterfte.
Diagnose: isoleren en identificeren kiem, evt. antibiogram. Therapie: AB (wel veel resistentie), stalvaccin is mogelijk. Voornamelijk preventie: voorkomen verspreiden.
Malleus - kwade droes - bij het paard
Aangifteplichtige zoönose, burkholderia mallei, haardvormige pyogranulomateuze processen in longen huid en neus. Incubatie: enkele dagen-maanden. Verspreiding via dragers en besmet voer/water. Laesies in longen -> koorts, ophoesten bloed/slijm, in neus -> ulcereren -> stervormig litteken. In de huid: farcy -> prulente lymfangitis -> ulcereren -> olieachtig pus. Diagnose: bacteriekweek pus, serologie, malleïnetest, positief ?-> ruimen.
Tularemie knaagdieren
Zoönose, aangifteplichtig, francisella tularensis, kleine necrosehaarden in de longen en lever. Komt niet veel voor in NL. Besmetting direct via dieren of indirect via vlieg/teek/water. Verspreiding in lichaam via lymfeknopen. Necrose in organen + trombose -> infarcten -> pyogranulomateuze ontsteking. Moeilijk te bestrijden omdat het vooral bij wilde knaagdieren voorkomt. Diagnose sectie?
Ehrlichiose en anaplasmose
Zoönose, ehrlichia canis, anaplasma phagocytophila, gram negatief, beide bij honden, bij paard anaplasma, soms ehrlichia bij rund. Overgebracht door teken. E. canis wordt overgebracht door de bruine hondenteek (Rhipicephalus sanguineus). Anaplasmose wordt overgebracht door Ixodes ricinus. Verschijnselen: Daling melkproductie, koorts, apathie, locomotiestoornissen. Zwelling lymfeknopen, milt en lever. Vasculitis en perivasculitis. Neerslaan van immuuncomplexen -> polyartritis. Diagnose: aantonen bacterie in bloeduitstrijkje, PCR, serologie. Therapie: AB (doxycycline).