Extra: farmaca/wc11 Flashcards

1
Q

Aminoglycosiden farmacodynamiek

A
  • eiwitsynthese remmers 30S
  • relatief smal werkingsspectrum (aeroben, Gram-)
  • concentratieafhankelijke bactericide werking
  • ototoxisch, nefrotxisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aminoglycosiden farmacokinetiek

A

A: slechte OBB, parenteraal (IV, ivm weefselirritatie)
D: lage Vd, extracellulair
E: geen biotransformatie; zeer potent tegen Gram- urineweginfecties; korte t1/2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aminoglycosiden toepassingen

A
  • systemische therapie (Gram-) door parenterale toediening, vaak i.c.m. penicillines
  • Lokale behandeling van infecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voor- en nadelen aminoglycosiden

A
\+ potent tegen AB tegen Gram-
\+ bactericide
\+ geen biotransformatie nodig
- toxiciteit
- beperkte membraanpassage
- slechte OBB
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Doseringsstrategieën en toedieningswijzen aminoglycosiden

A
  • systemische: bij voorkeur 1dd hoge dosering, CDD principe, IM/SC kan, wel weefselirritatie, IV indien mogelijk
  • Lokaal: zalf, druppels, uierinjector, injectievloeistof of slow release preparaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

GVP/WVAP aminoglycosiden

A
  • 2e keuze middelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beta lactam FD

A
  • peptidoglycaan syntheseremmer
  • werkingsspectrum: aeroben, anaeroben, smal spectrum penicilles: alleen Gram-, cefalosporines allemaal breed;
  • tijdsafhankelijke bactericide werking
  • ruime therapeutische breedte (selectief toxisch!); evt. overgevoeligheidsreacties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beta lactam FK

A

A: wisselen OBB, parenteraal goede absorptie naar IM/SC
D: beperkt, matig Vd
E: grootste deel onveranderd uitgescheiden via glomerulaire filtratie en actieve tubulaire secretiel; klein deel biotransformatie; korte t1/2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beta lactam toepassingen

A
  • systemische therapie door orale/parenterale toediening breed indicatiegebeid
  • systemische pre-operatieve profylax
  • lokale behandeling infecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voor- en nadelen beta lactam

A
\+ zeer veilig
\+ potent AB met vaak voldoende spectrum
\+ weinig biotransformatie nodig
\+ bactericide
- beperkte membraanpassage
- soms slechte OBB / dysbacteriose herbivoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Doseringsstrategieën en toedieningswijzen beta lactam

A
  • systemisch: liefst voortdurend plasmaspiege; > MIC, TDD princip, IM?SC kan; IV ook
  • Lokaal: zalf, druppels, uierinjector, injectivloeistof IA of IU
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

GVP/WVAB beta lactam

A
  • 1e keuze: smal spectrum penicillines
  • 2e keuze: breed spectrum penicillines, 1ste generatie cefalosporines
  • 3e keuze: 3e en 4e generatie cefalosporines
    (2e generatie niet veterinair geregistreerd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fluoroquinolonen FD

A
  • remmen van bacterieel DNA gyrase (enzym dat supercoiling bij DNA replicatie reguleert)
  • werkingsspectrum: breed tegen aeroben, accent op Gram-, ook Mycoplasma
  • concentratieafhankelijke werking
  • chondrotoxiciteit jonge dieren, evt. specifieke bijwerkingen gemeld in GD, zoals retina degeneratie in katten, weefselirritatie injectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fluoroquinolonen FK

A

A: goede OBB, goede absorptie na IM/SC
D: goede membraanpassage, hoge Vd, ook intracellulair en in slechte doorbloede gebiden
- E: biotransformatie in lever (tot 50%), 15-50% onveranderd uitgescheiden via nieren en gal; tevens actieve renale excretie; hoge concentraties in urine;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Toepassingen fluoroquinolonen

A
  • systemische therapie door orale/parenterale toediening; breed indicatie gebied, geen anaeroben
  • lokale behandeling van infecties: bijv. in oog/oor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voor- en nadelen fluoroquinolonen

A
\+ potent AB
\+ CDD bactericide
\+ zeer goede membraanpassage
- potentiele toxiciteit
- liever niet in jonge dieren
17
Q

Doseringsstrategieën en toedieningswijzen

A
  • systemisch: voorkeur 1dd hoge dosering, IM/SC kan, wel weefselirritatie, IV indien mogelijk,, PO kan ook goed in monogastrische dieren
  • Lokaal: zalf, druppels
18
Q

GVP/WVAB fluoroquinolonen

A

3e keuze middelen (reserve middelen), muv 1ste generatie fluoroquinolonen en quinolonen = 2e keuze, want smaller spectrum

19
Q

Macroliden FD

A
  • eiwitsyntheseremmers 50S subunit ribosoom
  • werkingsspectrum: aeroben en anaeroben, mn gram+ en mycoplasma, slecht werkzaam tegen enterobacteriacae
  • bacteriostatisch TDD
  • risico op dysbacteriose; bij herkauwers nooit per os, bij herbivoren nooit per os of parenteraal
20
Q

Macroliden FK

A

A: goede OBB, sommige ook parenteraal
D: goede membraanpassage (zwakke basen), hoge Vd’s, ook intracellulair en in slecht doorbloede gebieden, accumulatie leukocyten (PALE), lang hoge weefselspiegels in longweefsels; tevens hoge concentratie in melk
E: enige biotransformatie, vaak onveranderd uitgescheiden via urine, gal;
t1/2 heel divers

21
Q

Toepassingen macroliden

A
  • mn. systemische therapie (gram+ en mycoplasma) door orale of parenterale toediening
  • hoofdindicatiegebied: luchtwegen (+ gram+ mastitis)
22
Q

Voor- en nadelen macroliden

A

+ goede absorptie en distributie
+ langdurige hoge weefselsspiegels
- dysbacteriose herbivoren
- bacteriostatisch

23
Q

Doseringsstrategieën en toedieningswijzen macroliden

A
  • systemisch: TDD principe, IM/SC kan, wel weefselirritatie, veelal PO
24
Q

GVP/WVAB macroliden

A

1ste en 2e keuze middelen (modern = breder); bij pluimvee alle macroliden 2e keuze ivm campylobacter problematiek

25
Q

Tetracyclines FD

A
  • eiwitsyntheseremmers 30S subunit ribosomen
  • werkingspectrum: zeer breed tegen aeroben en anaeroben. Gram + en Gram-, plus Rickettsiae, Spirocheten (leptospira, borrelia spp. chlamidyae, mycoplasma spp. en enkele protozoën)
  • bacteriostatische TDD
  • risico op dysbacteriose vanwege beperkte OBB, bij herkauwers/echte herbivoren nooit PO; potentieel nefrotoxisch, verkleuring gebit jonge dieren, cardiovasculaire bijwerkingen na IV - rustig toedienen (liefst verdund!)
  • tevens weefselirritatie na injectie
26
Q

Tetracyclinen FK

A

A: beperkte OBB, OTC tevens parenteraal, doxycycline alleen PO ivm toxiciteit na injectie; binding aan meerwaardige kationen beperkt absorptie
D: goede membraanpassage, hoge Vd;s, ook intracellulair en in slecht doorbloede gebieden/processen/exsudaat, doxycycline lipofieler en betere verdeling dan OTC; binding aan meerwaardige kationen in skelet en gebit
E: nauwelijks biotransformatie, grotendeels onveranderd uitgescheiden via urine en minimaal via gal; uitzondering doxycycline: grotendeels via gal; t1/2 6-12 uur

27
Q

Toepassingen tetracyclinen

A
  • systemische therapie door orale of parenterale toediening; naast reguliere bacteriële infecties -> Rickettsiae, spirocheten, chlamidyae, mycoplasma spp. en enkele protozoaire infecties;
  • lokale behandeling infecties: oog, oor, huid, intra-uterien
28
Q

Voor- en nadelen tetracyclinen

A
\+ goede distributie/membraanpassage
\+ zeer breedspectrum
- beperkte absorptie
- complexvorming met meerwaardige kationen
- dysbacteriose herbivoren
- bacteriostatisch
- resistentieontwikkeling
29
Q

DOseringsstrategieën en toedieningswijzen tetracyclinen

A
  • systemisch: TDD principe, OTC: liefst langzaam IV, IM/SC kan, wel weefselirritatie, veelal PO; doxycycline: alleen PO
  • Lokaal: zalf, druppels, spray, nageboortecapsule
30
Q

GVP/WVAB tetracyclinen

A

1ste keuze middelen

31
Q

Diaminopyrimidine/sulfonamide combinati (TMP/S) FD

A
  • remmen foliumzuursynthese bacterie (nodig voor purines -> DNA)
  • werkingsspectrum: breed tegen aeroben, gram+ en gram-, tevens protozoën -> coccidiën
  • afzonderlijk bacteriostatisch, samen bactericide (TDD principe)
  • niet werkzaam in pus vanwege overmaat aan PABA die daar aanwezig is
  • Weefselirritatie na injectie, cardiovasculaire bijwk na IV - rustig toedienen, TMP ruime therapeutische breedte; sulfonamiden potentieel toxisch, mn bij langdurig gebruik; oa nefrotoxiciteit (kristalurie), keratoconjunctivitis sicc in honden (Doberman: overgevoeligheidsreacties, niet geven!), potentiële dysbacteriose in herbivoren, m.n. in samenhang met vasten
32
Q

Diaminopyrimidine/sulfonamide combinati (TMP/S) FK

A

A: goede OBB, goede absorptie na IM/SC liefst IV ivm weefselirritatie,
D: TMP (base): goede membraanpassage, hoog Vd; SULF (zuur): hoge ionisatiegraad bij fysiologische pH, beperkte membraanpassage en distributie
E: TMP en SULF: enige biotransdormatie lever voor renale uitscheiding; t1/2 relatief kort bij TMP en wisselend bij SULG

33
Q

Diaminopyrimidine/sulfonamide combinati (TMP/S) toepassingen

A
  • systemische therapie door orale of parenterale toediening; breed indicatiegebied (geen anaeroben); niet bij purulente infecties
34
Q

Voor- en nadelen Diaminopyrimidine/sulfonamide combinati (TMP/S)

A
\+ breed spectrum
\+ goede OBB
- moeilijkheid van 2 componenten met verschillende kinetiek (distributie en eliminatie)
- resistentie ontwikkeling
- niet werkzaam bij purulent exsudaat
35
Q

Doseringsstrategieën en toedieningswijzen Diaminopyrimidine/sulfonamide combinati (TMP/S)

A

systemisch: TDD principe, liefst PO (niet in herkauwers) of langzaam IV, IM/SC kan maar weefselirritatie

36
Q

GVP/WVAB Diaminopyrimidine/sulfonamide combinati (TMP/S)

A

1ste keuze middelen