Extra: intoxacties/wc12 Flashcards
Organofosfaten/carbamaten blootstelingsroutes/herkomst
- pesticiden/anti-ectoparasitica (DGM)
- opnameroute: oraal (oplikken bij topicaal antiparasiticum), dermale route, inhalatie -> komen minder vaak voor
Organofosfaten/carbamaten relevante diersoorten
alle
Organofosfaten/carbamaten toxicodynamiek, mechanisme toxiciteit
- achetylcholine-esterase remmer (AChE remmer)
- bij organofosfaten heb je na 24 uur een zeer sterke irreversibele binding (na dealkylering, ook wel aging genoemd)
- carbamaten hebben een reversibele binding
Organofosfaten/carbamaten relevantie toxicokinetiek
- goede absorptie (hoge OBB) en distributie
- metabolisme lever (fase I en II), bij sommige organofosfaten ook bioactivatie mogelijk, renale en fecale excretie, ook residuen in melk en speeksel
Organofosfaten/carbamaten klinische verschijnselen (diagnostiek)
- AChM activatie: parasympaticmimetische effecten (meestal op voorgrond): speekselen, bronchospasmen, bradycardie, defaecatie, braken, tranen, zweten, urinevloed, miosis enz.
- AChN activatie: (m.n. bij hoge doseringen): spiertremoren, stijfheid, evt. convulsies en paralyse, evt. neurologische verschijnselen (motorische eindplaten en autonome ganglia); evt. centrale effecten (hoge doseringen en afh van passage BHB): excitatie, gevolgd door depressie, coma
- sterfte door respiratoire crisis/hypoxie en cardiac arrest
Organofosfaten/carbamaten aanvullende diagnostiek
- anamnese
- klinische verschijnselen
- evt. diagnostische lage dosering atropine
Organofosfaten/carbamaten therapie/interventie
- braken induceren/lavage
- actieve kool
- grondig wassen indien relevant
- IV vloeistoftherapie (symptomatisch)
- atropine als parasympathicolyticum
- bij organofosfaten: 2-PAM (pralidoxime chloride) dat het AChE weer activeert (< 24 uur geven anders geen effect)
- carbamaten: geen 2-PAM want minder affiniteit voor carbamaten en deze binding met AChE is reversibel en tijdelijk
Organofosfaten/carbamaten prognose
- afh van ernst en tijd ingrijpen en intensieve therapie (volledig herstel mogelijk)
Ethyleenglycol blootstellingsroutes/herkomst
- anti-vries,
- met name oraal
Ethyleenglycol relevante diersoorten
- hond, evt. kat
Ethyleenglycol toxicodynamiek, mechanisme toxiciteit
- toxische metabollieten
- glycoaldehyde geeft afw CZS, incl demping van respiratie, glucosespiegels en serotonine metabolisme
- oxalaten dragen mogelijk bij aan centrale verschijnselen door hypocalciëmie
- nefrotoxische calciumoxalaten
- ander genoemde metabollieten zijn ook nefrotoxisch, alle zure metabollieten dragen bij aan ontstaan van metabole acidose, die een schadelijk kan hebben op diverse organen
Ethyleenglycol relevante toxicokinetiek
- zeer snelle absorptie, hoge OBB
- ethyleenglycol zelf niet zo tocisch (wat gastro-intestinale irritatie ne osmotische activiteit)
- ethyleenglycol wordt geöxideerd tot glycoaldehyde door ADG, gylcoaldehyde vervolgens tot glycolzuu en dan weer glyoxylzuur
- glyoxylzuur wordt mn omgezet naar oxalaat en enkele andere metabollieten
- oxalaat bindt calcium –> calciumoxalaat kristallen (nefrotoxisch) en mogelijk hypocalciëmie
Ethyleenglycol klinische verschijnselen
- gastro-intestinale irritatie
- misselijkheid
- braken
- CZS depressie
- ataxie
- spiertremoren
- verminderde terugtrekreflexen en proprioceptie
- hypothermie
- osmotische diurese met pu/pd
- CZS depressie icm osmotische diurese ontstaat dehydratie
- tachypneu, tachycardie (mede door acidose)
- later stadium: symptomen nierfalen en oligurie op symptomen, waaronder coma, convulsies, anorezie, braken, slvl beschadigingen en speekselen, mogelijk gevolgd door anurie (vaak na 72-96 uur)
Ethyleenglycol aanvulle
- anamnese en klinische verschijnselen
- metabole acidose met verlaagd bicarbonaat
- anion gap tgv ethyleenglycol metabollieten
- evt ethyleenglycol bepalen in bloed
- s.g. urine evt verlaagd door diurese
- calciumoxalaat kristallen in urine sediment
- verlaagd urine pH
- woodse lamp voor lfuorescentie op bijv. dierzelf, braaksel, urine (veel anti vries bevat fluoresceïne)
- later stadium: labaoratoriumafwk inherent aan nierfalen. incl elektrolyten afwk en nierwaarden; hypocalciëmie mogelijk door calciumoxalaten
Ethyleenglycol therapie/interventie
- verdere absorptie voorkomen, braken, maaglavage, actieve kool , excretie bevorderen, infusen, evt. met diuretica zoals mannitol
- metabolisme van ethyleenglycol voorkomen; liefst binnen aantal uur na ingestie starten
- ethanol mogelijk als substraat voor ADH met hogere affiniteit
- nadelen ethanol (ook CZS depressie, zure metabollieten en draagt bij aan osmotische diurese)
- 4-methylpyrazol (4-MP, fomipezol) aangewezen antidoot; = ADH remmer, heeft niet bovenstaande nadelen
- vloeistoftherapie incl zuur-base balans corrigeren