Interview Flashcards

1
Q

3 doelen van het interview

A

info uitwisselen, geschiktheid toetsen en persoonlijk contact leggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

impression management

A

Technieken die de itee gebruikt om de iter te beïnvloeden, zodat deze een positief beeld krijgt van de itee. (Defensief, assertief, other-focused, self-focused en non-verbaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wervingsinterview

A

Interview om mensen aan te trekken, zonder focus op het toetsen van de geschiktheid. Op deze manier kan het bedrijf info uitwisselen en persoonlijk contact leggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Selectieinterview

A

Interview waarbij men de geschiktheid gaat toetsen van de kandidaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Persoonlijkheidstrekken gecorreleerd met faken

A

hoog op self-monitoring, machiavellisme, niet gewetensvol, contraproductief gedrag op de job

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dual process model

A

Er zijn twee types van denkprocessen. Enerzijds is er systeem 1 denken dat intuïtief, onbewust en automatisch gaat. Het is gebaseerd op cognitieve scripts en heuristieken. Anderzijds is er systeem 2 denken. Dit is eerder rationeel, gebeurt bewust en gecontroleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

NFCC

A

Need for Cognitive Closure = wie hier hoog op scoort houdt eerder vast aan zijn eerste indruk obv visuele info en is minder gevoelig voor nieuwe of inhoudelijke informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verbanden tussen persoonlijkheidskenmerken en het gebruik van brainteasers

A

Hoog op narcisme, sadisme, intuïtie en lage sociale competentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Campion

A

Ontwikkelde typologie van een interview structuur bestaande uit 2 dimensies: inhoud en evaluatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rapport Building

A

Small talk voor een interview om de kandidaat op zijn gemak te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Predictieve validiteit gedragsgerichte en situationele interviews

A

tussen .25 en .35

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Defensieve IM

A

Gericht op het herstellen of berschermen van je eigen imago. Correlatie met interviewrating uit meta-analyse = .12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Assertieve IM - self-focused

A

Praten over jezelf, je eigen competenties en talenten. Correlatie met interviewrating uit meta-analyse = .26 (hoogste!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Assertieve IM - other-enhancement

A

IM gericht op de interviewer of organisatie waarbij men zich gaat conformeren aan hun normen/waarden/visie of complimenten gaat geven. Correlatie met interviewrating uit meta-analyse = .13

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

2 redenen waarom het zo moeilijk is om faking te herkennen

A
  • over-confidence van interviewers

- gericht op de verkeerde signalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hulpmiddelen om faking tegen te gaan

A
  • langere interviews
  • meer interviewers
  • gestandaardiseerde interviews!
17
Q

correlatie begineffecten

A

De eerste indruk die een rekruteerder heeft van de kandidaat correleert met .35 à .42 met de eindbeslissing.

18
Q

impression formation theory

A

Type 1 processen hebben zo veel invloed omdat men bij weinig informatie andere mensen in sociale categorieën gaat plaatsen.

19
Q

interviewer-bias verminderen in de pre-interview fase

A
  • In groep beslissen over een kandidaat, waarbij je verantwoording moet afleggen over je keuzes aan collega’s.
  • training
  • diversity policies
  • -> meer bewust worden (aanwakkeren type 2)