Groeipotentieel Flashcards
Competenties =
Latent vermogen van een persoon tot effectief presteren in een bepaalde taak- of probleemsituatie op een wijze die objectief waarneembaar en te beoordelen is, bestaande uit een combinatie van expertise en gedragsrepertoire en die tot op zekere hoogte aan te leren is.
4 clusters van competenties
- persoonlijkheid
- kennis en informatieverwerking
- motivatie
- cognitieve vaardigheden
Voordelen van het gebruik van competenties
- observeerbaar
- lekentaal
- praktijkrelevant, want heeft predictieve validiteit
- integratie (verticaal en horizontaal)
Nadelen van het gebruik van competenties
- Er zijn er veel
- Is een soort containerbegrip geworden
- Lage constructvaliditeit
- Factoranalyses tonen geen onderscheid
Groeipotentieel
Bereidheid en mogelijkheid tot het leren van nieuwe vaardigheden om zich succesvol aan te passen aan nieuwe, complexe arbeidssituaties.
De validiteit van selectietechnieken volgens de meta-analyse van Schmidt en Hunter (1998)
- gedragsproeven: .54
- intelligentietests: .51
- gestructureerd interview: .51
- ongestructureerd interview: .38
- assessment center: .37
- biodata: .35
- consciëntieusheid: .31
Peter’s principle
je kan maar zo goed presteren als je maximale capaciteit aangeeft. (Hoge need for achievement en lage GMA presteren het slechtste)
predictieve validiteit van persoonlijkheid verbeteren
- specificiteit (facetniveau en context)
- rapportage (other-ratings)
- nieuwe trekken (honesty-humility)
honesty-humility
Omvat de facetten sereniteit, rechtvaardigheid/eerlijkheid, niet hebzuchtig zijn en bescheidenheid. Hoge scoorders zijn niet geneigd andere te manipuleren voor persoonlijk gewin en regels te overtreden en zijn ook relatief ongeïnteresseerd in weelde, luxe en sociale status. Verklaart additionele variantie bovenop conscientieusheid, hoewel ze beiden een correlatie van -.30 hebben met CWB.