Groeipotentieel Flashcards

1
Q

Competenties =

A

Latent vermogen van een persoon tot effectief presteren in een bepaalde taak- of probleemsituatie op een wijze die objectief waarneembaar en te beoordelen is, bestaande uit een combinatie van expertise en gedragsrepertoire en die tot op zekere hoogte aan te leren is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

4 clusters van competenties

A
  • persoonlijkheid
  • kennis en informatieverwerking
  • motivatie
  • cognitieve vaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voordelen van het gebruik van competenties

A
  • observeerbaar
  • lekentaal
  • praktijkrelevant, want heeft predictieve validiteit
  • integratie (verticaal en horizontaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nadelen van het gebruik van competenties

A
  • Er zijn er veel
  • Is een soort containerbegrip geworden
  • Lage constructvaliditeit
  • Factoranalyses tonen geen onderscheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Groeipotentieel

A

Bereidheid en mogelijkheid tot het leren van nieuwe vaardigheden om zich succesvol aan te passen aan nieuwe, complexe arbeidssituaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De validiteit van selectietechnieken volgens de meta-analyse van Schmidt en Hunter (1998)

A
  1. gedragsproeven: .54
  2. intelligentietests: .51
  3. gestructureerd interview: .51
  4. ongestructureerd interview: .38
  5. assessment center: .37
  6. biodata: .35
  7. consciëntieusheid: .31
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Peter’s principle

A

je kan maar zo goed presteren als je maximale capaciteit aangeeft. (Hoge need for achievement en lage GMA presteren het slechtste)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

predictieve validiteit van persoonlijkheid verbeteren

A
  • specificiteit (facetniveau en context)
  • rapportage (other-ratings)
  • nieuwe trekken (honesty-humility)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

honesty-humility

A

Omvat de facetten sereniteit, rechtvaardigheid/eerlijkheid, niet hebzuchtig zijn en bescheidenheid. Hoge scoorders zijn niet geneigd andere te manipuleren voor persoonlijk gewin en regels te overtreden en zijn ook relatief ongeïnteresseerd in weelde, luxe en sociale status. Verklaart additionele variantie bovenop conscientieusheid, hoewel ze beiden een correlatie van -.30 hebben met CWB.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly