discriminatie Flashcards

1
Q

similariteit-attractiviteit

A

We zoeken toenadering met/stellen ons open voor mensen die op ons gelijken, zowel fysiek als psychologisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Adverse impact

A

Wanneer een selectiemethode ertoe leidt dat meer leden uit de meerderheidsgroep doorgaan of weerhouden worden dan leden uit een minderheidsgroep. Het is een INDICATIE van discriminatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4/5de of 80% regel

A

Wanneer een selectieratio van een minderheidsgroep minder is dan 4/5de of 80% vd selectieratio van de meerderheidsgroep, is er sprake van adverse impact.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

z-test

A

Vergelijkt het verschil tussen de scores van twee groepen door de z-statistiek te berekenen (< 1.96)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fisher’s Exact Probability Test

A

Vergelijkt de frequenties van geslaagden in 2 groepen wanneer het om kleine of ongelijke groepen gaat (> 0.05)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

The Cleary Model

A

Een methode om te bepalen of een verschil in testscores tussen groepen te wijten is aan bias of een werkelijk verschil in competenties dmv regressielijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tabellen van Bartram

A

Worden gebruikt om te bepalen hoeveel geselecteerden je nodig hebt om te voldoen aan de 4/5de regel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Top-down quota

A

Het kiezen van de beste kandidaten per groep. Is niet altijd toegestaan en kan leiden tot positieve discriminatie. Dit is enkel te verantwoorden wanneer de nodige competenties aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ethnic Prominence Hypothesis

A

Etniciteit is een invloedrijke factor door de opvallendheid en de dreiging en het conflict dat geassocieerd wordt met etniciteit, in vergelijking met andere gestigmatiseerde karakteristieken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Multiple Minority Status Hypothesis

A

Andere karakteristieken hebben een modererend of additief effect op etnische discriminatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Subordinate Male Target Hypothesis

A

Suggereert dat mannelijke etnische minderheden het meeste leiden onder discriminatie door de bedreiging en het conflict dat men associeert met competitie tussen mannen in de SL.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Redenen voor Adverse impact

A
  • selectiebias
  • item/testbias
  • ware verschillen
  • toeval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

EMS

A

external motivation to respond without prejudice: Dat gaat over hoe gevoelig je bent aan externe druk om zonder vooroordeel of zonder discriminatie te reageren. Mensen die hier laag op scoren zullen sneller discrimineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Situatietests

A

Praktijktesten met persoonlijk contact (bv 2 sollicitanten met dezelfde kwaliteiten maar versch huidskleur bieden zich aan voor een job)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Correspondentietests

A

Praktijktesten zonder persoonlijk contact (bv 2 cv’s van sollicitanten met versch achtergrond worden doorgemaild)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

multiple hurdles

A

Een selectieprocedure bestaat uit meerdere testen en fasen.

17
Q

compensatorisch werken

A

De score voor de ene test kan compenseren voor de score van de andere test, in termen van Adverse Impact.

18
Q

conjunctief werken

A

Per test/’hurdle’ doe je een select-in en select-out tot er nog maar 1 iemand over blijft. Belangrijk hierbij is dat er bij geen enkele test AI is.