interventie 4: ACT Flashcards
1
Q
mindfulleness
A
- meditatievorm, geen therapie op zich, bewust, zonder beoordelingen, accepteren zonder vasthouding
- formeel: bewuste mindfullness tijdens sessie
- informeel: aandacht richten tijdens dagdagelijks leven
> > doel: leren omgaan met gevoelens, afname cognitieve reactiviteit
2
Q
mindfulness therapieen
A
mindfulness based stress reduction
- aandacht
- tegen piekeren, depressie en chronische pijn
mindfulness based cognition reduction
- mindfullnestraining - >integratie cognitiefgedragstherapie
- herval voor depressie
3
Q
acceptance and commitment therapy
A
- centraalpunt : psychisch lijden
- gedrag in context
- leren van verbanden: regels (nieuwe implicaties in relaties)
- flexibel regels (verband tss zelf en wereld)
- relational frame thoery: relaties
- verandering van betekenis
4
Q
verschillen in soorten relaties
A
- gelijkheid
- verschil
- vergelijking
- hierarchisch
- tijd
- ruimtelijk
- confitioneel
- deiktisch (persepectief)
5
Q
hexaflex
A
6 aspecten:
- acceptatie
- cognitieve diffusie
- zelf als context
- in moment (nu)
- waarden
- toegewijde actie
> centraal: pscyhologisch flexibiliteit: aan en loskoppelen, perspectief kunnen innemen en afstand kunnen nemen
6
Q
6 aspecten dieper andere zaken
A
- acceptatie: openstellen, flexibel (niet vermijden) > mindfullness, imaginatie, exposure
- cognitieve diffusie: niet samenvallen maar loskomen
- zelf als context: zelfbeeld, zichzelf observeren
- contact met nu: flexibel
- waarden vinden in naleven
- toegewijde actie: in praktijk brengen van actie
7
Q
interventies
A
- metaforen
- experientele oefeningen
- exposure
- zelfonthulling
- uitleg