Evaluatie Flashcards

1
Q

evaluatie

A
  • regelmatig/ systematiscj
  • noodzakelijk
  • vaal impliciet: therapeut the optimistisch over therapieverloop (verslechtering niet opgevat), eigen indrukken in informele evaluatie is slecht ingeschat, overschat, EB, maar geen garantie op succes, gedachte: verstoort het therapeutisch proces

> > explicite nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

N=1 studie

A

Globaal procesmodel en kernmodel:
thoerie > hypothese (vermindering van klachten na behandeling) > waarneming (meting na interventie) > empirische wetten (bijsturen of afronden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

systematische evaluatie

A

= feedvack via objectieve meetinstrumenten
- om bij te sturen, resultaten delen
- klant: beter afgestemde therapie
- therapeut: feedback > vergoten competenties

> > verbetert behandelingsuitkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat evalueren

A
  • klachten, proces en therapeutische relatie
  • methode Routine Outcome Monitoring: zelfrapportage in schalen en observatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe vaak evalueren

A

Min: einde van behandeling
- nadeel: geen vergelijkpunt
- is er verbetering? hoe groot?

Prepost design
- nadeel: geen trends, tussentijdsverloop

Tussentijdse meting: accurater,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

grotere kans op verandering wnr:

A
  • probleemgedrag stabiel
  • verandering duurzaam
  • andere therapeuten hetzelfde effect
  • geen cofounders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

reliable change index

A

= betrouwbare verandering index

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly