analyse (OC en FA) Flashcards

1
Q

leerwet: SD + R > Sr

A
  • SD: context waarin gedrag plaatsvind
  • R: observeerbaar gedrag
  • Sr: consequenties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

leerprincipes

A
  • bekrachtiging: gedrag wordt gevolgd door een positieve consequentie
  • bestraffing: gedrag wordt gevolgd door een negatieve consequentie
  • uitdoving/extinctie: gedrag wordt niet meer gevolgd door de consequentie waarmee het aangeleerd werd
  • discrimination leren: obv context
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

procedures van OC

A

S+: positieve consequentie
S-: negatieve consequenties

-S: afnemen
+S: toedienen

°S: voorkomen
°S: voorkomen

> > bekrachtiging
o +S+ = positieve bekrachtiging: toedienen van iets aangenaam
 Klinisch: aandacht, gevoel van controle, opluchting
o -S- = negatieve bekrachtiging: iets onaangenaam vermindert
 Klinisch: verminderen angst / negatieve gevoelens of negatieve situatie
 Leidt tot ontspanningsgedrag, actieve vermijding
o °S- = negatieve bekrachtiging: iets onaangenaams blijft uit
 Klinisch: voorkomen van negatieve gevoelens
 Leidt tot ontspanningsgedrag, actieve vermijding

> > bestraffing
o +S- = positieve straf: toedienen van iets onaangenaam
 Leidt tot passieve vermijding: persoon stelt gedrag niet meer omdat het eerder in die context bestraft is
 Klinisch: Situaties: kritiek, uitsluiting, financiële problemen, schuldgevoelens…
 Leidt tot passieve vermijding
o -S+ = negatieve straf: afname van iets aangenaam
 Time out
* Exclusie time out: persoon uit een bekrachtigende omgeving weggehaald
 Response cost: een hoeveelheid van bekrachtiging wordt ontnomen als gevolg van het ongewenst gedrag (boete)
 Klinisch: minder aandacht, minder controle, vermindering zelfwaarde …
o °S+ = uitdoving: uitblijven van een bekrachtiger
 Klinisch: uitblijven sociale steun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bijkomende principes

A
  • contiguiteit: samenhang tijd en ruimte
  • continente: logisch opvolging
  • primaire bekrachtigen: inherent
  • secundaire bekrachtigen: gelijkend aan inherente
    (veralgemeende secundaire bekrachtiger: wanneer secundaire bekrachtiger telkens gepaard gaat met primaire bekrachtiger )
  • sociale bekrachtiger: aandacht, goedkeuring, … (afh wie toedient en wie ontvangt, ook belangrijk als je therapeut graag hebt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

schémas bekrachtiging

A
  • continu
  • onderbroken
    » ratio (na X keer…)
    » intervalschema (na X minuten ..)
    » fixed (op constant periode tussen bekrachtiging )
    »variabel (wisselend)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Functie analyse

A

obv van leerwet: Sd + R > Sr

> > Sr: verwachte positieve gevolgen vs reele negatieve gevolgen

> > achterhalen dopingstrategie: overt (zichtbare) vs covert (gebeurt intern)

> > vicieuze cirkel: Sr voedt Sd > vergroting R > vergroting Sr

> > leren hoe Sr+ (positieve gevolgen) opweegt op Sr- (negatieve gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

context

A

culturele en mij context van klant&raquo_space; kadering leergeschiedenis en culturele normen

  • rekening houdend met zelfbeeld van klant endermijndende vicieuze cirkel > selffuffulung proficy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

integratie van BA en FA

A

betekenis + emotionele gedrag + gedrag

> weken samen en influenceren elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kernprocesmodel

A

jai rien compris wllh

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly