analyse (KC en BA) Flashcards

1
Q

Analyse

A

Na selectie enkelvoudige probleem

diagnostiek
- onderkennende: is X aanwezig (en hoe ernstig)
- verklarende: vanwaar komt X

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

operationalisering

A

Onderzoeksvraag en hypothese
- semigestructurerende anaylse
- meting dmv huiswerk
- topografische analyse: SRS-keten: situatie > respons > consequenties
- observatie (in relevante context)
- belendend mogelijkheid: E-health tools > verhoogd gebruiksgemak, data visualisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Onderkennend analyse

A

Klassieke Conditionering en Betekenisanalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Klassieke Conditionering (KC)

A

KC-model
- UCS: ongeconditioneerde stimulus
> UCR: ongeconditioneerde respons
» CS: geconditioneerde stimulus
»> CR: geconditioneerde respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

! Acquisitie

A

UCS en CS koppeling
- appetitive: +/UCS/UCR
- aversieve: -/UCS/USR (voor angst)
(- compensatoir responsmodel: CR gelijkend aan UCR)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Extinctie

A

wanneer CS niet meer gevolgd wordt door UCS, zal deze link verdwijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

! Inhibitoir conditionering

A

verband leren tussen CS en niet voorkomen v/d UCS
> nieuwe verband tussen CS en UCS/UCR aangeleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

! Excitatorische stimulus

A

onveilige stimulus (CR+) zonder veiligheidssignaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

inhibiotoirische stimulus

A

veilige stimulus (CR+) met veiligheidssignaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

drie paden van aanleren gedrag

A
  • directe ervaring
  • modellering
  • info
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

! belangrijke begrippen

A
  • summatie: verschillende keren een milde UCS heeft hetzelfde effect als één intens aversieve UCS
  • differentatie: leren onderscheiden van wat ‘veilig’ is (CS-) en wat eerder onveilig is (CS+)
  • generalisatie: CR op CS breidt zich uit naar prikkels die lijken op deze CS
  • hogere orde conditionering: additie van CS2; via CS1 wordt er ook een link gelegd met CS2
  • accession setter: rol van context (OS); : CS die zich afspeelt in een bepaalde omgeving
  • contiguiteit: (samen voorkomend in tijd en ruimte)
  • continente: logische opvolging CS is voorspeller van UCS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Betekenisanalyse (BA)

A
  • van experiment naar klinische conceptualisatie

CS (referentieel)&raquo_space; UCS/UCRS (leergeschiedenis)&raquo_space; CR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

componenten BA

A

CS: extrinsieke emotioneel beladen
UCS/UCR: intrinsiek emotionele > vormt bedreiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cognitief model van Beck

A

binnenste: kernschema (UCS/UCR)
middenste: intermediaire assumptie (als dan gedachten)
buitenste automatische gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

leergeschiedenis

A
  • sequentieel verband: men verwacht CS bij UCS
  • referentieel verband: men verwacht geen CS bij UCS
  • sequentieel / referentieel verband: herinneren naar die keer wnr CS wel volgde bij UCS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly