interventie 3: schematherapie Flashcards
persoonlijkheid
diep geborgen psychologische karakteristieken, die tot stand komen in ieder facet van functioneren en daarbij het individu’s perceptie, gevoel en denkpatroon bepalen
schemagerichte benadering
- vroege onaangepaste schemas (patronen, emoties, cognities, emoties) > extreem stabiel, lang bestaand, resistent tegen verandering, kernschema (aangeboren temperament x dysfunctionele ervaring)
basale behoeftes
- veilige hechting, autonomie en completentie, zelfcontrole, vrijheid, spel
> toevoeging van: gelijkheid, zelf congruentie
unmet basic needs
wnr niet voldaan aan basale behoeftes
- actief: trauma, overbescherming, …
- passief: niets geven, niet reageren, afwezigheid
- te veel van het goede: verwennen, idealiseren
model
temperament + opvoeding > inmeet basic needs > disfunctionele schemas > disfunctionele copingstijl > symptomen
> symptomen voeden schema: schemabevestiging, schemacompenseren, schemavermijding, aangepast
5 schemadomeinen
- onverbonden en afwezigheid (verlating, emotionele deprivatie, wantrouwen, minderwaarde, sociale isolatie)
- verzwakte autonomie (afhankelijkheid, bang voor gevaar en ziektes, mislukking)
- gerichtheid op andere (zelfopoffering, onderwerping, zelfbeheersing, goedkeuring zoeken)
- verzwakte grenzen (geen zelfbeheersing)
- overmatige waakzaamheid/ inhibitie (emotionele remming, streng zijn met zichzelf)
Young Schema Questionnaire
- identificeren schema
- verbeeldingss, gebeurtenissen, herinneringen, relaties, huiswerk , …) - conceptualisatie dmv schema
- probleemgebieden, schema’s
copingstijlen
FFF: freeze (opgeven) , fight (overcompenseren) of flight (vermijden)
schema modi inventori
test voor schema (kind, ouder en coping)
behandeling
disfunctionele modi
- kindmodus: valideren, troosten en stem geven
- oudermodi: bevragen, begrenzen en bestrijden
verandering van schema’s
- cognitieve technieken
- experiential technieken
- interpersoonlijke technieken
- gedragstechnieken
protocol
- 40 sessies in één jaar + 10 boostersessies
1. kennismaking
2. focus op verleden en acute problemen
3. focus op heden
4. boostersessies - ernstige stoornissen: 3j intensieve behandeling + 1 j booster + crisiscontacten
verminderen van aanhoudend effect , toename levenskwaliteit