Inleiding Flashcards

1
Q

Welke stadiëring wordt gebruikt om de prognose en behandeling van kanker te bepalen? !!

A

Tumor Nodule Metastase (TNM)- stadiëringssysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Betekenis van de T in de stadiëring !!

A

T = Tumorgrootte, de diameter of mate van ingroei (T1-4)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Betekenis van de N in de stadiëring !!

A

N = Node (lymfeklier), het aantal plaatsen van lymfeklieruitzaaiingen (N0-2);
* N0 = geen uitzaaiingen in de lymfeklieren
* N1 = uitzaaiingen in dichtstbijzijnde lymfeklieren
* N2 = uitzaaiingen in verder gelegen lymfeklieren
* N3 = uitzaaiingen in klieren aan de andere zijde / buiten de long gelegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Betekenis van de G in de stadiëring !!

A

G = de kwaadaardigheid of agressiviteit van de tumor. Dit is van belang om te bepalen hoe snel de kanker zich
kan uitbreiden.
G0 = benigne, G1 = goed gedifferentieerd, G2 = matig gedifferentieerd, G3 = slecht gedifferentieerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Betekenis van de M in de stadiëring !!

A

M = metastasen (uitzaaiingen) op afstand van de tumor in bijvoorbeeld andere organen, botten etc. (M0-1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Betekenis stadium 1 TNM !!

A

Tumor is aangetroffen maar is beperkt tot de submucosa, zoals tot alleen de darmwand → prognose is erg goed, aangezien dit operatief kan worden verwijderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Betekenis stadium 2 TNM !!

A

Ook de spierweefsel doorboord (lastiger, maar kan er nog steeds wel uitgehaald worden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Betekenis stadium 3 TNM !!

A

Tumorweefsel aangetroffen in het lymfekliersysteem → de tumor is zich al aan het verspreiden in het lichaam en de prognose is dus slechter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat beschrijft de ECOG Performance score?

A

De functionaliteit van de patiënt wat betreft hun vermogen om voor zichzelf te zorgen, dagelijkse activiteit en fysieke vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Betekenis stadium 4 TNM !!

A

Er heeft metastasering plaatsgevonden → slechte prognose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de definities van de schalen 0 t/m 5 van de ECOG Performance score

A

0 = Volledig actief en normale activiteit;
1 = Ambulant, licht werk;
2 = <50% in bed, maar zelfredzaam;
3 = >50% in bed en hulpbehoevend;
4 = 100% in bed en volledig afhankelijk;
5=Dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke behandeling is het belangrijkst vanuit curatief oogpunt?

A

Chirurgie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Definitie adjuvante chemotherapie !!

A

Een ‘voor de zekerheid’-behandeling nadat de patiënt al schoon is verklaard om micro-metastasen tegen te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom zou je adjuvante chemotherapie toepassen? !!

A

Als de kanker behandeld is en ‘schoon’ wordt verklaard, betekent dit dat (met de huidige) technieken GEEN restdeeltjes van de kanker zijn aangetroffen. Er kunnen daadwerkelijk wel micro- metastasen waargenomen. Om deze reden wordt in sommige gevallen ook overwogen om na te behandelen met chemotherapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe bepaal je of adjuvante chemotherapie nodig is?

A

Je haalt vaak je kennis uit klinische trials om te kijken of adjuvante chemotherapie daarin voordelen ondervindt tov de nadelen (daaruit ontstaan richtlijnen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Doel adjuvante chemotherapie !!

A

Risicoreductie van het terugkeer van de ziekte

15
Q

Ethische discussie rondom adjuvante chemotherapie

A

Het is een agressieve therapie die de kwaliteit van leven aantast (je moet de voordelen afwegen tegen de nadelen)

16
Q

Voordelen combinatie van chemotherapie (4)

A
  • Grotere kans op werkzaamheid
  • Kans op resistentie verminderen
  • Verschillende bijwerkingen
  • Synergisme
17
Q

Doelen palliatieve chemotherapie (3)

A
  • Verbeteren kwaliteit van leven
  • Levensverlengend
  • Symptoomverminderend (verkleining uitzaaiing leidt tot verminderen pijn, kortademigheid, hoesten, verbeterde eetlust)
18
Q

Doel neo-adjuvante/up-front chemotherapie (2) !!

A
  • Tijdwinst door het aanpakken van de micrometastasen
  • Het verkleinen van de primaire tumor voorafgaand aan de chirurgie ingreep. Dit wordt toegepast bij o.a. mammacarcinoom, colorectaal carcinoom en longcarcinoom.
19
Q

Verschil neo-adjuvante/up-front chemotherapie en adjuvante chemotherapie + gevolg !!

A

Neo-adjuvant is voorafgaand aan de chirurgie en adjuvant is na de chirurgie
Door neo-adjuvante therapie pak je micrometastasen gelijk aan, anders heb je chirurgie, 6 weken bijkomen (hierin kunnen micrometastasen groeien), dan pas adjuvante therapie.

20
Q

Welke fasen heb je in de ontwikkeling van chemotherapie (+ definitie) (4) !!

A
  • Preklinische fase, waarin het effect van het geneesmiddel op cellijnen en tumor-dragende muizen wordt
    vastgesteld. Bovendien wordt er gekeken in welke formulering het preparaat kan worden toegediend en tot welke toxiciteit dit leidt in dieren.
  • Fase I onderzoek, de dose-finding in patiënten met kanker
  • Fase II onderzoek, waarin de activiteit wordt onderzocht
  • Fase III onderzoek, de nieuwe therapie vergelijken met de reeds beschikbare therapieën
21
Q

Wat is er bijzonder aan het onderzoek met antikankermiddelen ipv andere middelen? !!

A

Er worden GEEN gezonde proefpersonen gebruikt omdat de antikankermiddelen carcinogeen en mutageen zijn, uitsluitend dieren en patiënten met kanker

22
Q

Wat zijn de effectmaten van chemotherapie? (4)

A
  • Objectieve response rate: weet je het snelst
  • Disease-free survival rate
  • Progression-free survival rate
  • Overall-survival: weet je het laatst
23
Q

Definitie objectieve response rate

A

Het percentage patiënten waarbij een complete respons is aangetroffen en waarbij een partiele respons (tumor wordt kleiner) is aangetroffen. Dit geeft een mate van het aanslaan van de therapie aan.

24
Q

Definitie disease-free survival rate

A

De tijd tot de patiënt ziektevrij is in de adjuvante setting (tijd in de adjuvante setting dat de ziekte weer terugkomt of overlijden. Patiënt is ziektevrij, totdat de ziekte terugkomt)

25
Q

Definitie progression-free survival rate

A

De tijd tot progressie van de ziekte (1) of dood (2), dus hoe lang duurt vanaf
het moment van behandelen voordat de tumor begint te groeien (patiënt was niet ziektevrij maar ziekte was stabiel)

26
Q

Definitie overall-survival

A

Het aantal jaar dat een patiënt nog kan leven na de behandeling

27
Q

Wat is de toepassing van bisfosfonaten bij kanker?

A

Deze geneesmiddelen remmen de
osteoclasten en verminderen zo de progressie van botmetastasen (minder kans op fracturen, pijn en verbetering van QoL)

28
Q

Mechanisme cellulaire therapie zoals CART cells (immuuntherapie)

A

Actieve immuuncellen tegen de tumorcel (directe aanval). Werken alleen maar in die korte periode dat ze in het lichaam zijn.

29
Q

Mechanisme monoklonale antilichamen (immuuntherapie)

A

Inactiveren de rem van het immuunsysteem.
Tumorcel heeft de T-cellen geblokkeerd, die immunotherapie haalt de rem van de T-cellen af. Valt dus niet de cellen aan maar helpt het lichaam de T-cel activiteit te herstellen.