hystoriek, visuele, tactiele en auditieve waarneming Flashcards

1
Q

neuropsychologie

A

= studie relatie tss hersenen en gedrag (beschadiging hersenen > cognitieve stoornis, direct en indirect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cranitomie

A

= openen/ penetreren van schedel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cranitomie Egypte

A

bevindingen: hersenen effect op lichaam
ook ruggenmerg effect

Maar seat of soul = hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

arabische wereld

A

geneeskunde wettelijk beschermd beroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Grieken

A

onderscheid
planten; voedselopname
dieren: interactie omgeving
dieren: onderscheid goed en kwaad

Aristoteles: seat of soul = hart (belangrijkste), hersenen is koelsysteemn fysiognomie; vorm van gelaat/lichaam > reflectie karakter

Hippocrates: seat of soul: brein controleert alles, 4 soorten lichaamsappen= temperamenten: slijm (flegma), bloed (sanguin), gele gal (cholerisch) , zwarte gal (melancholisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aristoteles

A

: seat of soul = hart (belangrijkste), hersenen is koelsysteemn fysiognomie; vorm van gelaat/lichaam > reflectie karakter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hippocrates

A

: seat of soul: brein controleert alles, 4 soorten lichaamsalpen= temperamenten: slijm (flegma), bloed (sanguin), gele gal (cholerisch) , zwarte gal (melancholisch)

> behandeling dieet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Romeinen

A

studie hersenzenuwen,
brein reservoir pneuma (vocht) > animal spirit, deze goot door zenuwen
4 elementen: water (flegma), lucht (sanguin), vuur (cholerisch), aarde (melancholisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verschil Grieken en Romeinen

A

Grieken: temperamenten: slijm (flegma), bloed (sanguin), gele gal (cholerisch) , zwarte gal

(verschil planten, dieren en mensen)

Romeinen: water (flegma), lucht (sanguin), vuur (cholerisch), aarde (melancholisch)

(animal spirit in vocht naar zenuwen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

celtheorie / ventriculaire lokalisatie hypothese

A

grondslag cognitieve psycho
verschillende holtes zijn verschillende functies van ziel:

3 verschillende cellen (werken samen) > informatieverwerking

1ste: sensu communicatie (zintuigen)
2de: cognitie en estimatie (interpretatie)
3de: memorie: (opslaan)

(opmerking: geen individuele verschillen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

renaissance

A

Andreas Vesalius (Renaissance

  • nauwkeurige wet. observeren
  • studie van lijken
  • minutieuze anatomische beschrijving en tekeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

einde 16de - begin 18de

A

Rene Descartes
- cortigo ergo sum (ik denk dus ik ben
- seat of soul: hersenen
(link tss hersen en hart:)
»> hersenen: res cognates (denkende)
»>lichaam: res externa (uitwenidge)

  • reflexen: via de zenuwen komen berichten binnen

Willis: seat of soul= corpus stratium
Lancisi: seat of soul: corpus callous
Franz Joseph Gall
- frenologie (gebaseerd op cranologie): lokalisatie van specifieke eigenschappen/functies van hersenspoelen (lokalisatieprincipe)
»> alles is aangeboren, Seat of soul= cortex; interindividuelle verschillen, Functie zit op dezelfde plaats maar verschilt in omvang 🡪 Goed ontwikkelde functie
»> onderzoek op getalenteerde en hersenbeschadigde
»> clinico anatomische methode: lokalisatie correlatie met functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

rene Descartes

A
  • cortigo ergo sum (ik denk dus ik ben
  • seat of soul: hersenen
    »> hersenen: res cognates
    »>lichaam: res externa
  • reflexen: via de zenuwen komen berichten binnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Franz Joseph Gall

A
  • Seat of soul= cortex
  • frenologie (gebaseerd op cranologie): lokalisatie van specifieke eigenschappen/functies van hersenspoelen (lokalisatieprincipe)
    »> clinico anatomische methode: lokalisatie correlatie met functie (onderzoek op getalenteerde en hersenbeschadigde )
  • Functie zit op dezelfde plaats maar verschilt in omvang
  • alles is aangeboren, interindividuelle verschillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

jean pierre Flourens (19de euuw)

A
  • equipotentietheorie: hersendelen werken samen en uiteindelijke functie
  • 1ste holistische visie: hersendelen werken als geheel
    hersendefecten eerder te wijten aan de grootte van de beschadiging dan lokalisatie
    »> heterogene massa: verschillende verschillende delen werken samen
  • grondlegger neuroplasticiteit (>< alles is aangeboren van Franz)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gall vs Flourens

A

Gall: lokalisatie principe (lokalisatie van beschadiging )

Flourens: equipotentietheorie: > hollistisch )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Paul Broca

A

taal: posterieure deel van linker frontaalkwab&raquo_space; hemisferische asymmetrie&raquo_space; beide hersenhelften verschillende functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Carl Wernicke

A
  • studie met hersenletselpatïenten
  • taal = geheel van verschillende deelfuncties&raquo_space; verschillende lokalisatie voor taal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wernick en Broca

A

Wernick: woordbergip
Broca: woordproductie

20
Q

cartografie (20ste eeuw)

A

/ cortical mapping
- Brodmann: 50 zones

21
Q

Alexander Luria (20ste Eeuw)

A
  • evenwichtspositie: tussen holisme en lokalisatie
    »> hersenen compleet functioneel systeem: diverse eenheden werken samen
  • working brain: 3 corticale zones die mekaar gevormd hebben
    1: regulatie van waakzaamheid en aandacht
    2: cognitieve informatie verwerking
    3: gedragsorganisatie (volgroeid rond 20j, beschadigd door drugsgebuik)
22
Q

dubbele dissociatie

A

test waar: twee patiëntengroepen waarvan groep A een uitval heeft in hersengebied A en groep B een uitval heeft in hersengebied B 🡪 Laten omgekeerde testresultaten zien
&raquo_space;> evidentie voor lokalisatie (onafhankelijkheid van delen)

23
Q

split brain

A

> > evidentie hemisfeer specialisatie (vroeger enkel dominante linkerhemisfeer)

24
Q

syndroom

A

= constellatie van tekens en symptomen die een probabilistische relatie hebben met diagnose

25
functioneel systeem
anatomische basis in aantal hersens bepaalde wijze samenwerken
26
disconnectie syndroom
door letsel in verbindingsbanen
27
neuro imaging techniek
in kaart brengen van hersenbeschadiging
28
neuropsychologisch onderzoek
aandacht op diagnostiek en behandeling van gevolgen van hersenbeschadiging
29
diagnostiek vs behandeling
- diagnostiek: systematische gedragsanalyse - behandeling: na analyse sterktes en zwaktes indicatiestelling en begeleiding
30
rol per werkplaats
- ziekenhuis: diagnostiek en psycho-edu - revalidatie: diagnos en psycho edu - woonzorgcentra: diagnostiek, gesprekken, psycho-edu en therapie - geestelijke gezondheidszorg: kennis en ziektebeeld, invloed psychofarmaca op cginitief functioneren forensich: neurobiologie, risicotaxatie verzekerings: ?
31
! proces visuele waarneming !
fysische energie > receptoren > fysiologische activiteit 1. primaire sensorische gebieden: verwerking een soort 2. secundaire: complexe verwerking 3. teriaire: multimodaliteit: koppeling met info met andere zintuig
32
fysiologie visuele cortex
van retina naar occipitale kwab 1. licht > retina - staafjes: ongevoelig voor kleurt - kegeltjes gevoelig voor kleur 2. ganglioncellen - magnocellulair (M-cellen): beweging - parvocellulair (P-cellen): kleur, vorm, textuur 3. optische zenuw > optisch chiasme: waar de optische zenuwbanen kruisen 4. nucleus lateralis geniculatis: (=NLG) in thalamus 5. optisch radiatie: bannen van NLG naar occipitale kwab (visuele signalen)
33
! vervolg fysiologie occipitale !
visuele informatie stroom - séquentielle verwerking: opeenvolgende stadia - 2 grote systemen 1. occipitale temporale route: wat route / objectherkenning (P-cellen) 2. occipitale parietale route: waar/hoe / visuospatiale, lokalisatie en aansturing visueel beweging route (M cellen)
34
! delen visuele cortex !
V1: primaire visuele cortex V2: vormperceptie V4: kleurperceptie V5: beweging
35
!verwerkingstadia!
doel van 2D naar 4D 1. primaire schets (2D, randen, gestalt, perceptie, BU) 2. perceptuele categorisatie (3D, volume, classificeren, obejectconsistantie) 3. percept (interne represantatie, TD)
36
stoornissen
- anopsie - agnosie - propasgnosie - blindsight - visuele hallucinaties/ illusies - syndroom van Charles Bonnet - Cortical blindheid - palinopsie
37
Anopsie
probleem met PRIMAIR verwerking: lagere orde - visueel velddefect (hemia, kwadranopsie, ...) - gezichtsscherpte - contractgevoeligheid - licht-donker adaptatie - cerebrale achromatopsie - akinetopsie (V5)
38
Agnosie
HOGERE ORDE 1. apperceptive agnosie (representeren) -- visuele vormagnosie (herkennen) -- ventrale / integratie agnosie (holistisch betekenis) 2. associatieve agnosie (link representatie en waarneming) -- kleuragnosie -- helderheidsagnosie -- >objectagnosie (herkennen wel na visueel contact) -- >objectanatomie (geen benoeming ook net met aanraking wel aangeven hoe ze gebruikt worden en kunnen lezen (-- pure alexie: niet kunnen lezen maar wel schrijven)
39
prospagnosie
-- fusiform face area (gezichtsherkenning) --- apperceptive prospagnosie (representeren, gezichtsonderscheiden) --- associatieve: (linken) wel gezichten herkennen, maar associatie met herkenning faalt
40
Overige visuele stoornissen
Blindsight (geen bewuste van visuele waarneming, maar wel reactie erop) Visuele Illusies (vervorming) en hallucinaties (zonder stimulus) syndroom van Charles Bonnet: bewuste visuele illusies/ confabulaties (door wegvallen van gezichtsveld) corticale (= niet primair maar in cortex) blindheid: gedeeltelijk of volledig verliezen van gezichtsvermogen laesie of syndroom van Anton (additie anosognosie met confabulatie) palinopsie: nabeelden na CVA
41
fysiologie auditieve waarnemingen
trillingen hebben 2 eigenschappen - frequentie (toonhoogte) - amplitude (luidheid/dB) trommelvlies> naar vloeistof in slakkenhuid beweegt >> trillingen omgezet in elektrische impulsen basale haarcellen (in het begin): reageren op hoge frequenties apicale haarcellen (op het einde) reageren op lage frequentie
42
auditieve stoornissen
corticale doofheid: niet in staat om geluid waar te nemen auditieve agnopsie: wel vanwaar geluid komt en te herkennen (ventraal) stoornissen in de geluidslokalisatie en auditieve waarneming (dorsaal)
43
tactiele waarneming
tast (druk) , nociceptie (pijn), themoceptie, vestibulair systeem (evenwicht), proprioceptie (spierkracht)
44
stoornissen tactiele waarneming
amorfognosie (macrokenmerken, grootte en vorm) ahymgosie: onderscheiden van micro- geometrie (textuur, materiaal, hardheid, temperatuur) tactiele agnosie: onvermogen herkennen obv van tactiele aanraking tactile apraxie: stoornis uitvoeren herkennende tactiele handelingen
45
smaak
- obv tong, slijmvliezen gehemelte en keelholte - 6 verschillende smaken: zoet, zuur, zout, bitter, vet, umami - stoornissen: smaak/geusie -- ageusie: verlies van smaak -- hypogeusie: verminderde smaak -- dysgeusie: verandering van smaak --gustatorische agnosie: herkennen/benoemen >>> gevolgen; verstoord voedingspatroon, over/ondergewicht, stemmingsproblemen
46