Hoorcollege 9: Exercise Psychology Flashcards
Noem psychologische factoren die (in)actief gedrag beïnvloeden.
- Leefstijl (actief of inactief)
- Motivatie tot fysieke activiteit
- De gedragsverandering (veranderen, vasthouden, terugvul) die komt kijken bij inactief naar actief gedrag.
- De effecten van fysieke activiteit op de fysieke/mentale gezondheid
Informatie over de actualiteit van exercise psychology.
- De norm is 30 minuten per dag matig intensief bewegen en een aantal keer per week intensief bewegen.
- Veel volwassen doen niet aan beweging
- 50% van jeugd doet niet regelmatig aan exercise
- 50% die een bewegingsprogramma volgt stopt binnen 6 maanden
- Hoe wordt BMI berekend?
- Wat is het BMI voor overgewicht?
- Wat is het BMI voor obesitas?
- Wat is het BMI voor morbide obesitas?
- BMI = gewicht / (lengte)^2
- Overgewicht = BMI van ≥ 25
- Obesitas = BMI van ≥30
- Morbide obesitas = BMI van ≥40
Wat is de betekenis van:
* fysieke activiteit
* exercise
* sport
- fysieke activiteit is lichaamsbeweging (het gebruik van skeletspieren en het verbruik van energie)
- exercise is gestructureerde fysieke activiteit
- sport is gereglementeerde en gestructureerde fysieke activiteit, vaak in competitie met anderen en waar de competentie wordt gedemonstreerd
Wat zijn kernvragen binnen de exercise psychology?
- Waarom doen mensen aan exercise of waarom juist niet?
- Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat mensen gaan en blijven bewegen?
Noem redenen waarom mensen aan exercise doen.
- Gewichtscontrole
- Verlaging risico hart- en vaatziekten
- Verlaging stress en depressie
- Plezier
- Vergroten zelfvertrouwen
- Sociale contacten
Benoem redenen (of excuses) om niet aan exercise te doen?
- Geen tijd
- Geen energie
- Geen motivatie
- Gezondheidsproblemen
- Ongemak
- Geen sociale steun
- Geen geld
Wat is het algemene doel van motivationele modellen binnen de exercise psychology?
Het vormen van motieven en intenties. Het doel is hierbij niet direct gedragsverandering.
Het Health Belief Model wordt gebruikt om gezondheidsgerelateerde gedragingen (zoals het beginnen met sporten) te begrijpen en te voorspellen. Het model stelt dat bepaalde overtuigingen over gezondheid en gedragsveranderingen iemand kunnen beïnvloeden om actie te ondernemen (zoals het starten met een sportprogramma).
Wat zijn de belangrijkste elementen van het model en hoe beïnvloeden ze gezondheidsgedrag, zoals sporten?
De belangrijkste elementen van het model zijn:
* Demografische variabelen (zoals leeftijd, geslacht, opleiding) en psychologische kenmerken (zoals houding en persoonlijkheid) die beïnvloeden hoe iemand zijn gezondheidsgedrag waarneemt.
* Waargenomen gezondheidsdreiging bestaande uit ernst (hoe ernstig iemand een ziekte of probleem inschat) en vatbaarheid (hoe vatbaar iemand denkt te zijn voor het probleem).
* Waargenomen effectiviteit van gezondheidsgedrag bestaande uit de te verwachte voordelen van gedrag en kosten/barrières van het gedrag.
* Gezondheidsmotivatie
* Cues to action: externe triggers die iemand aanzetten tot actie (bijv. advies van een arts).
Conclusie: Als iemand een hoge gezondheidsdreiging voelt, gelooft dat sporten effectief is, voldoende gemotiveerd is en cues ontvangt, zal hij/zij eerder beginnen met sporten.
Welke interventies kunnen toegepast worden op basis van het Health Belief Model?
- Informatie over de ernst van gezondheidsrisico’s zoals ziektes
- Informatie over de vatbaarheid voor ziektes wanneer onvoldoende wordt bewogen.
- Informatie over de verschillende mogelijkheden tot bewegen.
Hebben interventies gebaseerd op het Health Belief Model uiteindelijk invloed op gedrag?
Nee de interventies zijn voornamelijk gefocust op het veranderen van intenties, maar niet zozeer op gedrag,
De Theory of Planned Behavior stelt dat er drie kernfactoren zijn die iemands intentie om te beginnen met sporten beïnvloeden. Welke drie kernfactoren zijn dit?
- Attitude: hoe positief of negatief iemand tegenover sporten staat.
- Subjectieve norm: de mate waarin iemand sociale druk voelt om te sporten.
- Waargenomen gedragscontrole: de mate van controle iemand denkt te hebben over het daadwerkelijk kunnen sporten (bijv. voldoende tijd hebben).
Als alle drie de kernfactoren positief zijn, zal de intentie om te sporten sterker zijn, wat de kans vergroot dat iemand daadwerkelijk gaat sporten.
- Een van de kernfactoren van de Theory of Planned Behavior heeft een directe invloed op iemand zijn sportgedrag. Welke kernfactor is dit?
De waargenomen gedragscontrole
Is er meer empirisch bewijs voor de Theory of Planned Behavior of voor het Health Belief Model en waarom?
Voor de Theory of Planned Behavior. Het Health Belief Model gaat voornamelijk over de gevaren van/het waarschuwen over. Mensen weten vaak wel dat iets gezond of ongezond is en kunnen dus cognitief wel makkelijk zich aanpassen, maar dat is niet voldoende om gedrag aan te passen.
De Theory of Reasoned Action wordt gebruikt om gedrag te voorspellen aan de hand van iemand zijn overtuigingen, attitude en intenties. Het model stelt dat bepaalde achtergrondfactoren invloed hebben op iemand zijn overtuigingen en attitude en dat dit invloed heeft op de intentie en iemand zijn gedrag.
Het model maakt onderscheid tussen behavioral beliefs en normative beliefs.
Wat is het verschil hiertussen?
- Behavioral belief is de overtuiging die een persoon heeft over de consequenties van bepaald gedrag. Zoals voor- en nadelen, het plezier, de tijd, het gevoel.
- Normative belief is de overtuiging die een persoon heeft over of anderen denken dat de persoon het gedrag moet uitvoeren. Zoals ouders, broers, zussen, vrienden, leraren, etc.