Hoorcollege 2: Motivatie Flashcards
Wat is de definitie van een motief?
Een beweegreden; een betrekkelijk stabiele eigenschap die aanzet tot bepaalde activiteiten.
Wat zijn kenmerken van een motief?
- Een motief kan verschillende redenen hebben (presteren, gezond willen zijn, etc.)
- Veranderen met de leeftijd
- Een motief staat niet altijd gelijk aan gedrag, maar is wel altijd aanwezig (zoals gezond willen leven maar eens per week een ‘cheat day’ hebben).
Wat is de definitie van motivatie?
De richting, intensiteit en volharding van inspanning bij het nastreven van doelen.
Wat wordt ermee bedoeld dat motivatie meer te maken heeft met de toestand?
Dat motivatie afhankelijk kan zijn van de toestand waarin je je begeeft. Zo zijn er verschillende factoren die invloed kunnen hebben op de motivatie.
Motivatie wordt bepaald door interne en externe factoren. Wat is het verschil tussen deze factoren? Noem ook voorbeelden van deze factoren.
- Interne factoren zijn invloeden vanuit ‘binnen’ zoals gedachten, herinneringen, gezondheidsstatus, motieven, etc.
- Externe factoren zijn invloeden vanuit ‘buiten’ zoals de sfeer, het weer, de belong, etc.
Wat is de relatie tussen motieven en motivatie?
Motivatie is de actualisering van een motief (of; motieven zetten motivatie aan).
Er zijn verschillende factoren die van invloed zijn op iemand zijn motivatie. Deze factoren houden o.a. in: gewoonten, vaardigheden, prikkel, cognitie, motief, mogelijkheden.
Leg uit hoe deze factoren elkaar opvolgen en uiteindelijk de motivatie bepalen/beïnvloeden.
- Een prikkel kan leiden tot een motief.
- Vervolgens wordt er nagedacht over de inspanning (cognitie).
- Hierbij wordt er gekeken of iemand de vaardigheid heeft om een bepaalde inspanning uit te voeren, of je de mogelijkheid hebt om het uit te voeren en of het past binnen de gewoontes.
- Dit kan leiden tot het uitvoeren van het motief (oftewel het actualiseren van het motief tot motivatie).
Volgens Wann zijn er verschillende redenen die van invloed zijn of iemand wel of niet besluit te sporten. Beschrijf deze redenen.
- Erfelijke eigenschappen (van ouders en kind): iemand die lang is heeft meer kans om te basketballen.
- Subcultuur en socialisatie: in een land waar er veel wordt gevoetbald of gehockeyd is het aannemelijker dat iemand gaat voetballen of hockeyen.
- Motivatie om wel/niet te sporten
Er zijn verschillende studies uitgevoerd naar de motieven van mensen om sport te beoefenen of fysiek actief te zijn. Wat zijn de 4 belangrijkste motieven die herhaaldelijk in onderzoek terugkomen?
- Intrinsieke waarde (plezier)
- Ervaren van competentie
- Gezondheidsmotief
- Sociale contacten
Wat is de definitie van sportcommitment?
De wil en vastberadenheid om door te gaan met sport
Beschrijf de factoren die van invloed zijn op sportcommitment (gebaseerd op Scanlan et al.).
- Gepleegde investering (hoe meer je hebt geïnvesteerd, hoe kleiner de kans dat je ermee stopt)
- Andere prioriteiten (bij het hebben van andere prioriteiten is de kans groter dat je stopt)
- Plezier in sport (belangrijkste motief)
- Sociale steun
- Opbrengsten (minst belangrijke motief)
- Sociale druk
Wat zegt het driecomponentenmodel van commitment van Meyer en Allen over (top)sportcommitment?
Wanneer het over topsport gaat, komt er meer bij kijken dan alleen de factoren die beschreven zijn door Scanlan et al. (zoals plezier, sociale druk, prioriteiten, etc.). Het model van Meyer en Allen beschrijft onder andere over het plichtsgevoel dat bij topsport komt kijken (normatief commitment) en de emotionele hechting aan de sport (affectief commitment).
Wat zijn kenmerken van doelbewust oefenen (deliberate practice) voor topsport?
- Oefeningen moeten relevant zijn
- Veel inspanning nodig
- De lat komt steeds hoger te liggen
- Tekortkomingen worden benadrukt
- Niet intrinsiek plezierig of motiverend
- Instrumenten om verder te komen
Wat is de Self-Determination Theory (STD)?
Dat ten grondslag aan het ontstaan van motivatie de drie volgende factoren cruciaal zijn:
- Autonomie (het gevoel dat je (vrijwillige) keuze hebt)
- Competentie (het ervaren van kunde en effectief zijn in een bepaalde activiteit)
- Verbondenheid/relatedness (het verbonden willen zijn met anderen)
Wat volgt uit psychologische behoeften? En waardoor moeten psychologische behoeften ondersteund worden?
Uit psychologische behoeften volgen motieven en motivatie. Maar deze psychologische behoeften moeten wel ondersteund worden door de sociale context.