Hoorcollege 8 Flashcards

1
Q

Negativity bias

A

we zijn van nature geprogameerd om te focussen op negatieve gebeurteniisen

gezond persoon balans tussen positieve en negatieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

positieve psychologie

A

wat doen mensen goed in plaats van wat doen mensen fout, meer focus positieve emoties. je stelt je meer open voor nieuwe dingen, verschillende resources opbouwen zorgt voor meer persoonlijke resources –> meer sociale steun en levenstevredehid –. meer positieve emoties dit is een vicieuze crikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geschiedenis positieve psychologie

A
  • Plato: geluk en poviteit
  • aristroltels: golden mean
  • seligman: stichter positieve
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

positieve en negatieve emoties

A

zitten niet op een coninuum en kunnen tegelijkertijd ervaren worden, andere evolutunaire en adaptieve waarde
* positief affect
* negatief affect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

positief affect

A

meer georinteerd op toenadering, meer overleving op lange termijn
tend befriend principe

doen vrouwen meer slay girly pop

groter geheel, welke aspecten dragen bij aan de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

negatief affect

A

meer georiteerd op terugtrekking, meer voor overleving op korte termijn
fight or flight

aandacht voor detail, hoort bij depressie gaan overanalyseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

undoing hypothesis

A

positieve emoties niet alleen nog op lange termijn voor overlevingsplannen maar ook om sneller te herstellen van negatieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zou je nu gaarg willen doen?

Fredrickson en branigan

3 verschillen emoties induceerde

A
  • positieve emoties
  • negatieve emoties
  • neutrale emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fredrickson en branigan

positieve emoties

A
  • positief vs neutraal: meer dingen op die ze graag wilde doen, meer gevarieerde dingen
  • positieve verbreede de mindset, meer openstelt en creatiever word

dit zegt de zweefteef moeder van floor ook altijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fredrickson en branigan

negatieve emoties

A
  • negatief vs neutraal: noemde minder dingen op die ze graag wilde doen
  • link met depressie geneid om meer binnen te blijven en in oude gewoontes te blijven zitten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Build experiment

A

interventie om positieve emoties te verhogen door middel van mediaties, dagelijkse ervaring van positiev emotes verbeterde hulpbronnen

betere levenstevredheid

hulpbronnen is key anders ben je gwn depressief blijkbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

experiment dit keer

undoing hypothesis

A

angst veroorzaakt bij deelnemers door korte video, deelnmers die de positiev clip zagen herstelede eerde hun cardiovasculaire respons op angst ivm andere condities

neem je puppy mee naar een spookhuis niks aan de hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welzijn

A

positieve emoties mee geassocieers, welzijn is subjectie perceptie van zijn/ haar leven

onafhankelijk van gezond leven of sociale kring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Seligma

PERMA

A
  • P positieve emoties
  • E Enagement/ verbintenis/ flow
  • R Positieve relaties
  • M meaning
  • A achievements

broeder de R is nog een P anders is de P een E

welzijn verhoogt ons geluk hangt samen met lagere stresservaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

PERMA

geluk bepaalt door aantal variabelen

A
  • genetica/ set point : 50%
  • intentionale activiteit: 40%
  • omstandigeheden: 10%

je kan eigenlijk maar 40% beinvloeden

stel je voor je wordt ongelukkig geboren dan ben je merel van de voort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tweelingstudies

Set point

A

bepaald geluksniveu waar je altijd weer naar terug zal gaan, tweelibgen hadden hetzelfde geluksniveau. extraversie geaccosieer hogere welzijn

veranderingen in welzijn tijdelijk volgens hedonische adaptatie

17
Q

Hedonishce adaptatie

A

zowle positieve als negatieve levensgebeurtenissen, ons gelukgeveol keert weer richting beginpunt, het teruggaan naar basisniveua is hedonische adaptatie (voor als je het jezelf afvroeg)

18
Q

Hedonische adaptatie grote levensveranderingen

Huewlijk

A

voor huwelijk loopt het geluksniveua op, naarmate de tijd zwakt her weer af naar normale niveau

19
Q

Hedonische adaptatie grote levensveranderingen

weduschap

A

enorme dip, maar herstel zich weer doordat men verder gaan met leven echter komt het nooit volledig terug op normale niveua

20
Q

Hedonische adaptatie grote levensveranderingen

scheiding en werkeloosheid

A

zorgt vooral voor dip vlak voor de gebeurtenis, daarna neemt die weer toe

21
Q

Hedonische adaptatie grote levensveranderingen

ernstige beperking

A

continue loop negatieve energie, geluksniveau zal zich niet meer herstellen

22
Q

gerelateerde constructen welzijn en blijdschap

A
  • veerkracht
  • sterke karaktereigenschappen
  • flow
  • posttraumatische groei
  • psychologische flexibaliteit
  • persoonlijkheidskenmerken
23
Q

gerelateerde constructen welzijn en blijdschap

veerkracht

A

vermogen om makkelijk te herstellen of aan te passen

hele lijst problemen en verbeteren in samenvatting

24
Q

gerelateerde constructen welzijn en blijdschap

sterke karaktereigenschappen

A
  • sterke punten kenne
  • ze gebruiken in verschullende situatie ook waar je ze normaal niet gebruik
  • zwakke punten mee vestreken
25
Q

gerelateerde constructen welzijn en blijdschap

FLOW

A

verlies van zelfbewustzijn in tijd en ruimte, wanner je in een activiteit: intelectueel, proffecioneel of fysiek net genoeg uitegedaagd wordt zodat je goed kan presteren

hoe meer minuten flow hoe hoger geluk

wat zijn wij mensen toch werkpaarden

26
Q

Eisen flow

A
  • intense en gerichte concetratie op het huidige moment
  • versmelting van actie en bewustzijn
  • een verlies van reflectief zelfbewustzijm
  • een gevoel van persoonlijke control of zeggenschap
  • vervorming van tijdelijke ervaring
  • ervaring van de activiteit als intresiek lonend
  • leidt niet meteen tot betere werk prestatie
27
Q

gerelateerde constructen welzijn en blijdschap

psychologsice flexibiliteur

definitie kashdan

A
  1. aanpassing aan situaionele eise
  2. verschuiven mentaliteit
  3. evenwicht brengen van behoefte, verlangens en levensdomeinen
  4. toewijding aan diepgewortelde waarde
28
Q

gerelateerde constructen welzijn en blijdschap

Psychologische flexibiliet

biglan definitie

A

vermogen om het huidige moment meer volledig te beschouwen als een bewust mens en om te veranderin of te volharden in gedrag wanner dit gewaardeerde doelen dient

29
Q

gerelateerde constructen welzijn en blijdschap

persoonlijkheidskenmerken

A
  • extraversie
  • agreebleness
  • laag neurocitisme
30
Q

dispositioneel optimise

A

neiging om positieve verwachtingen te hebben over de toekomst

31
Q

verklarende stijl

ook geleerdoptimisme en orealistisch optimisme

A

conlusies waarom dingen jou overkomen, geleerd optimisme maakt je weerbaar –> betere gezondheidskenmerken en lagere onstekkingswaarde.
Bij onrealistische optisme, interpeteerd je gezondheidsymptomen verkeerd

32
Q

Baseline optimise

A

geasocieer met lagere angst en depressie na 1 jaar opvolging
na periode van 10 jaar hadden mensen met hoger egeluksniveau 22% minder kans op ontwikkelen hart en vaatziekte

33
Q

psychologische processen

Septoe onderzoek

A

meer postief affect hebben lagere cortisol niveuas en hogere HRV

wel zwak experiment

34
Q

hoe wordt je meer positief

A
  • positieve psychologische interventies
  • personal streghts approach
  • acceptance and commitment therapy