Hoorcollege 6: Relatieonderhoud Flashcards

1
Q

Social Exchange Theory (SET)

A

Economische visie op relatie. Mensen worden gedreven door
eigenbelang… zo ook in relaties
Worth = Reward – Cost
(vergelijken we met wat we zelf vinden en het ideaalbeeld)
Rewards elementen met positieve waarde
Cost elementen met negatieve waarde
Kosten en baten worden bepaald door:
-context, cultuur, relatiegeschiedenis, eigen ervaringen, etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

SET assumpties

A

I. Mensen proberen uitkomsten te maximaliseren
A. Baten zoeken en kosten ontlopen
II. Mensen zijn rationeel
III. Hoe mensen kosten en baten afwegen verschilt van persoon tot persoon en verandert door de tijd heen
IV. Relaties zijn onderling afhankelijk: Beslissingen over kosten en baten van
de een beïnvloeden de kosten en baten van de ander in een relatie
(prisoners’s dilemma)
V. Een relatie is een continu proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

SET relaties evalueren

A

Comparison Level
Een (subjectieve) standard die staat voor wat mensen verwachten van een
relatie, in termen van kosten en baten, beïnvloed door:
- Vorige relaties
- Advies van vrienden/familie
- Populaire cultuur (TV, films)
Maat voor tevredenheid
Als onze huidige relatie onze CL overstijgt, zijn we tevreden

Comparison Level for
Alternatives
Het is een maat voor stabiliteit, niet tevredenheid
De CL, CLalt en de waarde van de uitkomst beïnvloeden de staat van een relatie
Dit verklaart bijvoorbeeld waarom mensen in een relatie blijven die
gewelddadig is:
- Er is geen alternatief
- Angst om alleen te zijn dus blijf je in de relatie

Statisfaction = Outcome – CL
Stability = Outcome – CLalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

SET power and dependency

A
  • Macht/power is de mogelijkheid om outcome te veranderen
    Er zijn twee soorten power:
    I. Fate control: de mogelijkheid om je partner’s outcomes te beïnvloeden
    II. Behavior control: de mogelijkheid om het gedrag van je partner te
    beïnvloeden doorje eigen gedrag aan te passen bijv. stilte in telefoongesprek
  • Stabiliteit kan omslaan in afhankelijkheid bij een te groot machtsverschil:
  • Outcome P1 > Outcome P2 > CLalt

Veranderen outcome is een functie van:
I. Given matrix: situatie
II. Effective matrix: mogelijkheden/
transformatie
III. Dispositional matrix: doelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

SET conclusie

A
  • Worth = rewards – costs
  • In relaties streven we naar optimale uitkomst voor onszelf… en elkaar
  • Maar…
  • Economisch/rationeel is misschien niet een goede visie op relaties
  • Niet falsifieerbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Relational
Dialectics Theory (RDT)

A

Reactie op lineaire theorieën als SPT en URT
Relaties zijn in continue staat van verandering:
- Open én gesloten
- Intiem én afstandelijk
- Zeker én onzeker
Dialectiek is door middel van tegenstellingen waarheid zoeken
(cf. Hegel)
- Tegenstellingen kunnen niet voor altijd opgelost worden
- Maar moeten continue onderhandeld worden al
naargelang de situatie/context
- Door middel van communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

RDT assumpties

A

I. Relaties zijn niet lineair
II. Relaties zijn veranderlijk
III. Tegenstellingen zijn een fundamenteel onderdeel van relaties (tensions)
IV. Communicatie is centraal bij tegenstellingen/
contradicties in relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

RDT 4 centrale concepten

A

Contradiction
Relaties worden gekenmerkt door tegenstellingen

Totality
>Partners in een relatie zijn onderling afhankelijk
>Tegenstellingen kunnen niet los van elkaar worden
gezien

Motion
Relaties zijn een proces zonder duidelijk einddoel

Praxis
De keuzes die relatiepartners maken te midden van
tegenstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

RDT basistegenstellingen vanwege interactie

A

I. Drie basistegenstellingen: (interne dialectics)
1. Autonomy ↔ Connection
ook: separation vs. closeness of independence vs.dependence
2. Openness ↔ Protection of privacy
3. Novelty ↔ Predictability
ook: uncertainty vs. certainty

II. Aanvullingen: (externe dialectics)
1. Insluiting ↔ Uitsluiting
2. Open ↔ Gesloten
3. Conformeren ↔ Afzetten

III. Real vs. Ideal life

IV. Workplace
1. subordinate ↔ equal
2. group ↔ individual

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

RDT omgaan met dialectiek

A

Vier strategieën:
I. Cyclische alternation: verschillende tijden (jong vs. oud)
II. Segmentation: verschillende contexten (werk vs. thuis) (filmpje 5 Friends2)
III. Selection: pool kiezen en tegengestelde pool negeren (close vs.
onafhankelijk)
IV. Integration: synthese. Je probeert ergens samen uit te komen,
A. Neutralizing: compromis tussen tegengestelde polen
B. Disqualifying: negeren van sommige tegenstellingen
C. Reframing: tegenstelling herformuleren, zodat er geen tegenstelling
meer lijkt te zijn (bijv. wat betekent het om ‘close’ te zijn?)
Maar… Er is dus nooit een definitieve oplossing. Relaties, tegenstelling en de strategieën om ermee om te gaan veranderen voortdurend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

RDT conclusie

A
  • Relaties zijn in continue staat van verandering…
  • En worden gekarakteriseerd door tegenstellingen: Autonomy ↔ Connection,
    Openness ↔ Protection (of privacy), Novelty ↔ Predictability
  • Tegenstelling lossen nooit op: we moeten er mee om leren gaan!
  • Theorie is welkome verademing op meer rationele fasetheorieën
    Maar…
  • Moeilijk te onderzoeken.
  • Moeilijk om voorspellingen te doen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Communication Privacy
Mamagement (CPM)

A

Beschrijft relatie tussen disclosure en privacy
- Dialectische benadering van SPT
● CPM verklaart wanneer we iets aan andere vertellen en
wanneer niet
● Wat we moeten vertellen en wat niet is een continue
afweging
● Onthullen van privéinformatie heeft risico’s, maar kan ook
voldoening geven

Probeert het proces uit te leggen dat mensen gebruiken voor het
managen van de

Balans tussen geheimhouding en onthulling van privéinformatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

CPM kernprincipes

A

I. Private information ownership: Mensen bezitten informatie die van wezenlijk belang is voor hunzelf. Mensen vinden dat zij het auteurschap over
die informatie houden, zelfs als ze die delen.
A. Private disclosurevs self-disclosure

II. Private information control: Mensen bepalen óf en met wie ze informatie delen.
Private boundaries:
A. Scheidslijn tussen publiek en privé
B. Grens is in meer of mindere mater permeable (poreus) de grens voor
uitlekken van informatie kan dunner (poreus) worden

III. Private information rules: je ontwikkelt regels op basis van:
A. Core criteria: Cultuur, Sekse Oriëntatie t.o.v. privacy
B. Catalyst criteria: Context, Motivatie, Kosten-batenanalyse, Vertrouwen

IV. Private informatie co-ownership & guardianship:
Als informatie gedeeld
wordt, moeten die regels opnieuw onderhandeld worden:
personal → collective boudary (gezamenlijk regels bepalen, kan impliciet (erop vertrouwen dat de ander niks doorvertelt) of expliciet (‘dit mag je tegen
niemand zeggen’)

Regels voor grensbewaking (boundary coordination):
1. Boundary linkage: wie weet het?
2. Boundary ownership: wie bepaalt de regels en wie bepaalt wie het mag
wetenm?
3. Boundary permeability: Hoe strikt of poreus zijn de grenzen? Is het oké
of niet oké dat ik het doorvertel?

V. Private information boundary turbulence: Wat gebeurt er als de regels
verdwijnen of mensen fouten maken? Conflicten vanwege (1) onduidelijkheid
of (2) overtreding grenzen
A. Intentional breaches vs. Mistakes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

CPM conclusie

A
  • CPM verklaart wanneer we iets aan anderen vertellen en wanneer niet:
    ● Mensen hebben controle over welke informatie zij met anderen delen enwelke
    niet.
    ● Mensen moeten de grenzen tussen publiek en privé bewaren.
    ● Mensen moeten bepalen wie bepaalde informatie mag weten.
    ● Mensen creëren regels en grenzen voor privéinformatie.
    ● Er is een continue spanning tussen het privé houden en onthullen
    van informatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly