Hoorcollege 2: Communicatiemodellen Flashcards

1
Q

Communicatiemodel Lasswell (1948)

A

Ontwikkeld in de tijd van propaganda. Er werd gedacht dat media een enorm effect zou hebben op de ontvanger. Er waren ook weinig kanalen. In dit model heeft de ontvanger dan ook eigenlijk geen rol, te verklaren vanuit de tijdsgeest. Dit model is wel verouderd maar speelt nog steeds een grote rol in reclame en overtuiging. (Hoort bij het proces gedeelte)
Er is geen ruis of omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Communicatie als actie

A
  • Is gebaseerd op het model van Lasswell, maar ook op de Linear Model of Communication van Shannon & Weaver. Het enige wat zij toevoegen is ruis, communicatie komt soms niet over zoals bedoelt (semantisch, fysiek, psychologisch, fysiologisch). Shannon & Weaver waren informatici en waren vooral bezig met telecommunicatie, niet met hoe mensen communicatie zien. Soorten ruis:
    • Semantisch: ruis als je elkaar niet goed begrijpt omdat je niet de betekenis deelt van de symbolen die je gebruikt. Je verstaat elkaar wel, maar je begrijpt elkaar niet
    • Fysiek: Als je iemand echt niet hoort door de geluiden om je heen (bijvoorbeeld: druk cafe)
    • Psychologisch: Heeft te maken met de omgeving waar je vandaan komt. De omgeving bepaald hoe je dingen interpreteert. Hoe je je voelt, je persoonlijkheid heeft invloed op hoe je bepaalde dingen opvat (bijvoorbeeld: stereotypen)
    • Fysiologisch: Ruis die in jezelf zit als er lichamelijk iets aan de hand is (bijvoorbeeld: dronken, ziek, etc.)

Kritiek op dit model kan zijn dat de ontvanger passief is. Feedback is er pas later bijgekomen. Het is ook mechanisch, de ontvanger is dus passief, gericht op maar één bericht en er is geen aandacht voor het proces (het ziet communicatie niet als onderdeel van het proces).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Communicatie als interactie

A
  • Er werden drie dingen toegevoegd aan het actie model. Van one-way communicatie heeft hij two-way communicatie gemaakt. Er is feedback, dus er is een proces. Ook was er een field of experience, dit is wat de zender en ontvanger meenemen in de communicatie tussen zender en ontvanger (je persoonlijkheid, de tijd, eerdere ervaringen). Dit bepaald hoe je boodschappen verzend en hoe je boodschappen ontvangt (psychologische aspect). Ook heb je encoderen en decoderen. Je hebt iets wat je wilt zeggen en dat encodeer je met jouw field of experience en de ontvanger decodeert dat weer in zijn/haar field of experience. De boodschap kan dus op verschillende manieren begrepen worden. Dit model beschrijft communicatie al iets beter, het beschrijft het als een proces. Actie was gericht op advertenties en programma’s, Interactie is meer gericht op interpersoonlijke communicatie.

Kritiek op dit model is dat het communicatie nog steeds te veel als mechanisch proces ziet. Er word nog te rationeel over nagedacht en het verloopt te stap voor stap. Ook is het sequentieel, communicatie gebeurt niet tegelijkertijd. Feedback wordt dus gegeven nadat de boodschap ontvangen is. Ten slotte is het intentioneel. Het gaat nog steeds uit van encoderen en decoderen. Hier wordt dat gezien als een bewust proces, ookal is dit niet altijd zo. Het hoeft niet bewust te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Communicatie als transactie

A

Barnlund maakte dit. Belangrijke toevoeging was dat het aandacht had voor het shared field of experience. Dit is een toevoeging op het eerder genoemde field of experience. Des te meer het field of experience overeen komt, hoe makkelijker het communiceren wordt. Dit is noodzakelijk voor communicatie. Vereist bewuste en onbewuste onderhandeling en aftasting. Als je iemand ontmoet ben je in het begin bezig met bepalen wat die ander begrijpt en wat die ander interesseert. Zender en ontvanger zijn samen verantwoordelijk voor het opbouwen van shared field of experience. Dit communicatiemodel ziet de zender en ontvanger niet echt als zender en ontvanger maar als twee mensen die communiceren, dus je bent altijd zelf tegelijkertijd de zender en de ontvanger. Communicatie is veel meer tegelijkertijd. In reclame word het shared field of experience vergroot om zo de boodschap beter te verspreiden. Voordelen van dit model zijn dat er aandacht is voor het shared field of experience. Er kan gelijktijdig een boodschap zenden en ontvangen, en communicatie wordt gezien als een continu proces. Nadeel hiervan is dat het overal van toepassing is en dus moeilijk te bestuderen is omdat het moeilijk te falsificeren is. Het is te volledig om je op één ding te kunnen richten, je kan niet overal rekening mee houden. En het is ook niet overal op van toepassing (massamedia).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een theorie?

A

Een theorie is een abstract systeem van concepten en hun onderlinge relaties die ons helpen een fenomeen te begrijpen. Het is een idee over de werkelijkheid. Ook is het een abstract systeem (een figuur, model met pijlen). Er is noodzakelijke simplificatie. Een gedeelte van de wereld wordt simpeler gemaakt om een deeltje van de wereld te kunnen verklaren door middel van een theorie. Iedereen is ook altijd bezig met theorieën, maar wetenschappelijke theorieën worden anders geïnterpreteerd (leek vs wetenschappelijk). Doel van een theorie:

  • Verklaren (waarom gebeurt er iets?)
  • Begrijpen (waarom gebeurt er iets?)
  • Voorspellen (als je iets kan voorspellen kun je iets veranderen)
  • Veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Paradigma: positivisme/empirisme

A

Doel onderzoek is om regelmatigheden/samenhangen te formuleren over hoe de sociale werkelijkheid in elkaar zit. Uitgangspunt: er is een eenduidige, objectieve werkelijkheid. Er worden proeven/experimenten gedaan om tot een uitkomst te komen (hoe er op deze opleiding onderzoek wordt gedaan). Na ieder onderzoek wordt er telkens een beetje van de sluier weggenomen. Je zal nooit alles weg kunnen nemen, maar beetje bij beetje kom je meer te weten. Er word een theorie bedacht, daaruit ontstaat een hypothese en deze ga je toetsen (wat empirisme eigenlijk is).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Paradigma: interpretatief

A

De sociale werkelijkheid kan niet los van de mensen gezien worden. Sociale werkelijkheid is gecreëerd door bewuste handelingen van de mens. De werkelijkheid wordt geconstrueerd door het individu en is subjectief. Complete objectiviteit is onmogelijk. Je kan niks voorspellen maar je wilt iets meer weten, wilt iets verklaren. Het onderzoek is erop gericht om een bepaald deeltje van de subjectiviteit te kunnen begrijpen. Er word dus vooral kwalitatief onderzoek gedaan, interviews en observaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Paradigma: kritisch

A

De werkelijkheid is complex en multidimensionaal. Opvattingen in het gedrag van mensen worden beïnvloed door historische ontwikkelingen, machtsverhoudingen en de culturele context. Motief onderzoek is om kennis te verkrijgen om beter/anders te kunnen handelen in een situatie. Ongeveer hetzelfde als een interpretatief onderzoek, maar dan met een activistische toon. Dingen moeten ten goede veranderd worden. (ontstaan uit het marxisme en het socialisme om gemarginaliseerde groepen meer macht te geven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ontologie

A

zijnsleer, vragen over hoe de realiteit in elkaar zit, leer over de werkelijkheid/waarheid (wat is waarheid, wat is de werkelijkheid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Epistemologie

A

kennisleer, vragen over de aard, oorsprong en voorwaarden voor kennis en het weten. (hoe kunnen wij dingen te weten komen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Axiologie

A

waardeleer, bestudering van de aard en soort van waarden en de manier waarop zie ervaren worden. (wat vind je van onderzoek: moet het iets bijdragen, moet het subjectief zijn, etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zeven tradities/perspectieven in de communicatietheorie

A
  1. Cybernetic: mechanische/technische blik
  2. Sociaal-Psychologisch: causale verbanden
  3. Sociaal-cultureel: shared field of experience
  4. Kritisch: wetenschap moet bijdragen aan gelijkheid
  5. Retorisch: overtuigingsproces
  6. Semiotiek: informatie wetenschap
  7. Fenomenologisch: holistisch proces, abstract
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly