Hoorcollege 10: Zwijgspiraal en Agendasetting Flashcards

1
Q

Spiral of Silence Theory (SST)/Zwijgspiraal

A
  • De media hebben een grote invloed op publieke opinie
  • Massamedia verkondigen de (algemene) opinie van de meerderheid en doen de
    opvattingen van minderheden verstommen, dus je hoort eigenlijk maar 1 algemene
    opinie op televisie.
  • De angst om sociaal geïsoleerd te raken, maakt dat individuen de opvattingen van
    anderen voortdurend bestuderen, (we hebben sociale interactie nodig, we willen niet
    buitengesloten worden)  we kijken non stop om ons heen wat anderen doen.
  • Met als gevolg dat de meerderheid durft te spreken en de minderheid niet
  • Neerwaartse spiraal; je hebt een bepaalde mening in een groep en die mening gaat een bepaalde kant op, alternatieve meningen worden niet geuit, waardoor de
    mening steeds sterker wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

SST publieke opinie

A
  • Publieke opinie zijn de meningen en attitudes die in publieke situaties geuit worden (om isolatie te voorkomen), opinie die je durft te uiten, dus gaat niet sterk tegen de
    publieke opinie in
  • Mensen met een afwijkende mening worden buitengesloten
  • Mensen willen niet buitengesloten worden
  • Conformeren (Asch, 1951), Mindf*ck
    -> ging over de lengte van lijnen, mensen passen hun antwoord aan op de
    antwoorden van de groep, je conformeert je mening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

SST opinies

A
  • De angst om buitengesloten te worden maakt dat individuen voortdurend proberen
    de publieke opinie over onderwerpen proberen vast te stellen (wat vindt de rest)
  • Iedereen heeft altijd een idee van de publieke opinie over een bepaald onderwerp,
    gebaseerd op:
    o Persoonlijke observatie
    o Bekenden
    o De media
  • Die hoeft niet altijd te kloppen:
    o Pluralistic ignorance (bijv., hypotheekrenteaftrek, iedereen denkt dat je dit
    niet mag afschaffen (politieke partij), maar de meeste mensen vinden het een onhoudbare subsidie, dus de overheersende opinie is afschaffen, maar
    mensen denken dat de publieke opinie anders is)
    o False consensus (bijv., klimaat, vaccinaties -> juist andersom. Je denkt dat er
    consensus is over iets, maar dat is er helemaal niet) -> een tactiek in de media om een bepaalde mening door te drukken, goed om twijfel te zaaien
    en om aandacht af te leiden. (-> is een voorbeeld van agendasetting)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

SST media

A
  • De media zijn
    o Ubiquitous (alomtegenwoordig, je kan je niet aan media onttrekken)
    o Cumulative (cumulatief, je hoort steeds hetzelfde met het gevolg dat je een
    bepaald idee krijgt)
    o Consonant (gelijkgestemd)
  • Media bepalen voor een groot deel (de perceptie van) de publieke opinie
    o Bepaalt mede de mening van mensen
    o Maakt meningen extremer, polariseren
    o Media zorgt voor ‘catch phrases’ die helpen een mening te uiten -> media
    maken het makkelijker om een bepaalde mening te uiten (Fake News; Gelukszoekers; Klimaatgekkies)
  • De media geven een beperkt beeld van de realiteit:
    o Vooral heersende opinies
    o Weinig aandacht voor alternatieven
  • Media geven maar 1 beeld van een mening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

SST conclusie

A
  • Media hebben grote effecten op publieke opinie
    o Massamedia verkondigen de opinie van de meerderheid om de opvattingen
    van minderheden te verstommen
    o De angst om sociaal geïsoleerd te raken, maakt dat individuen de opvattingen
    van anderen voortdurend bestuderen
    o Met als gevolg dat de meerderheid durft te spreken en de minderheid niet
    o Neerwaartse spiraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

SST kritiek

A
  • Is de theorie nog van toepassing in het huidige gefragmenteerde medialandschap?
  • De uitingen die we zien zijn misschien extremer → Maar het is ondertussen ook makkelijker om de tegenovergestelde mening te uiten

Media zijn pluriform:
- Verschillende zenders
- Hoor- en wederhoor (Is ook niet altijd goed dankzij slechte journalisten die wel de theorie beheersen.)
- Aandacht voor minderheidsgroeperingen
Van allocutie naar conversatie:
- Macht van traditionele media ingeperkt door sociale media
- Iedereen kan zender zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Plurastic Ignorance

A

(bijv., hypotheekrenteaftrek, iedereen denkt dat je dit
niet mag afschaffen (politieke partij), maar de meeste mensen vinden
het een onhoudbare subsidie, dus de overheersende opinie is
afschaffen, maar mensen denken dat de publieke opinie anders is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

False Concenscus

A

(bijv., klimaat, vaccinaties juist andersom. Je denkt dat er consensus is over iets, maar dat is er helemaal niet) een tactiek in de media om een bepaalde mening door te drukken, goed om twijfel te zaaien en om aandacht af te leiden. ( is een voorbeeld van agendasetting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Agendasetting

A

The news media aren’t always successful at telling us what to think, but there are quite successful at telling us what to think about.

  • Gaat uit van beperkte effecten van media
    o Indirect in plaats van directe effecten
    o Over de tijd een
  • Zwijgspiraal:
    o Onzekerheid over onderwerpen
    o Angst voor uitsluiting
  • Media hebben grote invloed op de onderwerpen waarover mensen praten
    o Wat zijn nu de onderwerpen in het nieuws?
    o Zijn dit de belangrijkste onderwerpen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Agendasetting oorzaken

A

Waarom doen media aan agenda setting?
- Maatschappij:
o Het is echt belangrijk
-> De media zijn slechts een doorgeefluik
-> De media zijn poortwachters: zij bepalen de agenda
o Lobbygroeperingen, politiek, events

  • Media-productie:
    o Hoor- en wederhoor
    o Vulling
  • Media-ideologieën:
    o Outlet: Telegraaf, Fox news (II)
    o Individuele journalisten: Martijn Koolhoven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Agendasetting soorten agenda’s

A
  • Publieksagenda’s:
    o Intrapersoonlijke agenda (wat jij zelf belangrijk vindt)
    o Interpersoonlijke agenda (wat je met je vrienden kan bespreken)
    o Perceived community agenda (zwijgspiraal, wat denk jij dat er in de groepen die je belangrijk vindt, speelt)
  • Modellen van overeenkomst
    o Awareness: Welke onderwerpen spelen?
    o Salience: Welke onderwerpen zijn van belang?
    o Prioriteit: Wat is de rangorde?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Agendasetting priming

A
  • Priming: vanuit de kant van de ontvanger
    o Activeren van kenniseenheden in het geheugen door een bepaalde stimulus
    o Media bepalen niet alleen agenda maar ook welke informatie (de
    kenniseenheden) men gebruikt om over onderwerpen na te denken (beliefs,
    college retoriek!)
  • Priming is een psychologisch proces
    o Schema’s: door priming wordt bepaalde informatie in het hoofd van de
    ontvanger makkelijker toegankelijk gemaakt -> shortcuts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Agendasetting framing

A
  • Framing: vanuit de kant van de media
    o De wijze waarop een onderwerp wordt gepresenteerd en geïnterpreteerd
    door de media (de zender)
    o Beïnvloedt beliefs (priming effect), maar soms ook attitudes door het benadrukken van bepaalde feiten of waarden. Agenda setting op tweede niveau
  • Framing wordt ook
    wel agendasetting
    op het tweede
    niveau genoemd. Je
    presenteert iets op
    een bepaalde
    manier.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Agendasetting soorten frames

A
  • Situatie-afhankelijke frames
  • Algemene frames
    oVerantwoordelijkheidsframe
    o Conflictframe
    o Economische frame
    o Human interest frame
    o Moreel frame
    o Voorbeelden: voetbal, milieu, economische crisis
  • Media kunnen frames creëren door selectief aanpassen van:
    o Inhoud van het onderwerp
    -> Stelselmatig bepaalde onderwerpen wel of niet behandelen
    -> Aan de hand van bepaalde dimensies

o Presentatie
-> Stijl, camera-standpunten, etc.

o Cognitieve attributies
-> Leggen van bepaalde verbanden
-> Gebruik bepaalde linguïstiek

o Affectieve attributies
-> Toonzetting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Agendasetting conclusie

A
  • Media hebben grote invloed op de onderwerpen waarover mensen praten
    o Awareness, salience, prioriteit
    o Media bepalen ook welke informatie men gebruikt om over onderwerpen na
    te denken (priming)
    o Media presenteren onderwerpen op bepaalde manieren (framing)
  • Hoe media agenda bepalen en framen wordt bepaald door
    o Maatschappelijke factoren
    o Media (zender) factoren
    o Media-productie factoren
  • Echter:
    o Causaliteit:
    -> bepalen media publieksagenda, of…
    -> bepaalt publiek de media-agenda
    o Diversiteit media-inhoud
    -> Opkomst nieuwe media, meer kanalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly