Hoorcollege 6: Agressie Flashcards
Uitingen van delinquent gedrag
- Agressie (definitieprobleem)
- Partnergeweld
- Psychopathie
- Forensische seksuologie
Wat is geweld?
Extreme agressie; neerslaan tot op de grond en blijven slaan:
- Fysiek
- Verbaal
- Psychologisch/mentaal
- Relationeel / sociaal
- Covert (niet goed zichtbaar)
- Overt (Direct en zichtbaar)
Wat is agressie?
Gericht op een ander / intentie van schade toebrengen / slachtoffer wil het vermijden
Wat is delinquentie?
Regelovertredend gedrag (hoeft niet agressie te zijn)
Wat is antisociaal gedrag?
Breed; alles wat niet hoort of mag
Wanneer zijn we het meest agressief?
Als we peuters zijn (2-4 jaar); hebben nog geen taal om het anders op te lossen.
Zijn we van nature agressief of is het aangeleerd?
Sociale leertheorie van Bandura: imitatie van agressie (aangeleerd), mix van nature & nurture (biopsychosociale modellen). Men gaat imiteren als het iets oplevert (financieel of aanzien).
Vormen van agressie
Vijandelijke / reactieve agressie = emotionele/affectieve vorm, impulsief, niet gepland, boosheid, motief: een ander schade toedoen, emoties uiten (zien we vooral in forensische klinieken)
Instrumenteel/Proactieve agressie = agressie als middel om iets te bereiken
Directe agressie = zakt vanaf de kindertijd tot in de volwassenheid
Indirecte agressie = psychologisch/relationeel/sociaal: wordt meer gedaan vooral in de adolescentie, daarna zakt het terug.
Theorieën van agressie
- Berkowitz: Cognitieve Neoassociation Theory (frustratietheorie)
- Sociale leertheorie van Bandura
- Script theorie (Huesmann): relatie tussen massamedia en agressie
- Excitation Transfer Theory
- Social interaction Theory
Berkowitz: Cognitive Neoassociation Theory (frustratietheorie)
Mensen kunnen gefrustreerd raken door gebeurtenissen / situaties (te veel lawaai/ te warm / gedachtes). –> negatieve gebeurtenissen of situaties die lokken bepaalde negatieve gemoedstoestanden uit die kunnen leiden tot agressie (reactief).
- Cues roepen associaties op (wapen –> schieten –> pijn)
- Gebeurtenis –> gemoedstoestasnd –> agressie
Sociale Leertheorie van Bandura
Agressie is aangeleerd (vooral instrumentele agressie), directe ervaring of door observatie.
Reinforcement –> deviancy training (antisociaal gedrag aanmoedigen).
Vriendschap (peers) en agressie:
- selectie en beïnvloedingsprocessen; bij welke vormen van agressie?
- Relationele / instrumentele agressie; zowel selectie als beïnvloedingsprocessen
- Fysieke agressie: geen effecten
- Reactieve agressie: beïnvloedingsprocessen
Verklaringen:
Agressie gerelateerd aan belangrijke doelen in de adolescentie:
- Verandert mogelijk tijdens levensloop
- Minder functioneel bij volwassenen
Fysieke agressie minder adaptief in de adolescentie, vooral kindertijd.
Reactieve agressie –> beïnvloedingsprocessen; als je vrienden dit meer vertonen, ga jij het ook meer vertonen.
Verklaring: jongeren die veel reactieve agressie tonen zijn minder populair / weinig vrienden, dus ze blijven alleen achter en vinden elkaar = default selection.
Script theorie (Huesmann)
Relatie tussen massamedia en agressie
We leren scripts doorheen ons leven, ze definiëren ons gedrag, hoe los je een conflict op? –> agressie (door massamedia bijv.).
Meerdere paden leiden tot gemakkelijkere activitatie (massamedia / films / games / omgeving). Hoe meer je het ziet, hoe beter je dat leert, hoe sterker de link wordt.
ADHD zorgt dat je hier extra gevoelig voor bent.
Script theorie = verklaring instrumentele agressie ( je leert dat het tot iets kan leiden)
Excitation Transfer Theory
Gebaseerd op de frustratie theorie (cognitive neoassociation theory).
Fysiologische opwinding –> woede –> toenamde fysiologische opwinding –> toename in woede , cyclisch proces.
Zien we veel in klinieken en partnergeweld.
Heel de dag al opwinding, stapelt zich op, klein ding laat de bom ontploffen.
Verklaring –> reactieve agressie
Intermittent explosive disorder = heel veel reactieve agressie.
Social Interaction theory
Agressie wordt gezien als iets waarmee je een gedragsverandering bij de ander kan veroorzaken (sociale dominantie) –> instrumentele agressie.
Hoeft niet alleen slaan en schoppen te zijn, maar ook manipulatie, wordt vertoont wanneer ego bedreigd wordt (narcisme).
Agressie en (persoonlijkheids)stoornissen
- Antisociale Persoonlijkheidsstoornis: Diepgaand patroon van gebrek aan achting voor en scheding van de rechten van anderen vanaf het vijftiende levensjaar:, diagnose vanaf 18 jaar, maar bij antisociaal moet het al voor de 15 jaar. Kern: impulsiviteit / prikkelbaarheid / agressiviteit.
- Narcistische persoonlijkheidsstoornis: diepgaand patroon van grootheidsgevoelens, behoefte aan bewondering en gebrek aan empathie, beginnend in vroege volwassenheid en tot uiting komend in diverse situaties: macht, dominantie, gebrek aan empathie, fragiel maar groot ego.
- Borderline persoonlijkheidsstoornis: instabiliteit en veel abrupte veranderingen in gevoelens, stemmingen, relaties, zelfbeeld en gedrag: impulsiviteit, psychotische verschijnselen, agressie naar jezelf, verlatingsangst –> agressie.
- Psychopathie