Hoorcollege 11 (niet klaar) Flashcards
receptoren (anti)-emetica (5)
H1, AchM, NK1, D2, 5HT3
Welke receptor gebruiken we niet in farmaco en waarom?
De AchM receptor wordt niet gebruikt, wegens het grote effect overal in het lichaam
H; receptor en stofje
H1, histamine
N; receptor en stofje
NK1, neurokinine
D; receptor en stofje
D2, dopamine
S; receptor en stofje
5HT2, serotonine
2 andere manieren om braken tegen te gaan
braakcentrum remmen (minder doorkomen van imput)
invloedcentra remmen (minder input)
Locatie H1 receptor (2)
vestibulair nuclei en CRTZ
H1 receptor antagonisten (2)
promethazine, chloorcyclizine
bijwerkingen H1 receptor antagonisten
sedatie, verminderd vermogen om bloeddruk en lichaamstemperatuur te reguleren
Locatie NK1 receptor antagonisten (4)
braakcentrum, CRTZ, vestibulaire nuclei, visceraal (MDK)
NK1 receptor antagonisten (1)
maropitant (breed effect)
bijwerkingen NK1 receptor antagonisten
overgevoeligheid/allergisch reacties, pijn op injectieplaats, braken bij hoge dosis
locatie D2 receptor antagonist (1)
CRTZ
D2 receptor antagonist (2)
fenothiazinen, butyrofenonen
fenothiazinen (2)
chloorpromazine, acepromazine
butyrofenonen (2)
haloperidol, droperidol
effect D2 receptor antagonisten
kalmerend effect (sedativa), zwakke anti-emetische werking, veel pre-operatief gebruik
locatie 5HT3 receptor antagonisten (2)
visceraal MDK en CRTZ
5HT3 receptor antagonisten (3)
ondansetron, granisetron, tropisetron
gebruik 5HT3 receptor antagonisten
blokkeert serotinine, aanvullend gebruik als maropitant niet voldoende effectief is
niet erkend in DGK
locaties receptoren (4)
visceraal MDK, vestibulaire nuclei, CRTZ, braakcentrum