Hoorcollege 10 (niet klaar) Flashcards

1
Q

regulatie van pancreas (2)

A

neuraal en endocrien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

neurale regulatie pancreas

A

parasympaticus n. vagus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

endocriene regulatie pancreas

A

secretine (geactiveerd door zure chymus) stimuleert de ductus cellen
CCK stimuleert de acinaire cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ductus cellen pancreas

A

HCO3-, Cl- en water volgt passief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

acinaire cellen pancreas

A

enzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe zorgt secretine voor stijging HCO3- excretie

A

stijging intracellulair cAMP, waardoor Cl- sneller gaat (pomp sneller), waardoor meer HCO3- excretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

locatie synthese gal

A

in lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

galzouten worden gevormd uit

A

cholesterol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

functie galzouten

A

emulgeren van vetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uitscheiding galzouten?

A

nee, ze worden gerecycled via de poortader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

regulatie galsecretie (2)

A

secretine stimuleert galgang epitheel tot meer secretie van H20 en HCO3-
CCK stimuleert lediging galblaas en relaxatie sfincter van Oddi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vloeistof componenten in de darm (4)

A

pancreassap, gal, mucus en HCO3-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

functie van dunne en dikke darm

A

dunne darm –> vertering
dikke darm –> veel resorptie, beetje secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe wordt water opgenomen in de dikke darm

A

actief elektrolytentransport geeft een osmotische gradiënt, waardoor water passief volgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

effect gradiënt op stevigheid ontlasting

A

hoe groter de gradiënt, hoe meer resorptie, hoe steviger de ontlasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

motiliteitsdiarree

A

te snelle doorvoer

17
Q

osmotische diarree

A

te hoge gradiënt (de verkeerde kant op)

18
Q

secretoire diarree

A

te hoog elektrolytentransport

19
Q

regulatie MDK (2)

A

autonoom en ENS

20
Q

endocriene regulatie MDK (4)

A

CCK, gastrine, GIP, secretine

21
Q

paracriene regulatie MDK (2)

A

histamine en somatostatine