Hoofdstuk 9 samenvatting Flashcards

1
Q

Pavlov

A
  • Zag zichzelf als fysioloog en niet als psycholoog
  • Prof aan St. Petersburgs militair-medische academie, had daar een eigen lab –> het uitvoeren van een experimentele studie naar de fysiologie van de spijsvertering
  • geordend in het lab, daarbuiten verstrooid
  • Hield zich bezig met psychiatrische aandoeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pavlovs operaties slaagde omdat

A
  1. Hij niet van bloed hield en zorgde voor minimaal trauma

2. Omdat hij hygiënisch te werk ging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

en ongeconditioneerde stimulus en een ongeconditioneerd respons vormen samen een

A

ongeconditioneerd reflex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pavloviaanse conditionering

A

Klassieke conditionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Respons magnitude

A

Hoeveelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Respons latentie

A

Tijd in reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hogere-orde-conditionering

A

Pavlov: de geconditioneerde stimulus (toon) werd gebruikt als ongeconditioneerde stimulus samen met een
andere stimulus (lichtflits), waardoor ook de lichtflits geconditioneerd werd, en er speekselafscheiding
ontstond na het aanbieden ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Differentiatie

A

een ongelijke stimulus herhaaldelijk geven zonder ongeconditioneerde stimulus, waardoor de
respons afneemt en verdwijnt. Er is geleerd onderscheid te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Experimentele neurose

A

ontstaat als de differentiatie te ver wordt doorgevoerd door te proberen de respons te laten
afnemen op stimuli die steeds meer lijken op de originele geconditioneerde stimulus. Hierdoor ontstaat een
gedragsverandering (geagiteerdheid) en eerder geleerde differentiaties lukken niet meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Angst, liefde en woede respons

A

Volgens Watson zijn er drie ongeconditioneerde emotionele responsen bij baby’s: angst, woede en liefde.
Worden behavioristisch omschreven (alleen in gedrag) en uitgelokt door specifieke stimuli. Deze drie zijn
de enige aangeboren menselijke reacties, alle andere emoties zijn het resultaat van conditionering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ongeconditioneerde reflexen zijn

volgens Sechenev gebaseerd op

A

verbindingen tussen sensorische en motorische zenuwen in het ruggenmerg en lagere
hersencentra.
Geconditioneerde reflexen ontstaan vermoedelijk wanneer zenuwpaden in de cortex deel gaan uitmaken, an dergelijke circuits, waardoor stimuli en responsen in een nieuwe combinatie met elkaar verbonden raken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Exciterende processen ontstaan als de

A

gepresenteerde
stimulus door een ongeconditioneerde stimulus wordt bekrachtigd.

Excitatie leidt tot het verwerven of generaliseren van geconditioneerde
responsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Inhiberende processen ontstaan als

A

een
stimulus niet wordt bekrachtigd door een OS.

Inhibitie zorgt ervoor dat eerder verkregen responsneigingen worden
onderdrukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

John Broadus Watson

A
  • Grap met paper theologie
  • Was geïnteresseerd in de mechanische bioloog Jacques Loeb en de
    neuroloog Henry Donaldson.
  • Kleine Albert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Watson gaf het behaviorisme de volgende handvatten

A
  1. Geen introspectie, alles moest objectief observeerbaar zijn dmv het verzamelen van data
  2. het doel van de psychologie is niet het beschrijven en verklaren van bewuste
    staten, maar het voorspellen en controleren van zichtbaar gedrag.
  3. Diergedrag bestuderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Karl Lashley en Watson

A

Conditioneringsexperimenten

17
Q

radicaal environmentalisme

A

Watson’s idee dat omgevingsfactoren van overweldigend
groter belang zijn dan erfelijkheid of fysiologie in het bepalen van gedrag

Eigenschappen als mogelijkheden, talent, temperament,
mentale samenstelling en karaktereigenschappen worden niet geërfd, maar verworven. Controle van de ouders vond
hij erg belangrijk, gezien zij hun kinderen konden vormen. Dit was volledig tegengesteld aan Galton

18
Q

Systematische desensitisatie van Mary Cover Jones

A

Verlaten Peter en het konijn

19
Q

Latent leren

A

Tolman: leren dat incidenteel en zonder onmiddellijke beloning ontstaat.

20
Q

Clark Hull’s mechanistisch behaviorisme

A

Het idee dat leren geconceptualiseerd kan worden in termen van wiskundige wetten over de relaties tussen verschillende
variabelen, zoals gewoontesterkte, drivesterkte en stimulusintensiteit.

21
Q

Operante kamer

A

Skinnerbox

22
Q

Een typische cumulatieve record blijft een tijdlang laag en neemt dan snel toe

A

de helling van deze

curve geeft de responsratio weer

23
Q

Skinners contingenties van bekrachtiging

A

specifieke condities waarin responsen wel of niet worden bekrachtigd. De cumulatieve record
heeft bij elke conditie een andere vorm.

24
Q

Extinctie

A

Uitdoving doordat de respons een tijdlang niet bekrachtigd wordt → cumulatieve record vlakt af

25
Q

Fixed-ratio interval

A

bekrachtiging volgt altijd na een vooraf ingesteld aantal responsen.

26
Q

Fixed-interval

bekrachtigingsschema

A

Alleen de eerste respons wordt bekrachtigd, daarna enkel na een vooraf ingesteld tijdspan

27
Q

Variabel-ratio bekrachtigingsschema

A

Gokmachines, bekrachtiging na een x aantal responsen

28
Q

Skinner noemde de klassieke conditionering van Pavlov

A

respondente conditionering

29
Q

Overzicht kenmerken respondente conditionering

A
  1. Creëert nieuwe connecties tussen stimulus en respons.
  2. Respons uitgelokt door geconditioneerde stimulus.
  3. Geconditioneerde en ongeconditioneerde stimuli zijn exact
    gedefinieerd.
  4. Sterkte wordt gemeten in responsmagnitude of latentie.
30
Q

Overzicht kenmerken operante conditionering

A
  1. Bestaande responsneigingen worden versterkt of verzwakt.
    2.Respons moet gegeven worden voordat conditionering plaats kan
    vinden
  2. Niet met zekerheid vast te stellen welke stimuli de respons als
    eerst uitgelokt had
  3. Sterkte wordt gemeten in responsratio
31
Q

De vrije wil volgens Skinner

A

volgens Skinner kan met positieve en negatieve bekrachtiging alle gedrag verklaard worden, en dat betekent
dat vrije wil een illusie is

32
Q

Noam Chomsky

A
  • Schreef Syntatic Structures

- beschreef het fysiologische aspect van grammaticale structuren

33
Q

Skinners gedragsanalyse

A

Vormingstechnieken zoals bijv beschreven in Headsprouts