Hoofdstuk 1 Flashcards
Stanley Hall
Founders of modern psychology 1912
Edwin G Boring
A history of experimental psychology 1929
Robert I. Watson
A brief history ofc clinical psychology 1953, daarna Journal of the history of the behavioral science, sinds 1970/1980 vakgebied aan universiteiten
Internalisme
Beschrijft puur de ontwikkeling van majeure ideeën en theorieën, zonder daarbij de richtinggevende sociale en politieke
context (en factoren) in beschouwing te nemen.
Externalisme
Het tegengestelde van Internalisme. Focust vooral op politieke en sociaal-economische context
Great man approach
De ‘Great Man approach’ is geschiedschrijving die is gebaseerd op grote namen
Bij deze benadering wordt vergeten dat veel aspecten het product van hun tijd en samenleving zijn (sociaal, cultureel, politiek)
Zeitgeit approach
‘Zeitgeist approach’ zijn de omstandigheden van een bepaalde tijd maatgevend
Presentism
Bekijkt alles vanuit het heden. Verklaart huidige omstandigheden door te benadrukken hoe onze voorgangers fouten
maakten, ideeën perfectioneerden en de wetenschap optimaliseerden (tot waar ze nu is)
Historicism
Reconstrueert het verleden in haar eigen context, zonder vertekening van “wat er daarna gebeurd is”
Sophisticated Presentism
Probeert met inachtname van de huidige staat van wetenschap naar het verleden te kijken, maar beschouwd daarbij de
uitkomst (hoe het nu is) niet als “juist” of “de beste manier” te zien
Robert M. Young late 60’
Bekritiseerde de great man, great ideas, verhalen.
Laurel Furumoto 80’
New history of psychology; Een kritische kijk op de geschiedenis van de psychologie, zonder idolatrie
Origin myth process
Franz Samelson
Sofisten
rondtrekkende onderwijzers die tegen betaling les gaven in ethiek, logica en retorica
PLATO, SOCRATES, ARISTOTELES
500 - 300 BC
Gorgias
Een van de sophisten. Claimde dat hij door middel van zijn retorische kwaliteiten
eenieder elk willekeurig idee kon aanpraten, ook zonder zelf verregaande kennis van
het idee te hebben. Kleurrijk, arrogant figuur.
- Retoriek & Manipulatie -
De Sofisten
In het vroegdemocratische Athene. Gespecialiseerd in retoriek en spreken in het
openbaar. Leerden studenten om zich effectief en overtuigend uit te drukken (t.a.v.
politieke en sociale standpunten).
- Retoriek -
Plato
Koos Socrates als leraar, en niet Gorgias of een andere sofist. Penvoerder van
Socrates, schreef zijn “Dialogen” uit. Stichtte de “Academia” (in navolging van
Socrates geïnspireerd op de natuur, maar open voor vele andere vakgebieden).
De analogie van de Grot. Concept van “ultieme waarheden”, onzichtbaar voor ons.
“Reason & Ideas” als hoogste goed.
- Relativisme, Ultimate Ideas -
Socrates
“Het enige dat ik weet, is dat ik niets weet”.
Leerde studenten dat te waarderen wat waar en onveranderlijk is, in tegenstelling tot hetgeen “populair en gemakkelijk” is.
Onderwees middels het aangaan van Dialogen met zijn studenten, waarbij hij ze hun
eigen ideeën wilde laten ontdekken, en niet slechts iets overdragen. Liet geen
geschreven materiaal na.
- Nativisme & Rationalisme -
Aristoteles
30 jaar jonger dan Plato.
Studeerde aan de Academia (tot ca. Plato’s dood, Aristoteles was toen 37). Verliet Athene (“Truth above friends”). Dook in de “outside
worlds” van natuurhistorie, politiek en pedagogiek. Start van het Empiricism.
De waarneming als bron voor alle kennis.
- Empirisme -