Hoofdstuk 1 samenvatting Flashcards
Historiografisch
Verzamelnaam voor theorie, geschiedenis, methoden en aannames van geschiedschrijving.
Presentisme
Het subject bekijken vanuit het standpunt van het heden. De hedendaagse omstandigheden worden
verklaard door te benadrukken dat we vooruitgang hebben geboekt dankzij de fouten van onze voorouders
en waardoor we nu superieure kennis hebben.
Historicisme
Het verleden reconstrueren zoals het echt werd ervaren, binnen hun eigen context, zonder vertekeningen
door voorkennis over hoe het uiteindelijk uitgepakt heeft.
Sophisticated
presentisme
Accepteert dat men het huidige gezichtspunt nooit helemaal kan loslaten en dat het doel van een
historische beschrijving het beter begrijpen van huidige problemen is. Probeert dat te doen zonder de
huidige stand van zaken als beste of enige juiste te zien (compromis tussen historicisme en presentisme).
Kritische (nieuwe)
geschiedenis
Een meer contextuele en historistische benadering, die de anekdotes die steeds weer terugkomen, grondig
checkt. Daarnaast ook meer inclusiviteit en diversiteit te dan alleen de grote witte mannen.
Indigenisatie
Verinheemsing: proces waarbij de lokale culturele context de ontwikkeling van de psychologie beïnvloedt,
waarbij ideeën van buiten geïmporteerd en aangepast worden als reactie op de lokale omstandigheden.
Personalistischcontextuele
benadering
Aan de hand van het werk en het leven van pioniers zien hoe ideeën zich hebben ontwikkeld. Met een
belangrijke nadruk op de historische context.
Sofisten
Voorstanders van democratie en gelijke rechten. Gespecialiseerd in het onderwijzen van retorische
vaardigheden en spreken in het openbaar
Empirisme
Het idee dat ware kennis in de eerste plaats vanuit zintuiglijke ervaringen komt.
Idealisme
Het idee dat er iets fundamenteels ligt achter onze alledaagse sensorische ervaringen.
Natuurschaal
Aristoteles: hiërarchische schaal waarop de planten onderaan staan en de mensen bovenaan. Onderaan
de vegetatieve ziel, dan de sensitieve ziel en bovenaan de rationele ziel
Categorieën
Aristoteles: de menselijke psyche bevat aangeboren categorieën, waarin herinneringen en ideeën van
empirische ervaringen worden geclassificeerd en georganiseerd.
Aristotelische logica
Over ervaringen kunnen we betekenisvolle uitspraken doen die een subject beschrijven, waarover iets is
bepaald (predicaat). Subject-predikaat-uitspraken staan logisch met elkaar in verband.
Atoomtheorie
Democritus: alle materiële objecten zijn opgebouwd uit kleine, onbreekbare deeltjes (atomen) die
rondzweven in een lege ruimte (void), met elkaar botsen en samenclusteren tot fysieke substanties
Causaliteit
Griekse aanname dat alle gebeurtenissen een doel moeten hebben. Volgens Aristoteles moesten alle
gebeurtenissen vier oorzaken hebben: een materiële, formele, efficiënte en uiteindelijke oorzaak
De vier oorzaken volgens aristoteles
Materiële oorzaak - Het materiaal waar het van is gemaakt.
Formele oorzaak - Het idee of plan erachter
Efficiënte oorzaak - De acties of interacties waardoor het ontstond.
Uiteindelijke oorzaak - Het uiteindelijke doel ervan.