Hoofdstuk 9: Responsbias Flashcards

1
Q

Responsbias

A

De constante neiging om inaccurate (afwijkend van je werkelijke mening) antwoorden te geven op vragen in een psychologische test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Responsset

A

Responsbias is tijdelijk aanwezig en kan bij een volgende test weer afwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Responsstijl

A

Responsbias is altijd aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Acquiescense bias

A

De neiging om (niet) akkoord te gaan met een uitspraak, zonder dat men aandacht heeft voor de inhoud van de uitspraak
Op automatische piloot vragen invullen
Yay-saying: bij elke ‘uitspraak’ akkoord selecteren
Nay-saying: bij elke uitspraak ‘niet akkoord’ selecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Extreme-antwoorden bias

A

Verschillen in voorkeur om extreme antwoordopties te selecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Neutrale-antwoorden bias

A

Verschillen in voorkeur om neutrale antwoordopties te selecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sociale wenselijkheid

A

De neiging om sociaal aantrekkelijke persoonlijke kenmerken te overdrijven en sociaal onwenselijke kenmerken te onderdrukken bij het beantwoorden van psychologische testen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Malingering

A

Je bewust slechter/negatiever voorstellen dan de realiteit
Tegenovergestelde van sociale wenselijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Achteloze antwoorden

A

Respondenten baseren hun antwoord niet op de inhoud van de vraag, maar geven willekeurig antwoord
Gekenmerkt door antwoordpatroon: straight-lining, snelle reactietijden, inconsistente antwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gokken

A

Enkel relevant bij testen met juiste/foute antwoorden
Bron van toevallige meetfouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Responsbias voorkomen

A

Anonimiteit garanderen (maar kan achteloze antwoorden versterken)
Lengte van test beperken en duidelijke, neutrale vragen
Optimale testomstandigheden creëren met zo weinig mogelijk afleiding
Respondenten waarschuwen dat responsbias gedetecteerd kan worden
Forced-choice antwoordformaat
Minimal-choice antwoordformaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Drie manieren om effecten van responsbias te minimaliseren

A

Gebalanceerde schalen
Giscorrectie
Situational judgment tests

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gebalanceerde schalen

A

Methode om acquiescence bias te minimaliseren
Vragen in schaal opnemen die zowel positief als negatief geformuleerd zijn → antwoorden op negatief geformuleerde vragen moeten omgescoord worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Giscorrectie

A

25% kans om te gokken bij meerkeuzevraag met vier opties → +1 bij juist antwoord en -1/3 bij fout antwoord
Nadeel: individuele verschillen in gokgedrag
Alternatief: standard setting (hogere cesuur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Situational judgment tests

A

Impact van sociale wenselijkheid minimaliseren
Situatie en aantal reacties omschrijven, elke reactie heeft score in functie van psychologisch construct
Nadeel: hoge kostprijs om te ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Responsbias detecteren

A

Bogusitems
Responstijd: minstens twee seconden per vraag
Invariabiliteit: aantal keer dat je hetzelfde antwoord na elkaar kiest
Consistentie-indexen: semantische synoniemen en antoniemen
Self-reportitems: vragen of respondent eerlijk antwoordde
Validiteitsschaal: schaal om te bepalen of iemands antwoord valide is
Gespecialiseerde testen: test die maar voor één doel ontwikkeld is (responsbias detecteren)