Hoofdstuk 7: Constructvaliditeit Flashcards
Constructvaliditeit
De mate waarin een test meet wat die zou moeten meten
Het gaat niet zozeer over de test zelf, maar wel over hoe deze gebruikt en geïnterpreteerd wordt
Geen ‘alles-of-niets’ verhaal
Inhoudsvaliditeit
(content validity)
Mate waarin inhoud van test overeenkomt met de inhoud die de test zou moeten hebben
Test dient volledige inhoud van construct te dekken
Wordt beoordeeld door experten
Indruksvaliditeit
(face validity)
Mate waarin leken denken dat de test het bedoelde construct meet
Niet cruciaal voor nut van de test, wel voor motivatie van respondenten
Unidimensionele test
Alle items correleren sterk met elkaar en meten één onderliggend psychologisch construct
Multidimensionele test
Items kunnen gegroepeerd worden in clusters (subdimensies), waarbij items binnen één cluster sterk met elkaar correleren maar zwak correleren met items van andere clusters
Exploratische factor analyse (EFA)
Op basis van correlatiestructuur kijken hoeveel factoren (subdimensies) we in data vinden
Items die bij één factor horen zijn zo gekozen dat er maximale hoeveelheid gedeelde variantie verklaard wordt
Je weet op voorhand niet hoeveel factoren er aanwezig zijn
Rotatie toepassen om interpreteerbaarheid te verbeteren
Confirmatorische factor analyse (CFA)
Je weet op voorhand hoeveel factoren er zijn en welke items bij een factor horen
Je test of deze theoretische interne structuur past bij de data die je verzamelde
Nonsense validiteit (oefeningen)
Heterotrait-heteromethode: verschillende constructen, verschillende methoden
Zwakke correlatie
Discriminante validiteit (oefeningen)
Heterotrait-monomethode: verschillende constructen, dezelfde methode
Zwakke-gemiddelde correlatie
Convergente validiteit (oefeningen)
Monotrait-heteromethode: hetzelfde construct, verschillende methoden
Gemiddelde-sterke correlatie
Betrouwbaarheid (oefeningen)
Monotrait-monomethode: hetzelfde construct, dezelfde methode
Sterke correlatie (>0,70)
Concurrente validiteit
Je verzamelt data over je test en de criterion variabele(n) op hetzelfde moment in de tijd
Predictieve validiteit
Je verzamelt data over je test en de criterion variabele(n) op verschillende momenten in de tijd
Known-groups validiteit
Verschillen scores op de test tussen groepen, zoals we zouden verwachten?
Relatie met betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid: precisie/consistentie van test → testscores
Constructvaliditeit: accuraatheid van test → interpretatie van testscores
Betrouwbaarheid schept bovengrens voor constructvaliditeit: rxy ≦ √Rxx’
Lage betrouwbaarheid impliceert lage constructvaliditeit