Hoofdstuk 2: Meetschalen Flashcards

1
Q

Intelligentietesten

A

Testen die iemands cognitieve vaardigheden meten
Bv. probleemoplossend vermogen en het begrijpen van complexe concepten
Bv. Weschler, Stanford-Binet, Progressieve Matrices Raven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Progressive Matrices van Raven

A

Non-verbale test dus ‘cultuur-fair’
Coloured progressive matrices: 5-11 jaar
Standard progressive matrices: vanaf 6 jaar
Advanced progressive matrices: personen met bovengemiddelde intelligentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bekwaamheidstesten

A

Testen die iemands potentieel voor succes in een bepaald gebied of vaardigheid meten
Bv. Scholastic Aptitude Test (SAT), General Aptitude Test Battery

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Prestatietesten

A

Testen die iemands kennis, vaardigheden, of capaciteiten meten in een bepaald domein
Bv. examens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Creativiteitstesten

A

Testen die meten in welke mate iemand nieuwe, originele ideeën of oplossingen voor problemen kan bedenken
Bv. Alternative Uses Test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Persoonlijkheidstesten

A

Testen die persoonlijkheidstrekken of gedrag meten die iemand typeren
Bv. Personal Data Sheet (soldaten shell shock), NEO-PI-R)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Interessetesten

A

Testen die iemands voorkeuren voor bepaalde onderwerpen of activiteiten meten
Bv. RIASEC (realistic, investigative, artistic, social, enterprising, conventional)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gedragsprocedures

A

Procedure om gedrag te omschrijven en de frequentie van gedrag te bepalen, alsook de oorzaken en gevolgen van gedrag
Bv. rollenspel tijdens selectieprocedure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Neuropsychologische testen

A

Testen die cognitieve, sensorische, perceptuele en motorische vaardigheden meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Individuele testen

A

Mogelijkheid om te observeren (rijke data)
Hoge kost
Complexe rol testleider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Groepstesten

A

Efficiënt
Lage kost
Grotere standaardisatie
Beperkte rol testleider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nominale meetschaal

A

Identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ordinale meetschaal

A

Identiteit
Orde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Interval meetschaal

A

Identiteit
Orde
Meeteenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ratio meetschaal

A

Identiteit
Orde
Meeteenheid
Absoluut nulpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Meetschalen in de praktijk:
Ordinaal en nominaal

A

Non-parametrische testen

17
Q

Meetschalen in de praktijk:
Interval en ratio

A

Parametrische testen