Hoofdstuk 5: Betrouwbaarheid Flashcards

1
Q

Betrouwbaarheid

A

De mate waarin verschillen tussen geobserveerde scores van respondenten consistent zijn met verschillen tussen true scores van respondenten
Vuistregel: betrouwbaarheid ≧ 0,70

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Toevallige meetfouten

A

Kortstondige factoren die de geobserveerde score (positief of negatief) doen afwijken van de true score
Belangrijk voor de betrouwbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Drie soorten systematische meetfouten

A

Rater bias
Instrument bias
Respons bias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rater bias

A

Systematische verschillen in beoordelaars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Instrument bias

A

Meetfouten die aan het instrument zelf te wijten zijn
Bv. technisch defect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Respons bias

A

Scores van mensen wijken af door de manier waarop we antwoorden
Bv. sociale wenselijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Variantie van meetfouten

A

Geeft weer hoe meetfouten de geobserveerde scores van verschillende personen op verschillende manieren beïnvloeden
se^2 = som(xi-gemiddelde^2/N
Hoe groter de variantie, hoe onbetrouwbaarder de meting
Interpretatie: …% van de verschillen tussen geobserveerde scores is toe te schrijven aan verschillen tussen true scores

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vier manieren om naar betrouwbaarheid te kijken

A

De verhouding van true score-variantie tov geobserveerde score-variantie
De verhouding van meetfoutvariantie tov geobserveerde score-variantie
Het verband tussen geobserveerde scores en true scores
Het verband tussen geobserveerde scores en meetfouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Variantie en true score

A

Rxx’ = st^2 / si^2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Variantie en meetfouten

A

Rxx’ = 1 - st^2 / si^2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Correlatie en true score

A

Rxx’ = rit^2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Correlatie en meetfouten

A

Rxx’ = 1 - rie^2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Standaardmeetfout

A

se = si√1-Rxx’ (gegeven op formularium)
Vertelt ons hoe accuraat een score is
Hoe groter standaardmeetfout, hoe groter de gemiddelde meetfout is en hoe minder betrouwbaar de meting is
Interpretatie: De kans dat je een score waarneemt die niet meer dan een standaardmeetfout verschilt van de true score is gelijk aan …%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Parallelle testen

A

True scores van beide testen zijn gelijk
Varianties en meetfouten van beide testen zijn gelijk
Rxx’ = rxy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly