Hoofdstuk 9 Flashcards
Geheugen
De door leren aangebrachte verandering in een individu die handelen in de toekomst kan beinvloeden
Types geheugen opslag
Sensibel geheugen
Korte termijn of werkgeheugen
Lange termijn geheugen
Welke controle processen zijn betrokken bij geheugen?
Aandacht
Oefening
Codering
Terughalen
Sensibel geheugen
Houdt sensibele input in zijnoriginele vorm lang genoeg vast om geanalyseerd te worden (door onbewuste mentale processen) en beslist om de info wel of niet door te geven naar het korte termijn geheugen.
Beelden <1sec
Geluid enkele sec
Korte termijn geheugen (werkgeheugen)
Hier vindt bewust mentaal denken plaats obv info uit het sensibele en lange termijn geheugen.
Info waar niks mee gebeurd verdwijnt.
Lange termijn geheugen
Alles wat een mens weet ligt hier passief opgeslagen als in een bibliotheek of een harde schijf.
Aandacht
Proces dat de flow van info van het sensibele naar het korte temijn geheugen controleert en inperkt.
Codering als controle binnen het geheugen:
Proces dat de flow van info vanuit het korte termijn naar het lange termijn geheugen controleert. Kan bewust gebeuren (studeren) of onbewust (het meeste)
Terughalen als controle mechanisme:
Brengt info vanuit het lange termijn geheugen naar het korte termijn geheugen.
(Herinneren)
2 conflicterende behoeftes waar aandacht aan voldoet:
- focussen op de huidige taak
- stimuli in de gaten houden die belangrijk zijn voor overleving/welbevinden
Preattentive verwerking
Onbewuste analyse van sensibele input om te bepalen of deze nodig is voor de huidige taak/overleving/welbevinden
Selectief luisteren
Cocktail party fenomeen
Als twee gesproken boodschappen tegelijk worden aangeboden en gevraagd wordt om maar naar een te luisteren en de andere te blokkeren, lukt dit als er een verschil is tussen de twee stemmen.
Selectief zien/ inattentional blindness
Alleen zien waar je op moet letten, de rest ontgaat je. Denk aan een goochelaar of het filmpje met de gorilla ( simons&chabris ‘99)
Echoic geheugen
Auditief sensible geheugen
Houdt stimulus ong 10 sec vast
Iconic geheugen
Visueel sensibel geheugen
Houdt info ongeveer 1/3 sec vast
Priming
Activatie door sensibele input, van info uit het lange termijn geheugen
Stroop’s tegenstrijdigheden effect
Het effect waarbij een geschreven kleurenwoord interfereert met de mogelijkheid van een persoon om de naam van de inktkleur te benoemen als het woord in een andere kleur is geschreven.
Toont aan dat lezen vaak obligatoir is.
1935
Hersenmechanismen bij preattentive verwerken en aandacht
1 stimuli waar geen aandacht aan wordt besteedt activereren wel de gewone sensibele pathways
2 aandacht vegroot de neurale activiteit van de betrokken sensibele en perceptie gebieden
3 neurale mechanismen in de anterieure (voorste) cortex delen zijn verantwoordelijk voor de aandachtscontrole.
Componentem werkgeheugen volgens Alan Baddeley (1986)
Fonologische loop
Visueel ruimtelijk schetsboek
Centraal uitvoeringsorgaan
Fonologische loop
Behoudt verbale informatie door subvocale herhaling.
Typisch is dat je ongeveer zoveel items kunt onthouden als je in 2 sec kunt vocaliseren.
Geheugen spanne
Je kunt typisch 5-9 items onthouden met je korte termijn geheugen
Werkgeheugen spanne
Typisch 2 items minder onthouden dan alleen met geheugenspanne testen omdat je werkgeheugen ook bezig is de opdracht te maken.
Uitkomst zegt iets over hoger nivo cognitieve taken
Executieve functies
Zorgen voor regulatie van gedachten emoties en gedrag
3 subcomponenten van executieve functies
- updating
- switching
- inhibitie
Wisconsin Card Sorting Task
Kaarten sorteren in steeds verschillende sets. Meet het onderdeel switching van de EF (1948)
4 conclusies over Executieve Functies
- laten eenheid en diversiteit zien (fig 9.9)
- substantiele genetische component
- gerelateerd aan en voorspellend voor belangrijke klinische en sociale uitkomstmaten
- ontwikkelings stabiel
Functie prefrontale cortex
Neurale hub voor executieve functies
Zorgt voor planning, besluitvorming, emotieregulatie en inhibitie in denken en gedrag
Onderverdeling lange termijn geheugen
Tulving
Expliciet (verklarend) geheugen = bewust kan context ongevoelig opgeroepen worden
Impliciet (nietverklaren) geheugen = onbewust, context gevoelig (anoetic)
Onderverdeling expliciet geheugen
Episodisch (autobiografisch) geheugen (autonoetic) Semantisch geheugen (woordbetekenissen, feiten, algemene kennis) (noetic)
Hoe expl geheugen testen?
Vragen wat iemand zich herinnert
Hoe impliciet geheugen testen
Iemand iets te laten doen (bv fietsen)
Collins en Loftus 1975?
Beschreven een netwerk model voor geheugen organisatie.
Types impliciet geheugen
Klassieke conditionering
Procedureel geheugen (motorische vaardigheden, ongeschrven regels)
Priming (impliciete activatievan concepten in het LTG)
Temporaal kwab amnesie
Nog wel impliciet geheugen maar kunnen geen nieuwe episodische gebeurtenissen opslaan/ onthouden.
Hersenstructuur die belangrijk is voor vormen van episodisch geheugen
Hippocampus
Infantiele amnesie
De onmogelijkheid om gebeurtenissen uit de baby en kindertijd tot ong 4 jaar te onthouden.
Typisch beeld bij temporaal,wab amnesie
Groter verlies van episodisch gehekugen dan van semantisch geheugen.
Maintenance rehearsal ( onderhoud repetitie)
Proces waarbij een persoon informatie gedurende bepaalde tijd in het werkgeheugen houdt
Encoding rehearsal (coderingsrepetitie)
Proces waarbij info in het lange termijn geheugen codeert. Hierbij zijn uitwerking (elaboration) organisatie en visualisatie betrokken.
Strategieen om info te coderen voor het LTG
Elaboration (uitwerken, begrijpen)
Organisatie (chunking, hierarchisch organiseren)
Visualiseren
Anterograde amnesie
Verlies van vermogen om lange termijn herinneringen te vormen na de beschadiging
Retrograde amnesie
VErlies van herinneringen die voor de beschadiging al gevormd waren. (Tijd gradient)
Consolidatie
Instabiele herinneringen worden stabiele herinneringen. (En daarmee onafh van de hippocampus)
Retrieval cue (ophaalaanwijzing)
Een stimulus of gedachte die een bepaalde herinnering primed.
Schema
Gegeneraliseerde representatie of concept van een bepaalde klasse objecten, scenes of gebeurtenissen (Bartlett 1932).
Script
Schema in de tijd bv hoe een verjaardagsfeestje verloopt.
Prospectief geheugen
Geheugen/ het onthouden om iets in de toekomst te doen.
Hier zijn goede EF’s voor nodig en een goed ontwikkeld zelfbeeld