Hoofdstuk 13 Flashcards
Sociale psychologie
Studie van menselijke gedachten en gedrag imrelatie tot sociale context
Attributie
Toeschrijving
Een claim over de oorzaak van iemands gedrag
Persoons bias
De tendens om om het gedrag van een persoon toe te schriven aan de innerlijke karakteristeiekn (persoonlijkheid) en nietnaan de situatie
Vergrootglas van Cooley
Mensen hun mening en houding over zichzelf wordt heel erg beinvloed door de mening en houding van naderen naar hen toe
Zelfvertrouwen
Het gevoel van goedkeuring acceptatie en leuk vinden van jezelf
Sociometer theorie
Mark Leary
Zelfvertrouwen is als een meter om ons op elk moment te informeren of we geaccepteerd of afegwezen worden door anderen
Stereotype
Het schema dat we in ons hoofd hebben over een bepaalde groep mensen
Expliciet stereotype
Bewust (punliekelijk en prive) gemeten met vragenlijsten
Impliciet stereotype
Sets van mentale associaties die min of meer automiatisch optreden richting een bepaalde groep mensen (onbewust) kan dus anders zijn dan expliciet sterotype
Gemeten door impliciete associatie testen
Elaboration likelihood model
Een theorie over overtuiging die zegt dat mensen eerder logisch nadenken over een biodschap als deze persoonlijk relevant is
Cognitieve dissonantie theorie (Festinger)
Mensen proberen het van het ongemakkelijke gevoel af te komen dat ontstaat als er inconsistentie is tussen twee cognities
Logisch model van Kelley
Model om te kijken of gedrag veklaard kam worden vanuit de persoon of vanuit de situatie
Gedraagt deze persoon zich vaker zo in deze situatie
Gedragen anderen zich zo in deze situatie
Gedraggt deze persoon zich zo in andere situaties