Chapter 3 Genetics Flashcards
Genotype
Genen set die geerfd wordt
Fenotype
Waarneembare eigenschappen en gedrag
Mitose
Gewone cEldeling, duplicatie
Meiose
Celdeling om een geslachtscel te maken
Functionalisme
Poging om gedrag uit te leggen aan de hand van de winst die het gedrag oplevert voor het individu
Homologie
Gelijkenis ontstaan vanuit eenzelfde voorouderschap
Analogie
Gelijkenis die onstaat door convergente evolutie, bv door leven in eenzelfde leefomgeving
Distale uitleg
Uitleg van gedrag op evolutionair nivo. Benadrukt de waarde van gedrag op overlevings en reproductie nivo
Proximale uitleg
Uitleg van gedrag vanuit de gegeven condities van bv de omgeving.stimuli en fysiologieche gegevens
Vestigial
Rudimentair
Fallacy
Waan drogbeeld
4 kernconcepten in Darwins theorie van natuurlijke selectie
- Overproductie van nageslacht
- Variatie in eigenschappen in elke generatie
- Ind verschillen erven over naar de volgende generatie
- Ind met de eigenschappen die het best passen in de omgeveing planten makkelijker en vaker voort
4 redenen voor voortbestaan van gedrag dat niet direct ten goede komt aan survival
(Bedenkingen bij functionalisme)
1 rudimentair bv grijpreflex
2 zijdelings effect bv nog steeds een navel hebben
3 toeval (genetic drift)
4 ontwikkelde systemen kunnen niet metnalle situatiex even effectief omgaan, bv schuldgevoel
Scott and Fuller?
1965
Toonden bij bep hondenrassen aan dat angst dominant overerfde en zelfvertrouwen recessief was. Door cockers en basenjis te kruisen
Tryon’s onderzoek?
1942
Slimme en domme ratten in het doolhof:
Voorbeeld bam selective breeding
Epigenetica
Onderzoekt gen-regulerende activiteit die geen veranderingen in het dna betreft maar wel blijft bestaan gedurende een of meer generaties
Naturalistic fallacy (naturalistische dwaling)
Gedachten dat alles wat natuurlijk is (inclusief natuurlijke selectie) goed is. (Spencer 1879)
Fallacy natuur en selectie heeft geen morele kracht/waarde/oordeel
Basis emoties
Verrast Angst/bang Afkeer Boosheid Blijheid Verdriet
Triver’s theorie van ouderlijke investering:
1972
In soorten waarbij de ouderlijke investering verschillend is zal de meer investerende sexe
- meer bevochten worden door de andere sexe
- selectiever zijn in partnerkeuze
Hoge ouderlijke investering door de vrouw leidt tot:
- polygynie
- grote mannen (aantrekkelijker)
- hoge selectiviteit in partnerkeuze
Deterministische dwaling/fallacy
Overtuiging dat genen gedrag zo controleren dat het niet te veranderren is door omgevings ervaringen of bewuste besluiten.