Chapter 2 Statistics

Question 1

Feit

Answer 1

Observatie , objectieve waarneming

Question 2

Theorie

Answer 2

Idee of conceptueel model om bestaande feiten te verklaren en nieuwe feiten te voorspellen

Question 3

Hypothese

Answer 3

Voorspellingen voor nieuwe feiten gebaseerd op een theorie

Question 4

Parsimony of Occam’s razor

Answer 4

Als er twee verklaringen mogelijk zijn heeft de eenvoudigste de voorkeur

Question 5

Types onderzoeksdesign

Answer 5

Experiment
Correlatie studie
Beschrijvende/ exploratieve studie

Question 6

Onafh variabele

Answer 6

Variabele waarvan wordt gedacht dat hij andere variabele beinvloed

Question 7

Afhankelijke variabele

Answer 7

Variabele waarvan wordt gedacht dat hij wordt beinvloed door dee onafh var

Question 8

Experiment

Answer 8

Procedure waarbij wordt gemanipuleerd met ded onafhankelijke variabele om de verandering te zien in een afhankelijke variabele terwijl de overige variabelen constant worden gehouden. Oorzaak gevolg conclusie

Question 9

Correlatie studie

Answer 9

Onderzoek waarbij geen variabelen worden gemanipuleerd, maar variabelen worden gemeten omte kijken of er een samenhang (correlatie) tussen is. Geen oorzaak gevolg conclusies te trekken

Question 10

Beschrijvende/exploratieve studie

Answer 10

Studie met als doel het beschrijven van gedrag zonder aannames te doen over de elatie tussen verschillende variabelen

Question 11

Hawthorne effect

Answer 11

Effect van een interventie door het meedoen aan een onderzoek

Question 12

Beschrijvende statistiek

Answer 12

Gebruikt om data samen te vatten

Question 13

Inferentiele statistiek

Answer 13

Bepalen in hoeverre de resultaten berusten op toeval

Question 14

Variabiliteit

Answer 14

Graad waarin nummers in een dataset afwijken van elkaar en het gemiddelde

Question 15

Standaard deviatie

Answer 15

Maat van variabiliteit. Hoe groter hoe verder de uitkomsten van elkaar verwijderd zijn

Question 16

Correlatie coefficient

Answer 16

Getal dat de sterkte van het verband tussen twee vatiablen weergeeft. Ligt tussen -1 en +1

Question 17

Statistische significantie

Answer 17

Kans dat iets niet op toeval berust

Question 18

Bias

Answer 18

Letterlijk vooroordeel.

Betekent nonrandom effecten veroorzaakt door irrelevante factoren

Question 19

Biased sample

Answer 19

Twee te onderzoeken groepen verschillen a priori van elkaar

Question 20

Reliability

Answer 20

Betrouwbaarheid, reproduceerbaarheid

Question 21

Validiteit

Answer 21

Je meet wat je moet meten.

Question 22

Face validity

Answer 22

De meting is logisch/ common sense

Question 23

Criteriumvaliditeit van een meetinstrument is goed als

Answer 23

Het resultaat ervan sterk correleert met een vergelijkbare maat