Hoofdstuk 9 Flashcards

1
Q

Hoe wordt het indifferentiepunt bepaald?

A

Bij het indifferentiepunt geldt dat de kosten van inkopen en de kosten van zelf vervaardigen aan elkaar gelijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt onder investeren verstaan?

A

Investeren is het vastleggen van vermogen in activa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Met welk doel zal de ondernemer investeren?

A

De ondernemer investeert in de verwachting dat de hiervoor gemaakte kosten later baten zullen opleveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom moet een onderneming voortdurend investeren?

A

Een onderneming die te weinig middelen besteedt aan de regelmatige vernieuwing van het productieapparaat, verliest op den duur de aansluiting met de concurrenten en zal uiteindelijk ten onder gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn materiele investeringen?

A

Tot de materiële investeringen rekenen we de aanschaf van duurzame en vlotte productiemiddelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn immateriële investeringen?

A

De immateriële investeringen zijn de uitgaven voor de ontwikkeling van nieuwe producten en de exploratie van nieuwe afzetmarkten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn investeringen voor basisverbreding en waarom doet de ondernemer die?

A

Om het afzetrisico te neutraliseren, kan de onderneming besluiten een investering te doen in een artikel dat niet op dezelfde markt wordt verhandeld en dat naar verwachting ook een ander afzetrisico heeft. Men probeert hetzelfde doel ook te bereiken door voor dezelfde afzetgroep een ander artikel te produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg het begrip diversificatie uit.

A

De investeringen voor basisverbreding zijn bekend onder de naam diversificatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een joint venture?

A

Wanneer een onderneming samen met een andere onderneming een nieuwe onderneming sticht voor de ontwikkeling van een bepaalde activiteit, waarbij beide ondernemingen hun specifieke kennis en ervaring inbrengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vier selectiemethoden worden in dit hoofdstuk behandeld?

A

Terugverdientijdmethode.
Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteitsmethode.
Nettoconstantewaardemethode.
Methode van de interne rentevoet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt de terugverdientijdmethode in?

A

Men vraagt zich dan af na hoeveel jaar de investering is terugverdient uit de cashflows. (pay back period / pay out period)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke voordelen en welk nadeel heeft de terugverdientijdmethode?

A

Voordelen: Eenvoudig en het geeft hoeveel jaar de investeerder risico loopt.
Nadelen: Er wordt alleen rekening gehouden met de liquiditeit en niet met rendement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt de gemiddelde boekhoudkundige rendementsmethode?

A

Bij de gemiddelde rendementsmethode wordt eerst het gemiddeld rendement per jaar bepaald, waarna dit rendement wordt vergeleken met het gemiddeld geïnvesteerd vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke voordelen en welk nadeel heeft de gemiddelde boekhoudkundige rendementsmethode?

A

Voordelen: Eenvoudig en er wordt wel rekening gehouden met het jaarlijkse rendement tijdens de hele looptijd van de investering.
Nadelen: Er wordt geen rekening gehouden met de rentefactor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar wordt bij de contantewaardemethode wel rekening mee gehouden?

A

Bij de contantewaardemethode wordt rekening gehouden met de factor tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt met de contantewaardemethode berekend?

A

Met de contantewaardetabel is de contante waarde, dat wil zeggen de waarde nu, te berekenen van cashflows die in de toekomst ontstaan.

17
Q

Wanneer is volgens de contantewaardemethode de investering verantwoord?

A

Als de constante waarde van de cashflows hoger is dan de op basis van het gewenste rendement gemaakte cashflow.

18
Q

Wat is het voordeel van het gebruik van een indexcijfer?

A

Door het gebruik van een indexcijfer worden de verschillende investeringsmogelijkheden onderling vergelijkbaar

19
Q

Wat is de interne rentevoet van een project?

A

De interne rentevoet is de rentevoet die de toekomstige cashflows precies gelijkmaakt aan de investeringsuitgave. Dus de netto constante waarde is dan 0.

20
Q

Wat is een diepte-investering?

A

Van een diepte-investering is sprake als het productieproces verder wordt gemechaniseerd en menselijke arbeid door machines vervangen wordt.

21
Q

Wat is een breedte-investering?

A

Van een breedte-investering is sprake als het productieapparaat wordt uitgebreid om een hogere productie te realiseren. Hierbij blijft de mechanisatiegraad onveranderd.