Hoofdstuk 5 Flashcards

1
Q

Wat zijn technische initiële kosten?

A

Technische initiële kosten zijn kosten voor het productierijp maken van een nieuw artikel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn commerciële initiële kosten?

A

Commerciële initiële kosten zijn de kosten verbonden aan het marktonderzoek, de reclamecampagne en alle overige kosten die de verkoop van het nieuwe artikel op gang moeten brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is initiële overcapaciteit?

A

Er is sprake van initiële overcapaciteit wanneer een onderneming haar productiecapaciteit baseert op een productiegrootte, die pas over een aantal jaren zal worden bereikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waardoor worden seizoensfluctuaties veroorzaakt?

A

De technische noodzaak om in een bepaald seizoen te produceren. (grondstof seizoensgebonden en kans op bederf)
De afnemers wensen de producten alleen in bepaalde perioden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke twee mogelijkheden zal de ondernemer moeten kiezen als zijn onderneming seizoensgevoelig is?

A

Uitsluitend produceren in het drukke seizoen.

Het hele jaar produceren en in het stille seizoen voorraden aanleggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke twee soorten verkoopkosten kunnen worden onderscheiden?

A

Actieve verkoopkosten (orders verkrijgen) en passieve verkoopkosten (orders uitvoeren).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem voorbeelden van orderuitvoeringskosten.

A

Kosten van facturering, verpakkingskosten, kosten van debiteurenadministratie, incassokosten, kosten voor servicelening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de doelstelling van de onderneming?

A

Het streven naar winst op langere termijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer spreekt men van begroten of budgetteren?

A

Het tastbaar maken van de toekomst plannen van een onderneming (nabije en verdere toekomst), door ze uit te drukken in cijfers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef een omschrijving van een bedrijfssignalering.

A

Bedrijfssignalering is een methode van interne berichtgeving die ten doel heeft op elk niveau van de bedrijfshiërarchie zo snel en frequent als nodig is die gegevens over de bedrijfsuitkomsten te verstrekken, die voor het verdere beleid van essentiële betekenis zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waartoe dient een managementinformatiesysteem?

A

Als hulpmiddel voor de bedrijfssignalering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een masterbudget?

A

Het geheel van de deelbudgetten, de begrote verlies- en winstrekening en de begrote balans worden aangemerkt als het masterbudget.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is overliquiditeit?

A

Een teveel aan braakliggende middelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het doel van kostenbudgettering en wat houdt het in grote lijnen in?

A

Het doel van kostenbudgettering is de bewaking van de kosten. In principe houdt het in dat vooraf wordt bepaald welk kostenbedrag voor een bepaalde toekomstige periode is toegestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke zes kostenbudgetteringssystemen kunnen worden onderscheiden?

A
Variabele budgettering.
Vaste budgettering.
Gemengde budgettering.
Herleide budgettering.
Flexibele budgettering.
Activity based budgettering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het kenmerk van het variabele kostenbudgetteringssystem?

A

Bij dit systeem is het totale bedrag aan kosten dat mag worden besteed (het budget), varieert met de omvang van het aantal geleverde prestatie-eenheden (de productie).

17
Q

Hoe ontstaan ‘‘overige verschillen’’?

A

Wanneer de werkelijke kosten afwijken van de hoeveelheid die volgens de standaarden zou zijn toegestaan.

18
Q

Wanneer kan het systeem van variabele kostenbudgettering niet worden toegepast?

A

Wanneer de prestatie niet meetbaar is. Voor de toepassing van het systeem van variabele budgettering is vereist dat de prestatie meetbaar is.

19
Q

Bij welke systemen wordt expliciet rekening gehouden met de constante kosten?

A

Bij het systeem van gemengde en herleide budgettering.

20
Q

Wat houd het systeem in van vaste budgettering?

A

Bij dit systeem word voor een bepaalde toekomstige periode een vast bedrag als budget toegestaan.

21
Q

Wanneer kan een systeem van vaste budgettering worden gebruikt?

A

De prestaties niet meetbaar zijn.
De afdelingskosten voornamelijk vast van aard zijn.
Beide hiervoor genoemde omstandigheden zich voordoen.

22
Q

Geef aan wat onder gemengde budgettering wordt verstaan.

A

We noemen een budget gemengd wanneer het is opgebouwd uit twee componenten: een variabel gedeelte (hangt samen met variabele afdelingskosten) en een vast gedeelte (hangt samen met de constante afdelingskosten).

23
Q

Wat is herleide budgettering?

A

Als het gemengde budget oorspronkelijk is gebaseerd op de verwachte bezetting en na het verstrijken van de budgetperiode wordt gecorrigeerd voor de werkelijke bezetting. Hier is sprake van een nacalculatie.

24
Q

Wat wordt onder flexibele budgettering verstaan?

A

Wanneer bij de opvouw van het budget rekening wordt gehouden met het verschillende verloop van de variabele en overeenkomstig met dat van de totale kosten, is er sprake van een flexibele budgettering.

25
Q

In welke bestanddelen kan bij het flexibele systeem het verschil tussen de werkelijke kosten en de dekking worden onderverdeeld?

A

Een zogenoemd budgetverschil. (verschil tussen werkelijke kosten en het flexibele budget)
Een bezettingsverschil op vaste en variabele kosten. (verschil tussen het budget en de dekking)

26
Q

Wat is activity based budgettering?

A

Bij dit system gaat het om de bewaking van de kosten per activiteitencentrum.

27
Q

Wanneer is sprake van een projectorganisatie?

A

Van een projectorganisatie is sprake als voor de uitvoering van een project tijdelijk een projectgroep in het leven wordt opgeroepen. Na voltooiing van het project zal de projectgroep als regel worden ontbonden.

28
Q

Wanneer is sprake van een matrixorganisatie?

A

In de matrixorganisatie werken lijn- en staffunctionarissen niet naast elkaar maar met elkaar.

29
Q

Uit welke (drie) bestanddelen bestaat de aanbiedingsprijs bij een inschrijvingsbegroting voor een bouwproject?

A

Kostprijs.
Dekking van de risico’s.
Verlangde winst.

30
Q

Wat zijn technische risico’s?

A

Technische risico’s hebben betrekking op zaken zoals het stuiten op oude fundering bij het heiwerk en het ondervinden van problemen bij het grondwerk.

31
Q

Wat zijn economische risico’s?

A

De economische risico’s betreffen vooral mogelijke prijsverhogingen van bv. Materiaal en een mogelijke stijging van de arbeidskosten.

32
Q

Bij de vaststelling van de winstopslag voor een (bouw)project gelden een bovengrens en een benedengrens. Leg dit uit.

A

Bovengrens: de winstopslag mag niet zo hoog worden dat de opdracht niet meer aan de aannemer wordt gegund.
Benedengrens: verlies kan onder bepaalde omstandigheden worden geaccepteerd, maar de aannemer zal steeds minimaal de variabele kosten moeten “terugverdienen”.