Hoofdstuk 10 Flashcards

1
Q

Wat is het permanent vermogen?

A

Het eigen vermogen is tijdens de levensduur van de onderneming niet opvraagbaar; het blijft dus steeds aanwezig en wordt daarom ook aangeduid als permanent vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan het permanent vermogen toenemen?

A

Door het uitgeven van nieuwe aandelen en door het niet uitkeren van gemaakte winst die aan de reserve wordt toegevoegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is tijdelijk vermogen? Hoe kan het worden onderverdeeld?

A

Het vreemd vermogen is in tegenstelling tot het eigen vermogen wel opvraagbaar. het is dus tijdelijk vermogen, dat na kortere of langere tijd moet worden terugbetaald aan de vermogenverschaffers. Het kan verdeeld worden in kort vreemd vermogen en in lang vreemd vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn vlotte activa?

A

De activa die in één productieproces worden verbruikt, noemen we vlottende activa. Het geld dat gebruikt is voor de vlotte activa is binnen een jaar weer terug in vorm van liquide middelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn vaste activa?

A

De activa die pas na een reeks van productieprocessen zijn verbruikt noemen we vaste activa. Het geld dat geïnvesteerd is in de vaste activa blijft er langer dan een jaar in opgesloten voordat het weer als liquide middelen beschikbaar komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is eerstehands- en tweedehandsvermogen/

A

Wanneer er sprake is van rechtstreekse overdracht van vermogen van aanbieder aan vrager, spreekt men van eerstehandsvermogen. Als tussen vrager en aanbieder een tussenschakel zit, spreekt men van tweedehandsvermogen of van indirecte vermogensoverdracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn institutionele beleggers?

A

Maatschappijen en fondsen die regelmatig geld voor een langere termijn dan één jaar ter belegging aanbieden. Vb: verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt verstaan onder vermogensmarkt?

A

De plaats waar aanbod van en vraag naar vermogen samenkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem vier vormen van productie - afzet en seizoenproductie - afzet.

A

Gelijkmatige productie en gelijkmatige afzet – productie brood.
Seizoenproductie en seizoenafzet – productie ijs.
Seizoenproductie en gelijkmatige afzet – prodictie diepvriesspinazie.
Gelijkmatige productie en seizoenafzet – productie chocoladeletters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is alleen het seizoenpatroon bepalend voor de vermogensbehoefte?

A

Naast het seizoenpatroon is voor de soort vermogensbehoefte en het verloop daarvan belangrijk hoe de structuur van de onderneming eruit ziet.
Ten slotte speelt ook de financieringsmethode een rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verduidelijk het onderscheid tussen de totale en de partiële financieringsmethode.

A

Bij totale financieringsmethode beschouwt men het totale complex van alle activa samen en probeert men hiervoor de meeste doelmatige financiering te vinden. Bij de partiële methode wordt in meerdere of mindere mate elk van de activa afzonderlijk beschouwd uit financieringsoogpunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Maak duidelijk wat onder het diversiteitverschijnsel wordt verstaan.

A

Doordat de machines op diverse tijdstippen aangeschaft zijn, bereikt elke machine op een verschillend moment haar maximum- en minimumvermogensbehoefte, waardoor de totale vermogensbehoefte een gelijkmatiger verloop heeft. Men noemt dit het diversiteitsverschijnsel. In ideale omstandigheden is het mogelijk dat hierdoor een vermogensbehoefte ontstaat die constant is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een ideaalcomplex?

A

Een complex duurzame productiemiddelen dat zo is opgebouwd naar leeftijd, dat het bedrag van de afschrijving jaarlijks precies gelijk is aan het bedrag dat nodig is voor de vervangingsaankoop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke twee groepen kan men de ondernemingsvormen indelen?

A

De persoonlijke ondernemingsvormen en de onpersoonlijke ondernemingsvormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat verstaat men onder het maatschappelijk en geplaatst aandelenvermogen van een nv?

A

In de statuten van de nv staat vermeld tot welk maximumbedrag aandelen mogen worden uitgegeven. Dit maximum noemt men het maatschappelijk kapitaal. Het bedrag dat hiervan werkelijk in aandelen is uitgegeven en gekocht, heet geplaatst kapitaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke aandelen zijn er naast de gewone aandelen?

A

Prioriteitsaandelen.
De gewone preferente aandelen.
De cumulatief preferente aandelen.
De preferente aandelen in verband met het liquidatiesaldo.

17
Q

Welke vier doeleinden kan een winstreserve hebben?

A

Als bron van vermogen voor het uitbreiden van de onderneming.
Als stootkussen voor het opvangen van toekomstige verliezen.
Als middel om politiek van dividendstabilisatie mogelijk te maken bij verschillende ondernemingsresultaten. (dividendreserve)
Als bron voor de aflossing van vreemd vermogen.

18
Q

Wat is interne financiering?

A

Wanneer de niet-uitgekeerde winsten als bron voor de voorziening in de behoefte aan eigen vermogen worden gebruikt.

19
Q

Hoe kunnen reserves ontstaan?

A

Door winstinhouding.
Het uitgeven van aandelen boven pari.
Door herwaarderingsreserve die ontstaat als gevolg van prijsstijging.

20
Q

Wat is het verschil tussen stockdividend en bonusaandelen?

A

Met het bonusaandeel wordt een al aanwezige reserve in aandelen omgezet; met een stockdividend wordt de winst van het afgelopen jaar in aandelen uitgekeerd.

21
Q

Noem drie vormen van lang vreemd vermogen.

A

De obligatielening.
De onderhandse lening.
De hypothecaire lening.

22
Q

Wat is een obligatielening?

A

De obligatielening is een geldlening waarvan het te lenen bedrag is verdeeld in coupures van een bepaalde nominale waarde. Op obligaties wordt een vaste rente betaald, terwijl de lening moet worden afgelost.

23
Q

Wat houdt de anti-verwateringsclausule in?

A

Dit houdt in dat de conversiekoers wordt verlaagd als de onderneming nieuwe aandelen uitgeeft.

24
Q

Wat is een onderhandse geldlening?

A

De onderhandse geldlening is een geldlening die rechtstreeks wordt verstrekt door één crediteur. Bij de onderhandse lening is er dus één geldgever en één geldnemer.

25
Q

Wat is een hypothecaire geldlening?

A

Het is gebruikelijk dat de geldgever een bepaald onderpand als zekerheid vraagt, meestal in de vorm van een hypotheek op onroerende zaken van de geldnemer.

26
Q

Noem twee vormen van middellang vermogen.

A

Operational leasing.

Financial leasing.

27
Q

Wat is operational leasing?

A

Bij operational leasing is het huurcontract opzegbaar en komt het risico van de technische en economische slijtage dus voor rekening van de verhuurder. Hij draagt ook meestal de onderhoudskosten en soms ook verzekeringskosten.

28
Q

Wat is financial leasing?

A

Bij financial leasing is het contract niet opzegbaar. De huurder draagt hier dus het risico van de technische en economische slijtage. Bij deze vorm moet hij meestal ook de onderhoudskosten betalen. Het is gebruikelijk dat de huurder na afloop van het huurcontract het object mag kopen tegen een lage prijs.

29
Q

Noem drie vormen van kort vreemd vermogen.

A

Het leverancierskrediet.
Het afnemerskrediet.
Het bankkrediet.

30
Q

Wat is leverancierskrediet en welke twee vormen van leverancierskrediet zijn er?

A

Van leverancierskrediet is sprake als de leverancier niet direct betaling eist voor de door hem verkochte goederen van de afnemer.
We spreken van versterkt leverancierskrediet en van genoten leverancierskrediet.

31
Q

Waarvoor dient een factoringbedrijf?

A

Factoring biedt ondernemers de mogelijkheid het beheer en de risico’s van hun debiteurenportefeuille over te dragen aan een daartoe gespecialiseerd factoringbedrijf.

32
Q

Wat is afnemerskrediet?

A

Afnemerskrediet wordt gegeven als de goederen worden betaald voordat de levering heeft plaatsgevonden. De afnemer betaald dus vooruit.

33
Q

Wat zijn voorzieningen?

A

Voorzieningen lijken op reserves, maar dat is hier onjuist omdat dit geen inhoudingen uit de winst zijn die vrij besteedbaar zijn, maar inhoudingen die zijn bedoeld voor het opvangen van te verwachten verliezen of onkosten waarvan op het moment van de inhouding niet vaststaat welke omvang ze zullen hebben.

34
Q

Wat is bankkrediet?

A

Bankkrediet kan verschillende vormen hebben. Een bekende vorm is het rekening-courantkrediet. Hierbij wordt aan de kredietnemer toegestaan tot een bepaald maximumbedrag – kredietplafon genoemd - geld op te nemen. Het krediet is dus zeer flexibel en is hierdoor zeer geschikt voor de financiering van de tijdelijk optredende pieken in de vermogensbehoefte.