Hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

Wat wordt verstaan onder het begrip werkeenheid?

A

Bij ieder productieproces levert een machine een bepaalde hoeveelheid prestaties. In plaats van prestaties spreekt men ook wel van werkeenheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is gelijktijdige capaciteit?

A

Gelijktijdige capaciteit van machines betekend het aantal prestaties per tijdseenheid. (bijvoorbeeld 10 producten per uur.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt verstaan onder volgtijdige capaciteit?

A

Het productievermogen tijdens de totale levensduur van een machine (bijvoorbeeld 2.500 uur of 25.00 producten) is de volgtijdige capaciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom tonen de rentekosten een dalend verloop?

A

Door het jaarlijks terugontvangen (via de verkoop van producten) van een deel van het oorspronkelijke geïnvesteerde vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe verlopen de complementaire kosten vergeleken met de rentekosten?

A

De complementaire kosten hebben de neiging, met het verstrijken van de levensduur en het ouder worden van het duurzame productiemiddel, te stijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat dient men ter vaststelling van de afschrijvingskosten per product te weten?

A

De levensduur van het activum.
De totale afschrijvingskosten.
De verdeling van de totale afschrijvingskosten over de productieperioden van de levensduur. (afschrijvingsmethode)
De toerekening van de per productieperiode vastgestelde afschrijvingskosten aan de werkeenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt verstaan onder de technische levensduur?

A

De technische levensduur van een machine is de levensduur waarbinnen het technisch mogelijk is de machine voor het specifieke doel te gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt verstaan onder de economische levensduur?

A

De economische levensduur is de levensduur waarbij de som van afschrijvingskosten, rentekosten en complementaire kosten per prestatie-eenheid het laagste is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem factoren die kunnen leiden tot economische veroudering.

A

Door afname van het aantal prestaties en door toename van de complementaire kosten.
Op de markt verschijnen van een nieuwe machine die dezelfde prestaties goedkoper kan verrichten.
Afname van vraag naar de producten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is schijninkomen?

A

De via de verkoop van de producten ontvangen afschrijvingsbedragen duiden we aan als schijninkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt verstaan onder calculatorische afschrijving?

A

Vanaf het moment dat een prijsmutatie optreedt, moet het totaal af te schrijven bedrag worden aangepast. Dit betekend dat ook het afschrijvingsbedrag in de kostprijs per werkeenheid ( de zogenaamde calculatorische afschrijving) moet worden gecorrigeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt verstaan onder calculatorische inhaalafschrijving?

A

Een tekort wordt ontdekt door in een jaar waarin de prijsmutatie optreedt een eenmalige, zogenaamde, calculatorische inhaalafschrijving te verrichten ten laste van de winst-en-verliesrekening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem drie aantal afschrijvingsmethoden.

A

Afschrijven met een vast percentage van de aanschafprijs.
Afschrijven met een afnemend percentage van de aanschafprijs.
Afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk verloop hebben de rentekosten bij een methode van een vast percentage van de aanschafprijs?

A

Als gevolg van de daling van de rentekosten hebben de totale kosten een dalen verloop. De daling is gelijkmatig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk verloop hebben de kosten van afschrijving en rente bij de methode van het afnemend percentage van de aanschafprijs, vergeleken met de methode van een vast percentage?

A

Vergeleken met de afschrijvingsmethode van het vaste percentage van de aanschafprijs is de daling van de afschrijvingen en van de rentekosten veel steiler. De kosten drukken daarom meer op de eerste jaren van het gebruik van het activum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem twee kenmerken van de methode van een vaste percentage van de boekwaarde.

A

Er wordt geen rekening gehouden met een restwaarde, een bedrag wat overblijft.
De daling van de kosten zal over de jaren sterker zijn.

17
Q

Leg uit op grond van welke overweging de ondernemer het afschrijvingssysteem voor een bepaald productiemiddel kiest.

A

De keuze van afschrijvingsmethode wordt bepaald door het verloop van de waarde van de prestaties.

18
Q

Wanneer spreekt men van een ideaalcomplex?

A

We spreken van een ideaalcomplex als bijvoorbeeld het machinepark van een onderneming zo is opgebouwd dat de machines onderling een gelijke tijd in leeftijd verschillen.

19
Q

Hoe wordt de gemiddelde boekwaarde berekend?

A

(Boekwaarde begin 1ste jaar + boekwaarde begin laatste jaar) / 2

20
Q

Wat verstaan we onder normale productie?

A

Onder normale productie verstaan we de productie die, gerekend over het gemiddelde van een aantal jaren, zal worden geproduceerd en verkocht.

21
Q

Welke twee soorten overcapaciteit onderscheiden we?

A

Rationele overcapaciteit

Irrationele overcapaciteit

22
Q

Welke vormen van rationele overcapaciteit zijn er?

A

Een onderneming zal niet continu in bedrijf zijn.
Normale aantal werkuren per jaar.
Machines soms buiten gebruik voor onderhoud en reparatie.

23
Q

Wat wordt in het kader van de kostprijsberekening gedaan met de kosten van de rationele en irrationele overcapaciteit?

A

Bij de bepaling van de constante kosten per eenheid product wordt uitgegaan van de constante kosten die horen bij de rationele capaciteit. Kosten van irrationele overcapaciteit mogen dus niet in de kostprijs worden opgenomen.