Hoofdstuk 9 Flashcards
Objectpermanentie
het besef dat mensen en objecten niet ophouden met bestaan, ook al zijn ze onzichtbaar
animistisch denken
Levenloze objecten hebben ook gedachten, wensen, gevoelens en intenties.
magisch denken
Menselijke gedachten en handelingen kunnen fysieke gebeurtenissen beïnvloeden
irreversibiliteit van het denken
Onvermogen mentaal een aantal stappen te doorlopen en ze daarna in omgekeerde volgorde te herhalen.
Klasse-inclusieprobleem
‘’ zijn er meer gele bloemen dan bloemen?”
-> preoperationeel kind laat zich leiden door de dominantie van de gele kleur en kan niet switchen tussen het lagere en het hogere niveau.
=> onvermogen om te focusen op relatie tussen algemene en specifiekere categorieën
Intuïtief denken
Vorm van denken waarbij kennis over de wereld verworven wordt met behulp van primitief redeneren.
conservatie
Inzicht dat kwantiteit niet gerelateerd is aan fysieke verschijning.
Capaciteit tot decentratie
Tegelijk op verschillende aspecten van een situatie focussen en ze met elkaar in verband brengen
Reversibiliteit in denken
Capaciteit om mentaal een aantal stappen te doorlopen en ze daarna in omgekeerde volgorde te herhalen.
Seriatie
Vaardigheid om items te ordenen op een kwantitatieve dimensie.
Cognitieve landkaart
Mentale representaties van ruimte
- bij kleuters opgehangen aan enkele oriëntatiepunten, maar organisatie niet helemaal accuraat.
- vanaf 9 jaar beter
- tussen 10 en 12 jaar inzicht in betekenis van ‘schaal’
High amplitude sucking paradigm
“ baby’s gaan harder zuigen als ze daardoor interessante beelden of geluiden opwekken”
pop out mobile
baby’s leren met hun voet stampen om de mobiel in beweging te krijgen”
habituatie
= gewenning; de afname van de reactie op een stimulus die plaatsvindt na herhaaldelijke presentatie van die stimulus
differentiële emotietheorie
Theorie van Izard die stelt dat het uiten van emoties aangeeft welke emotionele ervaringen iemand heeft en tegelijkertijd deze emoties helpt reguleren.
-> vb: boos kijken geeft niet alleen de uitdrukking aan de emotie boosheid, het helpt ook met de boosheid leren omgaan.