Hoofdstuk 14 Flashcards
Empathie
Affectieve respons die meer aansluit bij de
situatie van een ander dan bij de eigen situatie.
empathisch leed
empathie met iemand die negatieve emotie ervaart
Morele ontwikkeling
De rijping van iemands rechtvaardigheidsgevoel
en van zijn besef van goed en kwaad.
Moreel realisme
Het stadium van morele ontwikkeling waarin
kinderen regels als vast en onveranderlijk
beschouwen.
Beginnende coöperatiestadium
Het stadium van morele ontwikkeling waarin
kinderen gedeelde regels leren tijdens sociale
spelletjes en deze regels nog steeds als
grotendeels onveranderlijk beschouwen
Autonome coöperatiestadium
Het stadium van morele ontwikkeling waarin
kinderen zich ervan bewust worden dat formele
spelregels gewijzigd kunnen worden als de
mensen die het spel willen spelen daarmee
eens zijn
Immanente rechtvaardigheid
Het idee dat het overtreden van regels direct
bestraft dient te worden.
Preconventionele niveau
Kohlbergs eerste niveau van morele
ontwikkeling, waarin de persoon gericht is op
een externe autoriteit en het weegschaalmodel
hanteert ( gericht op het vermijden van straf en
het krijgen van een beloning )
conventioneel niveau
Kohlbergs tweede niveau van morele
ontwikkeling, waarin de persoon gericht is op
wat men van hem of haar verwacht en op wat
de groep of meerderheid goed vindt
prosociaal gedrag
behulpzaam gedrag dat anderen ten goede komt
abstact modeling
Proces waarbij kinderen algemene regels en
principes ontwikkelen die ten grondslag liggen
aan het gedrag dat ze observeren.
Affectieve respons die meer aansluit bij de
situatie van een ander dan bij de eigen situatie.
Empathie
empathie met iemand die negatieve emotie ervaart
empathisch leed
De rijping van iemands rechtvaardigheidsgevoel
en van zijn besef van goed en kwaad.
Morele ontwikkeling
Het stadium van morele ontwikkeling waarin
kinderen regels als vast en onveranderlijk
beschouwen.
Moreel realisme