Hoofdstuk 2 Flashcards
Wat zijn de voor-en nadelen van de psychoanalystische theorie van Freud?
+ introductie onbewuste invloeden = mijlpaal
- beperkte onderzoeksgroep
- recent onderzoek trekt psychoseksuele ontwikkeling in twijfel
- seksistisch en discrimineren t.o.v. vrouwen
Wat zijn de verschillende fases van de psychoanalytische theorie van Freud
oraal-anaal-fallisch-latentie-genitaal
Wat zijn de voor-en nadelen van de psychosociale theorie van Erik Erikson?
+ krijgt van veel kanten steun
- richt zich meer op ontwikkeling van mannen dan op die van vrouwen
- vaag
Wat zijn de 8 stadia volgens Erik Erikson en hun op te lossen crisis?
- Babytijd: vertrouwen/wantrouwen
- Peutertijd: autonomie/ schaamte en twijfel
- Kleutertijd: initiatief/schuld
- Schooltijd: ijver/minderwaardigheid
- Adolescentie: identiteit/verwarring
- Vroege volwassenheid: intimiteit/isolement
- Middenvolwassenheid: generativiteit/stagnatie
- Late volwassenheid: ego-integriteit/ wanhoop
Wat is een voordeel van de sociaal-cognitieve leertheorie van Albert Bandura?
+ aanzienlijke bijdrage aan ontwikkelingspsychologie
Wat zijn de voor-en nadelen van de cognitieve ontwikkelingstheorie van Jean Piaget?
+ in grote lijnen is visie op volgorde van cognitieve ontwikkeling kloppend
- cognitieve ontwikkeling niet perse zo discontinue als in Piagets stadiamodel - universaliteit?
- vraagtekens te plaatsen bij details
Wat zijn de voor-en nadelen van cognitieve neurowetenschap?
+ blik werpen in het binnenste van de hersenen
- eerder beschrijven dan verklaren
Wat zijn de voor-en nadelen van de sociaal-culturele theorie va Lev Vygotsky?
+ veel invloed ( steeds meer en meer )
- te weinig oog voor biologische factoren
Wat zijn de voor-en nadelen van het evolutionair perspectief van Konrad Lorenz
+ levenslange ontwikkeling
- geen goede manier om evolutionaire theorieën experimenteel te toetsen
Geef de tijdlijn voor alle verschillende theoretische perspectieven van ontwikkelingspsychologie
- Sigmund Freud
- John Watson
- Lev Vygostsky
- Jean Piaget
- Erik Erikson
- Konrad Lorenz
- Urie Bronfenbrenner
- Albert Bandura
Theorie
Verklaring of voorspelling ten aanzien van een verschijnsel, die een raamwerk biedt om de relatie tussen een reeks feiten of principes te begrijpen.
Psychodynamisch perspectief
Benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan een persoon nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
Psychoanalytische theorie
Theorie die ervan uitgaat dat onbewuste krachten bepalend zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag.
id
Het primaire, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat opereert vanuit het genotsprincipe.
ego
Het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid, dat opereert vanuit het realiteitsprincipe.
superego
Het aspect van de persoonlijkheid dat iemands geweten vertegenwoordigt en het onderscheid maakt tussen goed en kwaad.
Psychoseksuele ontwikkeling
Vijf fasen die kinderen volgens Freud doorlopen, waarin genot, of bevrediging, telkens gericht is op een andere biologische functie en een ander deel van het lichaam.
Fixatie
Gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost conflict.
psychosociale ontwikkeling
De veranderingen in onze interacties met anderen en in hoe we aankijken tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij.
Behaviouristisch perspectief
Benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat je moet kijken naar waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving om de ontwikkeling van een individu te begrijpen.
Stimulus-respons leren
Vormen van leren die we kunnen beschrijven in termen va stimuli en responsen, zoals klassieke en operante conditionering.
klassieke conditionering
Een vorm van leren waarbij een organisme op een bepaalde manier leert reageren op een neutrale stimulus die dat type respons normaal gesproken niet uitlokt.
-> Pavlov
operante conditionering
Een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of verzwakt wordt, afhankelijk van de associatie met positieve of negatieve consequenties.
-> Skinner
Gedragsmodificatie
Een op het behavioristisch perspectief gebaseerde techniek om de frequentie van gewenst gedrag te verhogen en de frequentie van ongewenst gedrag te verlagen.