hoofdstuk 9 Flashcards

1
Q

unipolaire meting

A

wanneer we de potentiaalveranderingen meten tussen een elektrode op de hoofdhuid en een indifferente elektrode op een plaats die niet door de hersenpotentialen wordt beïnvloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De amplitude

A

is gerelateerd aan het aantal actieve neuronen en aan de mate waarin deze synchroon
(gelijktijdig) actief zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De frequentie van de golven

A

de intensiteit van de neurale activiteit en de vuurfrequentie van de neuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De traagste golven

A

deltagolven (𝛅)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Desnelstegolven

A

kappagolven(𝛋)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Als we opstaan

A
  • Verhoogde bloedspiegels van cortisol en andere hormonen,
  • lage spiegels van melatonine
  • orthosympathische activatie
  • Energiereserves worden gemobiliseerd
  • het bloed circuleert optimaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

postprandiale dip

A

doordat de hypothalamus reageert op de hoge bloedsuikerspiegels na de maaltijd.

  • meer parasympatische activatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

nucleus suprachiasmaticus (suprachiasmatische kern, SCN

A

speelt een centrale rol in de regeling van onze circadiane activiteitscyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

pijnappelklier of epifyse functie

A

’s nachts het hormoon melatonine vrijstelt in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Homeostase

A

het vermogen om, ondanks schommelingen in de omgeving, het inwendige milieu in evenwicht te houden door middel van allerlei regelmechanismen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer we lang paraatheid moeten houden

A
  1. De hypothalamus zal dan het hormoon CRH vrijstellen (corticotropin-releasing hormone)
  2. waarop de hypofyse reageert door het hormoon ACTH vrij te stellen in de bloedbaan (adrenocorticotroop hormoon).
  3. CTH stimuleert vervolgens de vrijstelling van cortisol door de schors van de bijnieren (adrenal cortex).
  4. Dat vormt de natuurlijke stressreactie van ons lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

twee soorten slaap:

A
  • Slow-wave sleep (SWS), die bestaat uit ver schillende stadia,
  • En slaap met rapid eye movements (REM-slaap).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De SWS doorloopt vier stadia:

A
  1. Het eerste is nog een lichte slaap (makkelijk te wekken) met alfa- golven op het eeg.
  2. In het tweede SWS-stadium vertragen de golven tot een thèta-ritme en stijgt de amplitude.
  3. Tijdens het derde SWS-stadium vinden we een basis thèta-ritme met occasionele spoelvormige golfpatroontjes (slaapspoeltjes).
  4. et laatste en diepste SWS-stadium wordt gekenmerkt door delta- golven met grote amplitude.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ommige fenomenen treden voornamelijk op tijdens de SWS

A

bv. slaapwandelen, nachtelijke angsten of eetstoornissen tijdens het slapen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

fenomen die veel optreden tijdens REM slaap

A

romen of nachtmerries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

REM-slaap is onder meer belangrijk voor

A
  • de consolidatie (het vastleggen) van informatie in het langetermijngeheugen.
  • de ontwikkeling van de hersenen, zuigelingen en jonge kinderen vertonen dan ook meer REM-slaap dan volwassenen.
17
Q

Polysomnografie

A

wanneer er klachten zijn van vermoeidheid gedurende de dag, vermoeden van een slaapaandoening of slapeloosheid.

18
Q

Apneu

A

ademstilstand tijdens de slaap

19
Q

slaapapneusyndroom

A

wanneer er tijdens de nacht vijf of meer ademstilstanden per uur optreden

20
Q

hoe kan een slaapapneusyndroom worden behandelt

A

met behulp van een CPAP-toestel (continuous positive air pressure, ademhalingstoestel dat gedurende de nacht wordt gedragen).

21
Q

farmacologische slaapmiddelen

A

enzodiazepines - zetten aan tot slaap

22
Q

narcolepsie

A

Personen die lijden aan narcolepsie vertonen onvoorspelbare slaapaanvallen, waardoor ze op on gepaste en uiteraard soms gevaarlijke momenten plots in slaap kunnen vallen.

23
Q

wat is de meest voorkomende oorzaak van narcolepsie

A

stoornis van het orexinesysteem

24
Q

elektronische flip-flopsystemen

A

De hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor de overgang tussen waken en slapen en tussen SWS en REM-slaap worden soms vergeleken met elektronische flip-flopsystemen (schakelsystemen die zich slechts in twee uiterste posities kunnen bevinden)

25
Q

Voor de overgang van waken naar slapen is … verantwoordelijk

A

ventrolaterale preoptische gebied (vIPOA)

26
Q

Wanneer het vIPOA-systeem doorweegt op de flip-flop, dan

A

al dit systeem het RAS onderdrukken (de activerende systemen in de hersenstam en het diencephalon), waardoor de hersenen in slaap- toestand komen.

27
Q

Het vIPOA zal ook het orexinesysteem in de hypothalamus onderdrukken, waardoor

A

de activatie van het RAS via deze weg eveneens uitvalt (het RAS staat immers onder controle van het orexinesysteem).

28
Q

Wanneer anderzijds het RAS actief is, dan

A

zoals gezegd, activerende stoffen die waakzaamheid induceren vrijstellen in de voorhersenen, maar zal ook het slaapinducerende vIPOA onderdrukt worden door GABAerge connecties naar deze hersenregio.

29
Q

.. zal de REM slaap induceren

A

Een kern in de pons (sublaterodorsaal, SLD)

30
Q

Genitale activiteit tijdens de REM-slaap wordt uitgelokt door

A

activatie van cholinerge neuronen in de pons die hypothalamusneuronen activeren (in het laterale POA), die erectie induceren.