hoofdstuk 8 Flashcards

1
Q

Automatische bewegingen worden bestuurd door

A

de centrale patroongeneratoren (CPG).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een reflex is het gevolg van

A

spiercontracties die door rechtstreekse koppeling tussen de zintuiglijke prikkel en het motorische commando worden opgewekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

spinale reflexen

A

wanneer de koppeling van sensorische input aan motorische output over het ruggenmerg loopt,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

excretorische of seksuele responsen worden gestuurd door

A

spinale reflexbogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kniepeesreflex

A

een eenvoudige terugtrekreflex, die wordt veroorzaakt door de spinale verbindingen tussen sensorische en motorische neuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij complexe, bewuste bewegingen zorgen de hersenen voor de initiatie en de integratie van de spiercontracties.

A
  1. de laterale,
  2. en de ventromediale groep.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De laterale groep bestaat uit twee banen die uit de motorische cortex ontspringen,

A
  1. de tractus corticospinalis,
  2. en de tractus corticobulbaris,
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

piramidale systeem

A

speelt een centrale rol in bewuste, complexe bewegingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

reciproque circuit

A

dat wil zeggen dat impulsen vanuit de cortex naar de basale ganglia gaan en weer terugkeren (corticostriatale lus).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De ziekte van Parkinson wordt veroorzaakt door

A

de degeneratie van de dopaminerge neuronen in de substantia nigra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de ziekte van Huntington wordt veroorzaakt door

A

neurodegeneratie in het striatum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De belangrijkste cel van de cerebellaire cortex is

A

Purkinje-cel, een neuron met een uitzonderlijk groot aantal vertakte dendrieten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het cerebellum bestaat uit twee hemisferen

A
  • een centraal gebied (vermis)
  • en een zogenaamde flocculonodulaire kwab.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een skeletspier is opgebouwd uit parallelle bundels, die bestaan uit lange, spoelvormige cellen

A

spiervezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

via ….. en …. zijn dwarsgestreepte spieren bevestigd aan de beenderen van het skelet.

A

bindweefselbladen (aponeurosen) en pezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Elke spiervezel wordt slechts door x aantal motorneuronen bezenuwd,

A

1

17
Q

sarcolemma

A

Het celmembraan van een spiervezel

18
Q

sarcoplasma.

A

het cytoplasma

19
Q

Het postsynaptische membraan, de zogenaamde motorische eindplaat, bevat

A

icotinische acetylcholine receptoren.

20
Q

contractie

A

De calciumionen in het sarcoplasma zorgen ervoor dat myosine en F-actine in elkaar schuiven en de spier korter wordt

21
Q

Wanneer een spier samentrekt

A

schuiven de dikke filamenten (myosine) en het dunne F-actine (G-actine, tropomyosine en troponine) in elkaar. I

22
Q

in rust

A

blokkeren draden van tropomyosine en troponine de bindingsplaatsen op het G-actine, waardoor interactie tussen G-actine en de kopjes van het myosine onmogelijk is.