hoofdstuk 8 Flashcards

1
Q

oorspronkelijke bedoeling sociale vergelijkingstheorie

A

verklaren waarin mensen mensen bij vormen en bijsturen van meningen en beoordelen van vaardigheden, zich laten beïnvloeden door wat ze bij andere waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

corollaria

A

stellingen die voortvloeien uit andere beweringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sociale vergelijking onmogelijk als…

A
  • geen ‘bruikbare’ vergelijkingspersoon voor ganden is
  • geen subjectief nauwkeurige evaluatie mogelijk is, want beschikbare vergelijkingspersoon is zeer divergent.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

in geval van grote verschillen met vergelijkingsgroep

A
  • bijstelling
    -> rationeer: mening blijkt fout dus bijstellen
    -> irrationeel: ingreep in werkelijkheid ipv werkelijkheid aflezen
  • elimineren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

druk tot uniformiteit wordt groter naarmate

A
  • neiging om mening of vaardigheid te evalueren sterker is
  • belang van de vergelijkingsgroep voor bepaalde mening/vaardigheid groter is ( afh. van hoe erg individu zich aangetrokken voelt tot die groep )
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

axioma

A

hypothese die niet bewezen is, maar wel volgens algemene logica aanvaard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

naïef realisme

A

men neemt aan dat hoe men werkelijkheid percipieert, ook de echte werkelijkheid is => mening gezien als feit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is alternatieve hypothese van Gilbert et al. , 1995 mbt sociale vergelijking

A

” sociale vergelijking altijd en overal, en daarna indien mogelijk prestatievergelijkingen onderdrukken die niet vergelijkbaar bleken achteraf”
=> sociale vergelijking spontaan en als eerste, achteraf beslissen om bepaalde vergelijkingen uit te schakelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

easterlin paradox

A

als we 1 land gaan bekijken lijkt het of dat de inwoners niet gelukkiger worden, wanneer ze welvarender worden. Wanneer we verschillende landen op 1 bepaald moment bekijken zijn de welvarendere landen gelukkigere dan de arme landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke drijfveren zijn er voor sociale vergelijking

A
  • zelfevaluatie
  • zelfverheffing
  • zelfbevestiging
  • zelfverbetering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

zelfverheffing

A

vergelijking met anderen in de hoop zichzelf te kunnen vleien met vaststelling beter ( af ) te zijn dan anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zelfbevestiging

A

vergelijking in de hoop het beeld dat men eerst van zichzelf had te kunnen bevestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zelfverbetering

A

vergelijken in de hoop aanwijzingen te vinden over wat men moet doen om beter (af) te worden in de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

conclusie empirische basis SVT

A
  • men vergelijkt zich zowel met vergelijkbare andere als onvergelijkbare andere
  • vergelijking wordt onderdrukt wanneer men beseft dat vergelijking geen bruikbare informatie oplevert
  • evidentie voor vergelijking blijkt uit affectieve reacties
  • bij cognitieve belasting kan men geheugenspoor vergelijking nog moeilijker ongedaan maken, en gebruikt met deze info voor de ‘‘objectieve’’ beoordeling
  • evidentie voor mogelijks onderdrukken sociale vergelijking: beoordeelde vaardigheid wordt niet beïnvloed door prestatie van ander indien voldoende cognitieve capaciteit beschikbaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly