hoofdstuk 8 Flashcards
oorspronkelijke bedoeling sociale vergelijkingstheorie
verklaren waarin mensen mensen bij vormen en bijsturen van meningen en beoordelen van vaardigheden, zich laten beïnvloeden door wat ze bij andere waarnemen
corollaria
stellingen die voortvloeien uit andere beweringen
sociale vergelijking onmogelijk als…
- geen ‘bruikbare’ vergelijkingspersoon voor ganden is
- geen subjectief nauwkeurige evaluatie mogelijk is, want beschikbare vergelijkingspersoon is zeer divergent.
in geval van grote verschillen met vergelijkingsgroep
- bijstelling
-> rationeer: mening blijkt fout dus bijstellen
-> irrationeel: ingreep in werkelijkheid ipv werkelijkheid aflezen - elimineren
druk tot uniformiteit wordt groter naarmate
- neiging om mening of vaardigheid te evalueren sterker is
- belang van de vergelijkingsgroep voor bepaalde mening/vaardigheid groter is ( afh. van hoe erg individu zich aangetrokken voelt tot die groep )
axioma
hypothese die niet bewezen is, maar wel volgens algemene logica aanvaard.
naïef realisme
men neemt aan dat hoe men werkelijkheid percipieert, ook de echte werkelijkheid is => mening gezien als feit
wat is alternatieve hypothese van Gilbert et al. , 1995 mbt sociale vergelijking
” sociale vergelijking altijd en overal, en daarna indien mogelijk prestatievergelijkingen onderdrukken die niet vergelijkbaar bleken achteraf”
=> sociale vergelijking spontaan en als eerste, achteraf beslissen om bepaalde vergelijkingen uit te schakelen.
easterlin paradox
als we 1 land gaan bekijken lijkt het of dat de inwoners niet gelukkiger worden, wanneer ze welvarender worden. Wanneer we verschillende landen op 1 bepaald moment bekijken zijn de welvarendere landen gelukkigere dan de arme landen.
welke drijfveren zijn er voor sociale vergelijking
- zelfevaluatie
- zelfverheffing
- zelfbevestiging
- zelfverbetering
zelfverheffing
vergelijking met anderen in de hoop zichzelf te kunnen vleien met vaststelling beter ( af ) te zijn dan anderen
zelfbevestiging
vergelijking in de hoop het beeld dat men eerst van zichzelf had te kunnen bevestigen
zelfverbetering
vergelijken in de hoop aanwijzingen te vinden over wat men moet doen om beter (af) te worden in de toekomst
conclusie empirische basis SVT
- men vergelijkt zich zowel met vergelijkbare andere als onvergelijkbare andere
- vergelijking wordt onderdrukt wanneer men beseft dat vergelijking geen bruikbare informatie oplevert
- evidentie voor vergelijking blijkt uit affectieve reacties
- bij cognitieve belasting kan men geheugenspoor vergelijking nog moeilijker ongedaan maken, en gebruikt met deze info voor de ‘‘objectieve’’ beoordeling
- evidentie voor mogelijks onderdrukken sociale vergelijking: beoordeelde vaardigheid wordt niet beïnvloed door prestatie van ander indien voldoende cognitieve capaciteit beschikbaar.