Hoofdstuk 8 Flashcards

1
Q

Wat is de definitie van leren?

A

Elke proces waardoor een ervaring op een bepaald moment het gedrag van een persoon in de toekomst kan veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is ervaring?

A

Alle effecten van de omgeving die worden gemedieerd door de sensorische systemen van het individu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Side note: Als ik een klikgeluid maak net voordat ik een fel licht in je ogen laat flitsen, is je onmiddellijke reactie op de klik of het licht (zoals knipperen) geen voorbeeld van leren. Maar je toegenomen neiging om alleen naar de klik te knipperen, de volgende keer dat ik dat geluid presenteer, is wel een voorbeeld van leren.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is klassieke conditonering?

A

Een vorm van leren waarbij organisme gebeurtenissen leren voorspellen op basis van relatie tussen gebeurtenissen.

Creert nieuwe reflexen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer wordt iets tot een reflex beschouwd?

A

De reactie op een stimulus moet worden gemedieerd door het zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Side note: Als iets je raakt en je valt door de directe kracht van de impact, is dat geen reflex. Als iets je raakt en je spieren reageren op een manier die ervoor zorgt dat je niet valt, is dat een reflex. Omdat reflexen worden gemedieerd door het zenuwstelsel, kunnen ze door ervaring worden gewijzigd.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een stimulus?

A

Een goed gedefinieerd middel van de omgeving dat mogelijk inwerkt op het zenuwstelsel van een individu en daardoor het gedrag van het individu kan beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een response?

A

Gedragsactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een eenvoudig effect van ervaring op reflexen is gewennig, wat is hier de definitie van?

A

Een afname van de omvang van een reflexieve respons wanneer de stimulus meerdere keren achterelkaar herhaald wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Side note: Het is verstandig om te overleven door alert te zijn op nieuwe stimulatie. Wanneer die stimulatie echter wordt herhaald en er niets mee wordt geassocieerd, is het verder logisch om het te negeren, zodat onze beperkte aandacht ergens anders kan worden besteed.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een reflexmatige reflex?

A

Een reflex dat geen gewenning ondergaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat valt niet onder reflexmatige reflex?

A

De schrikreactie.

Je springt misschien de eerste keer dat het geluid optreedt, maar elke keer dat het geluid wordt herhaald en er gebeurt niets ergs, reageer je minder en al snel toon je helemaal geen zichtbare reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Side note: Pavlov noemde de stimulus (in dit geval het belgeluid) een geconditioneerde stimulus, en hij noemde de reactie op die stimulus (speekselvloed) een geconditioneerde reactie. Evenzo worden de oorspronkelijke stimulus (voedsel in de mond) en respons (speekselvloed) respectievelijk een ongeconditioneerde stimulus en ongeconditioneerde respons genoemd.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Side note:Onderzoekers hebben dit aangetoond in honderden laboratoriumexperimenten, en je hebt talloze voorbeelden van dergelijke conditionering in je dagelijks leven ervaren. Het geluid van de boor van een tandarts kan een geconditioneerde, ineenkrimpende reactie uitlokken vanwege de eerdere koppeling met pijn. De aanblik van het toilet wanneer u een badkamer binnengaat om uw haar te kammen, kan een voorheen ongevoelde drang om te urineren uitlokken als gevolg van eerdere koppelingen van dat zicht met die drang. Als je ooit een auto-ongeluk hebt gehad in een bocht in de weg op een natte dag, kan elke nieuwe ontmoeting met zo’n bocht op zo’n dag een geconditioneerde spierspanning veroorzaken. Als je een dag doorloopt met het opnemen van geconditioneerde reacties, heb je al snel een hele lange lijst.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt bij het uitsterven van een geconditioneerde respons?

A

Bij klassieke conditionering, het geleidelijk verdwijnen van een geconditioneerde reflex die ontstaat wanneer een geconditioneerde stimulus herhaaldelijk voorkomt zonder de ongeconditioneerde stimulus.

dat de bel zonder voedsel steeds minder speekselvloed opwekte bij elke proef en uiteindelijk helemaal geen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt bij spontaan herstel van een geconditioneerde respons

A

In zowel klassieke als operante conditionering, de terugkeer - als gevolg van het verstrijken van de tijd zonder verdere testen of training - van een geconditioneerde respons die eerder was uitgestorven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is generalisatie in klassieke conditionering?

A

het fenomeen waarbij een stimulus die lijkt op een geconditioneerde stimulus, de geconditioneerde respons zal uitlokken, ook al is deze nooit gekoppeld aan de ongeconditioneerde stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Generalisatie tussen twee stimuli kan worden opgeheven?

A

als de reactie op de ene wordt versterkt terwijl de reactie op de andere wordt gedoofd, dit wordt ook wel discriminatietraining genoemd
.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is discriminatietraining van conditionering

A

Generalisatie kan worden opgeheven als de reactie op de ene wordt versterkt terwijl de reactie op de andere wordt uitgedoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Side note: Een voorbeeld van discriminatietraining; gebruikte de groep van Pavlov een hond wiens conditionering voor het zien van een zwart vierkant was veralgemeend naar een grijs vierkant. Na een reeks proeven waarbij presentaties van het grijze vierkant nooit werden gevolgd door voedsel en presentaties van het zwarte vierkant altijd werden gevolgd door voedsel, stopte de hond met kwijlen naar het grijze vierkant maar bleef kwijlen naar het zwarte vierkant. De onderzoekers zetten deze procedure voort met steeds donkerdere grijstinten, totdat ze de hond uiteindelijk conditioneerden om een ​​zwart vierkant te onderscheiden van een grijs vierkant dat zo bijna zwart was dat een menselijke waarnemer moeite had om ze uit elkaar te houden

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke term gebruikte Pavlov voor de gebeurtenis die een onaangeleerde reflexieve reactie opwekt?

A

ongeconditioneerde stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het behaviorisme?

A

Een school van psychologisch denken die stelt dat het juiste onderwerp van studie waarneembaar gedrag is, niet de geest, en dat gedrag moet worden begrepen in termen van zijn relatie met waarneembare gebeurtenissen in de omgeving in plaats van in termen van hypothetische gebeurtenissen binnen het individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat wordt er eigenlijk geleerd in klassieke conditionering?

A

een nieuwe stimulus-responsverbinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe verschilde de S-S-theorie van Pavlov van klassieke conditionering van de S-R-theorie van Watson?

A
  • Pavlov (1927/1960): Geconditioneerde stimulus -> Mentale representatie van ongeconditioneerde stimulus -> response
  • Watson: Geconditioneerde stimulus + Ongeconditioneerde stimulus = response.

(voedsel - ongeconditioneerd / bel - geconditioneerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Bij wie helpt S-S-theorie van Pavlov het beste?

A

Zoogdieren en vogels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Side note: De SR- en S-S-theorieën doen verschillende voorspellingen. Volgens de SR-theorie zouden de gewende ratten, zoals voorheen, moeten blijven bevriezen als reactie op het licht, omdat conditionering een direct verband zou hebben gelegd tussen het licht en het bevriezen. Maar volgens de S-S-theorie mogen de gewende ratten niet bevriezen als reactie op het licht. Waarom? Omdat conditionering een verband zou hebben gelegd tussen het licht en een weergave van het harde geluid, dat zelf geen bevriezing meer opwekt. De resultaten van Rescorla ondersteunden de S-S-theorie: gewenning aan het geluid verminderde de mate waarin de ratten bevroor als reactie op het licht aanzienlijk.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is cognitie

A

kennis, of informatie, die in de geest wordt vastgehouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Side note: Volgens de verwachtingstheorie treden al deze reacties, inclusief speekselvloed, niet op omdat ze eerder werden uitgelokt door de ongeconditioneerde stimulus, maar omdat ze de reacties van de hond zijn op de verwachting van voedsel

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zijn 2 omstandigheden waarin het koppelen van een nieuwe stimulus aan een ongeconditioneerde stimulus leidt tot klassieke conditionering?

A
  1. De geconditioneerde stimulus moet voorafgaan aan de ongeconditioneerde stimulus.
  2. De geconditioneerde stimulus moet een verhoogde waarschijnlijkheid van optreden van de ongeconditioneerde stimulus signaleren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zijn drie omstandigheden waarin het koppelen van een nieuwe stimulus aan een ongeconditioneerde stimulus NIET leidt tot klassieke conditionering?

A
  1. vindt meestal helemaal niet plaats als de geconditioneerde stimulus gelijktijdig met of net na de ongeconditioneerde stimulus komt
  2. Naarmate het aantal paren toeneemt, wordt de conditionering versterkt; maar naarmate het aantal stimulusvoorvallen zonder paring toeneemt, wordt de conditionering verzwakt
  3. Conditionering is niet effectief als het dier al een goede voorspeller heeft. (blokkerende effect)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat noemen we het blokkerende effect bij conditionering?

A

de reeds geconditioneerde stimulus blokkeert de conditionering voor de nieuwe stimulus die eraan is gekoppeld

Een cognitieve interpretatie hiervan is dat het dier het probleem van het voorspellen van de ongeconditioneerde stimulus al heeft opgelost en geen reden heeft om naar een nieuwe voorspeller te zoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welke emoties kunnen worden geconditioneerd door klassieke conditionering?

A
  1. Angst

2. Leuk vinden (Evaluatieve conditionering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is Evaluatieve conditionering?

A

De verandering in de sterkte van het wel of niet leuk vinden van een stimulus als gevolg van een combinatie met een andere positieve of negatieve stimulus. (Marketing)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Hoe is seksuele opwinding bij mensen en andere dieren geconditioneerd?

A

Zoals klassieke conditioneringsprincipes zouden voorspellen, zal een stimulus die aanvankelijk geen opwinding oproept, deze opwekken na verschillende paringen met de ongeconditioneerde stimulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Side note: We worden zowel getrokken als geduwd door gebeurtenissen in onze omgeving. Dat wil zeggen, we reageren niet alleen op prikkels, we reageren ook op prikkels. We gedragen ons op manieren die zijn ontworpen om bepaalde stimuli of veranderingen in onze omgeving te verkrijgen. Mijn hond wrijft tegen de deur om eruit te mogen. Ik draai een schakelaar om om een ​​kamer te verlichten, druk op toetsen op mijn computer om woorden op een scherm te produceren en zeg: “Geef de aardappelen alstublieft door” om aardappelen te halen. Het grootste deel van mijn dag lijkt uit dit soort gedrag te bestaan ​​- en ik verwacht dat het grootste deel van de dag van mijn hond dat ook zou zijn, als er meer dingen waren die hij kon beheersen.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is operante conditionering of instrumentele conditionering?

A

Kan worden gedefinieerd als een leerproces waarbij het effect of gevolg van een reactie de toekomstige productiesnelheid van die reactie beïnvloedt.

Ze worden ook instrumentele reacties genoemd omdat ze functioneren als instrumenten, of hulpmiddelen, om enige verandering in de omgeving teweeg te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Side note: . In het algemeen nemen operante reacties die effecten produceren die gunstig zijn voor het dier, in snelheid toe, en die welke effecten produceren die ongunstig zijn voor het dier, nemen in snelheid af.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Side note: De basistrainingsprocedure van Thorndike verschilde fundamenteel van die van Pavlov. Pavlov produceerde leren door de relatie tussen twee stimuli in de omgeving van het dier te beheersen, zodat het dier leerde de ene stimulus te gebruiken om het optreden van de andere te voorspellen. Thorndike daarentegen produceerde leren door de consequentie van een bepaald aspect van het gedrag van het dier te veranderen. De katten van Thorndike hadden, in tegenstelling tot de honden van Pavlov, enige controle over hun omgeving. Ze konden meer doen dan alleen voorspellen wanneer er voedsel zou komen; ze zouden er op eigen kracht toegang toe kunnen krijgen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is de wet van effect van leren van (Thorndike, 1898)

A

Reacties die in een bepaalde situatie een bevredigend effect hebben, zullen in de situatie vaker voorkomen, en reacties die een ongenaamd effect hebben, zullen in die situaties minder snel optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat houdt operante respons in? (Skinner)

A

elke gedragshandeling die enig effect heeft op de omgeving en operante conditionering om te verwijzen naar het proces waarbij het effect van een operante respons de waarschijnlijkheid van herhaling van de respons verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Side note: Dus, in een typisch experiment met een Skinner-box, is het indrukken van de hendel een operante reactie, en de verhoogde snelheid van het indrukken van de hendel die optreedt wanneer de reactie wordt gevolgd door een korrel voedsel, is een voorbeeld van operante conditionering. Als we dezelfde termen toepassen op Thorndike’s experimenten, is de beweging die de grendel opent een operante reactie, en de toename van proef tot proef in de snelheid waarmee die beweging wordt gemaakt, is een voorbeeld van operante conditionering

Er is één fundamenteel verschil tussen Skinner’s theorie van operante conditionering en Pavlov’s theorie van klassieke conditionering: bij operante conditionering zendt of genereert het individu een gedrag dat enig effect heeft op de omgeving, terwijl bij klassieke conditionering een stimulus een reactie van het organisme uitlokt . Net als Darwins evolutietheorie, is Skinners leertheorie vanuit dit perspectief een selectietheorie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Side note: In zijn vele boeken en artikelen betoogde Skinner dat in wezen alle dingen die we doen, vanaf het moment dat we opstaan ​​in de ochtend tot het moment dat we ‘s avonds in slaap vallen, kunnen worden begrepen als operante reacties die optreden vanwege hun eerdere bekrachtiging.
Skinner betoogde dat bewustzijn - dat verwijst naar een mentaal fenomeen - geen bruikbare constructie is om gedrag te verklaren.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Hoe kunnen we operante conditionering gebruiken om een ​​dier iets te laten doen wat het momenteel niet doet?

A

Een techniek die we vorming noemen: achtereenvolgens dichtere benaderingen van de gewenste respons worden versterkt totdat de gewenste respons uiteindelijk optreedt en kan worden versterkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Op welke manieren is uitsterven in operante conditionering vergelijkbaar met uitsterven in klassieke conditionering?

A

Als we stoppen met het geven van een bekrachtiger aan een operant geconditioneerde reactie, zal deze in snelheid afnemen en uiteindelijk verdwijnen, net zo als bij klassieke conditionering.

45
Q

Wat is partiële versterking van leren?

A

elke toestand waarin de reactie soms een bekrachtiger produceert en soms niet.

46
Q

Wat is continue versterking van leren?

A

de respons word altijd versterkt

47
Q

Wat is extinctie versterking van leren?

A

De respons wordt nooit versterkt.

48
Q

Wat zijn de 4 basistype versterkingsschema’s van Skinner?

A
  1. fixed-ratio schedule (vaste verhoudingen)
  2. variable-ratio schedule (variabele verhoudingen)
  3. fixed-interval schedule (vaste intervallen)
  4. variable-interval schedule (variabele intervallen)
49
Q

Wat houdt de fixed-ratio schedule (vaste verhoudingen) van versterkingsschema’s van Skinner in?

A

Treedt een bekrachtiger op na elke n-de (nth) respons, waarbij n een geheel getal groter is dan 1. In een schema met vaste verhouding 5 wordt bijvoorbeeld elke vijfde respons versterkt.

50
Q

Wat houdt de variable-ratio schedule (variabele verhoudingen) van de versterkingsschema’s van Skinner in?

A

is als een schema met een vaste verhouding, behalve dat het aantal reacties dat nodig is voor versterking onvoorspelbaar rond een bepaald gemiddelde varieert

In een schema met variabele verhouding 5 kan bijvoorbeeld op willekeurige wijze bekrachtiging komen na 7 reacties in de ene proef, na 3 in een andere, enzovoort, maar het gemiddelde aantal reacties dat nodig is voor bekrachtiging zou 5 zijn.

51
Q

Wat houdt de fixed-interval schedule

van de versterkingsschema’s van Skinner in?

A

moet een vaste tijd verstrijken tussen de ene versterkte respons en de volgende. Elke reactie die optreedt voordat die tijd verstrijkt, wordt niet versterkt.

In een schema van 30 seconden met een vast interval wordt bijvoorbeeld de eerste reactie die ten minste 30 seconden na de laatste bekrachtiger optreedt, versterkt.

52
Q

Wat houdt de variable-interval schedule van versterkingsschema’s van Skinner in?

A

is als een schema met vaste intervallen, behalve dat de periode die moet verstrijken voordat een reactie wordt versterkt, onvoorspelbaar rond een bepaald gemiddelde varieert.

In een schema van 30 seconden met variabele intervallen is de gemiddelde periode die nodig is voordat de volgende reactie wordt versterkt bijvoorbeeld 30 seconden

53
Q

Hoe produceren variabele-ratio- en variabele-intervalschema’s gedrag dat zeer goed bestand is tegen uitsterven?

A

Ratten en mensen die zijn versterkt op gierige variabele schema’s hebben bekrachtiging ervaren na lange, onvoorspelbare perioden van geen bekrachtiging, dus hebben ze geleerd (voor beter of slechter) volhardend te zijn.

Skinner (1953) en anderen (Rachlin, 1990) hebben dit fenomeen gebruikt om uit te leggen waarom gokkers vaak volharden in het gokautomaat- of dobbelspel, zelfs na lange perioden van verliezen: ze zijn verslaafd aan het variabele uitbetalingsschema dat kenmerkend is voor bijna elke gokapparaat of spel. Vanuit een cognitief perspectief zouden we kunnen zeggen dat de gokker blijft spelen omdat hij of zij weet dat de volgende inzet of worp van de dobbelstenen misschien wel de moeite loont.

54
Q

Hoe verschilt negatieve bekrachtiging van positieve bekrachtiging?

A

Positieve bekrachtiging treedt op wanneer de komst van een stimulus na een respons ervoor zorgt dat de respons eerder terugkeert

Negatieve bekrachtiging daarentegen treedt op wanneer het verwijderen van een stimulus na een respons ervoor zorgt dat de respons eerder terugkeert.

55
Q

Wat houdt bekrachtigen in?

A

elk proces dat de kans vergroot dat een bepaalde reactie zal optreden

56
Q

Side note: Merk op dat positief en negatief hier niet verwijzen naar de richting van verandering in het responspercentage; dat neemt in beide gevallen toe. In plaats daarvan geven de termen aan of de versterkende stimulus verschijnt (positief) of verdwijnt (negatief) als gevolg van de operante respons. Negatieve bekrachtiging is niet hetzelfde als een straf, een fout die veel psychologiestudenten maken.

A
57
Q

Wat houdt straf in?

A

Bij operante conditionering is het proces waardoor de consequentie van een respons de kans verkleint dat de respons zal terugkeren.

58
Q

Wat is positieve straf?

A

verkleint de komst van een stimulus, zoals een elektrische schok voor een rat of een uitbrander voor een persoon, de kans dat de reactie opnieuw zal plaatsvinden

59
Q

Wat is negatieve straf?

A

verkleint het verwijderen van een stimulus, zoals het wegnemen van voedsel van een hongerige rat of geld van een persoon, de kans dat de reactie opnieuw zal optreden.

60
Q

Side note: Beide soorten straffen kunnen worden onderscheiden van uitdoving, wat, zoals u zich herinnert, de afname is van een eerder versterkte reactie wanneer deze geen effect meer heeft.

De termen zijn gemakkelijk te onthouden als u zich herinnert dat positief en negatief altijd verwijzen naar de aankomst of verwijdering van een stimulus en dat bekrachtiging en bestraffing altijd verwijzen naar een toename of afname van de kans dat de reactie zal terugkeren.

De figuur maakt ook duidelijk dat dezelfde stimuli die als positieve bekrachtigers kunnen dienen wanneer ze worden gepresenteerd, kunnen dienen als negatieve bestraffers wanneer ze worden verwijderd, en dezelfde stimuli die kunnen dienen als positieve bestraffingen wanneer ze worden gepresenteerd, kunnen dienen als negatieve bekrachtigers wanneer ze worden verwijderd.

Voor Skinner zit het bewijs in het resultaat. Als schelden ervoor zorgt dat het ongewenste gedrag minder vaak voorkomt, werkt schelden als een positieve bestraffing; als schelden ervoor zorgt dat het gedrag vaker voorkomt, werkt het als een positieve bekrachtiger.

A
61
Q

Hoe kan een dier worden getraind om alleen een operante respons te produceren wanneer een specifieke cue aanwezig is?

A

discriminatietraining (De essentie van de procedure is om de reactie van het dier te versterken wanneer een specifieke stimulus aanwezig is en om de reactie te doven wanneer de stimulus afwezig is)

62
Q

Wat is een discriminerende stimulus?

A

Bij operante conditionering, een stimulus die dient als een signaal dat een bepaalde reactie een bepaalde bekrachtiger zal produceren.

63
Q

Side note: Operante conditionering is een vorm van leren waarbij de herhaling van een gedrag wordt gecontroleerd door de gevolgen van het gedrag.

A
64
Q

Wat is het overrechtvaardigingseffect?

A

Het fenomeen waarbij een persoon die in eerste instantie een taak zonder beloning uitvoert (behalve het plezier van de taak) minder kans heeft om die taak zonder beloning uit te voeren na een periode waarin hij of zij is beloond voor het uitvoeren ervan.

65
Q

Side note: Dergelijke bevindingen suggereren dat sommige beloningen die op scholen worden gebruikt, negatieve langetermijneffecten kunnen hebben. Als kinderen bijvoorbeeld worden beloond voor lezen, kunnen ze lezen eerder als werk dan als leuk beschouwen, waardoor ze minder zelf gaan lezen. Het bredere punt is dat men rekening moet houden met de cognitieve gevolgen van beloningen bij het voorspellen van hun langetermijneffecten, vooral wanneer het om mensen gaat.

A
66
Q

Wat is spelen?

A

Gedrag, voor zichzelf, dat geen duidelijk direct nuttig doel heeft.

67
Q

Side note: spelen in soortspecifiek

A
68
Q

Wat is de theorie van Groos over de evolutionaire functie van het spel van dieren?

A

het primaire doel van spelen is om jonge dieren een middel te bieden om hun instincten te oefenen - hun soorttypische gedrag

69
Q

wat zijn vijf bewijslijnen die die theorie ondersteunen van de theorie van Groos over de evolutionaire functi

A
  1. Jonge dieren spelen meer dan volwassenen van hun soort.
  2. Soorten dieren die het meest te leren hebben, spelen het meest.
  3. Jonge dieren spelen het meest op die vaardigheden die ze het meest moeten leren.
  4. Spelen brengt veel herhaling met zich mee. Iets oefenen is het steeds opnieuw doen; en herhaling is een van de kenmerken van het spel.
  5. Spelen is uitdagend.

Carnivoren spelen meer dan herbivoren

70
Q

Eén type spel kan uniek zijn voor mensen en lijkt een belangrijke rol te spelen in de cognitieve ontwikkeling, welke is dit en wat is het?

A

Symbolisch spel, ook wel fantasie-, fantasie- of fantasiespel genoemd

omvat een “alsof”-oriëntatie. Iets anders zijn dan zichzelf.

71
Q

Een aantal onderzoekers heeft aangetoond dat kinderen die meer symbolisch spelen, vooral wanneer ze met anderen spelen, wat voor voordelen hebben? (3 dingen)

A

een hoger niveau van taalontwikkeling, perspectief nemen en executieve functies hebben

72
Q

Wat zijn executieve functies?

A

een reeks cognitieve basisvaardigheden, waaronder werkgeheugen, remming en mentale flexibiliteit, die een belangrijke rol spelen bij het plannen en reguleren van gedrag.

73
Q

Side note: Door te doen alsof kinderen zo een vermogen ontwikkelen om nieuwe veronderstellingen en denkbeeldige scenario’s te genereren en te redeneren, en daardoor het creatieve proces kunnen oefenen dat ten grondslag ligt aan innovatie op volwassen leeftijd.”Hoe verschilt exploratie van spel in zijn evolutionaire functie?

A
74
Q

Leren kan worden onderverdeeld in 2 categorieen, welke?

A
  1. Leren doen (vaardigheden)

2. Leren over (informatie)

75
Q

Waarom is exploratie een gedrag van spel?

A

Omdat we onderzoeken/ verkennen en op die manier informatie krijgen.

76
Q

Waarom gaat Exploratie (verkennen), integenstelling tot spelen, vaak gepaard met een zekere mate van angst?

A

Exploratie wordt uitgelokt door nieuwe stimuli, en nieuwe stimuli veroorzaken vaak angst totdat ze volledig zijn onderzocht. (is het veilig?)

77
Q

Wat is exploratie?

A

Verkennen/ onderzoeken

78
Q

Wat is latent leren?

A

verwijzen naar leren dat niet direct wordt aangetoond in het gedrag van het dier.

Wanneer een dier gedragingen leert, maar deze niet meteen laat zien,

79
Q

Side note: In de natuur is het waarschijnlijk dat het meeste leren over de omgeving latent is. Dieren leren over veel aspecten van hun omgeving door middel van verkenning, maar slechts een onvoorspelbaar deel van die kennis wordt later nuttig en beïnvloedt het gedrag van het dier.

A
80
Q

Wat is Sociaal leren?

A

waarin de ene persoon zich op dezelfde manier gaat gedragen als de andere.

81
Q

wat is observationeel leren?

A

Leren door te kijken naar anderen

82
Q

Wat betoogde Bandura in de sociaal leren (Sociaal-cognitieve) theorie over een proces van plaatsvervangende versterking van leren?

A

Dat wij een vermogen hebben om te leren van de gevolgen van een ander.

Het is niet nodig dat iemands gedrag expliciet wordt bekrachtigd om te leren; het is eerder genoeg om een ​​ander te observeren

83
Q

Welke 5 belangrijke cognitieve vermogens van het sociaal-cognitief leren van Bandura zijn er?

A
  1. Plaatsvervangende versterking; leren van de fouten van anderen.
  2. Symbolisatie; Het vermogen om in woord en beeld over sociaal gedrag na te denken.
  3. Vooruitziendheid; anticiperen op de gevolgen van onze en acties van anderen.
  4. Zelfregulering: Acceptabel gedrag van onszelf aan te nemen.
  5. Zelfselectie: Gedachten en actie te analyseren
84
Q

Side note: Observeren is een groot deel van leren

A
85
Q

Veel onderzoekers beweren, met bewijs, dat echte imitatie niet voorkomt bij andere zoogdieren dan primaten (en misschien alleen bij mensen.

A
86
Q

Welke 2 eenvoudige middelen observationeel leren door niet-primaten?

A
  1. Stimulusverbetering

2. doelverbetering

87
Q

Wat is Stimulusverbetering?

A

verwijst naar een toename van de opvallendheid of aantrekkelijkheid van het object waarop het waargenomen individu handelt

88
Q

Wat is doelverbetering?

A

verwijst naar een verhoogde drang om beloningen te verkrijgen die vergelijkbaar zijn met wat de geobserveerde persoon ontvangt.

89
Q

Dus een kitten dat zijn moeder op een hendel voor voedselkorrels ziet drukken, kan aangetrokken worden door de hendel (stimuleringsverhoging) en gemotiveerd worden om voedselkorrels te eten (doelverbetering). In dit geval vergroot stimulusversterking de kans dat het kitten op de hendel drukt, doelverbetering verhoogt de beloningswaarde van de pellets, en de combinatie van beide helpt het kitten zeer snel te leren de hendel voor pellets in te drukken

Door dit verhaal imiteert het kitten niet de bewegingen van zijn moeder, maar gaat het naar de hendel omdat dat opvallend was gemaakt, duwde het min of meer per ongeluk en eet vervolgens de korrels omdat ze ook opvallend waren gemaakt.

A
90
Q

Wat is leren door emulatie?

A

wat inhoudt dat ze een ander individu observeren om een ​​bepaald doel te bereiken. (Chimpansees doen dit)

91
Q

Side note: Er is ten minste één uitzondering op dit patroon, en dat is voor chimpansees die zijn grootgebracht alsof ze kinderen zijn, de zogenaamde gecultiveerde chimpansees.

A
92
Q

Wat is Cultuur?

A

de overtuigingen en tradities die van generatie op generatie worden doorgegeven

Door de cultuur hoeven we het wiel niet opnieuw uit te vinden, of uit te zoeken hoe we gewassen moeten verbouwen of hoe we huizen moeten bouwen; we verbeteren alleen wat onze voorouders hebben uitgevonden.

93
Q

Side note: Lancy (2016) heeft zelfs gesuggereerd dat waar observerend leren een geëvolueerd, universeel kenmerk van mensen is, lesgeven dat niet is, maar voornamelijk het resultaat is van recente culturele veranderingen en de opkomst van moderne economieën.

A
94
Q

Op welke manier kunnen we leren? (6 dingen)

A
  1. klassieke conditionering
  2. Operante conditionering
  3. Spel
  4. Explotatie (verkennen)
  5. Observeren
  6. Gespecialiseerd leren (kenmerkend voor dat soort)
95
Q

Wat zijn twee manieren waarop het leren van voedselaversie verschilt van typische voorbeelden van klassieke conditionering?

A

1 Het hoeft niet direct na de stimulus op te treden.
2. In typische gevallen van klassieke conditionering kan bijna elke detecteerbare stimulus dienen, maar bij het leren van voedselaversie moet de stimulus een onderscheidende smaak of geur zijn (de chemische kwaliteit)

96
Q

Wat is voedselaversie?

A

Afkeer tegen voedsel

97
Q

Wat is Gecontraprepareerd gedrag?

A

gedrag dat ondanks uitgebreide training onmogelijk of moeilijk te leren is, zoals het verband tussen misselijkheid en patronen van licht en geluid bij ratten.

98
Q

Hoe leert een jonge rat in het wild welk voedsel het wel en niet kan eten?

A

Door alleen te eten wat het andere ratten in de kolonie ook ziet eten

99
Q

Side note: Er zijn echter aanwijzingen dat mensen, net als ratten, leren de voorkeur te geven aan voedsel met veel calorieën.

Vanuit dit oogpunt is het kieskeurige eten van 4- tot 8-jarigen een evolutionaire aanpassing die de kans op het eten van iets giftigs verkleint

A
100
Q

wat heeft natuurlijke selectie jonge alleseters bijgebracht over voedselkeuze? (2 dingen)

A

(1) Eet indien mogelijk wat uw ouderen eten. Dergelijk voedsel is waarschijnlijk veilig, aangezien uw ouderen het waarschijnlijk al een tijdje eten en nog steeds in leven zijn. (Observerent leren)
(2) Onthoud de smaak en geur wanneer je een nieuw voedingsmiddel eet. (associatief leren)

101
Q

wat heeft natuurlijke selectie jonge alleseters bijgebracht over voedselkeuze? (2 dingen)

A

(1) Eet indien mogelijk wat uw ouderen eten. Dergelijk voedsel is waarschijnlijk veilig, aangezien uw ouderen het waarschijnlijk al een tijdje eten en nog steeds in leven zijn. (Observerent leren)
(2) Onthoud de smaak en geur wanneer je een nieuw voedingsmiddel eet. (associatief leren)

102
Q

Side note: Een mogelijkheid, gesuggereerd door Martin Seligman (1971), is dat mensen biologisch vatbaar zijn voor het verwerven van angst voor situaties en objecten, zoals spinnen en slangen, die een bedreiging vormen voor onze evolutionaire voorouders, en minder geneigd zijn om angsten te verwerven voor andere situaties en voorwerpen

Onderzoek suggereert dat we sneller leren bang te zijn voor slangen en andere objecten die een bedreiging vormden voor onze evolutionaire voorouders - zoals spinnen, ratten en boze gezichten - dan dat we leren bang te zijn voor even gevaarlijke objecten die niet aanwezig waren in onze vroege evolutionaire geschiedenis, zoals als stopcontacten, wapens en auto’s

A
103
Q

Wat is seksuele imprinting?

A

vroege ervaringen van een dier latere seksuele voorkeuren kunnen beïnvloeden; dat wil zeggen, tot welke soort een dier zich seksueel aangetrokken voelt, of de kenmerken van een persoon van dezelfde soort die een dier het aantrekkelijkst zal vinden

Hij stelde voor dat de vroege vertrouwdheid van samen opgroeien resulteert in een gebrek aan seksuele aantrekkingskracht wanneer de kinderen adolescenten en volwassenen worden.

104
Q

Wat is het Westermarck-effect

A

Observatie dat mensen die van jongs af aan samen zijn opgegroeid, zelden een seksuele aantrekking tot elkaar ontwikkelen.

105
Q

Wat is het mechanisme voor het Westermarck-effect van vroeg samenwonen en daaropvolgende incestvermijding?

A
106
Q

Hoe voorkom je inteelt?

A
  1. Verwanten detecteren
  2. Seksuele motivatie te reguleren op basis van de waarschijnlijkheid dat een andere persoon van het andere geslacht een naast familielid is.
107
Q

Stimulus Toedienen Stimulus wegnemen
Kans op gedrag neemt toe/positieve bekrachtig/ negatieve bekrachtiging
Kans op gedrag neemt af/ positieve straf / negatieve straf

A
108
Q

Wat is shaping?

A

Een operante conditioneringsprocedure waarin achtereenvolgens dichtere benaderingen van de gewenste respons worden versterkt totdat de respons uiteindelijk optreedt

Elke keer langs het zelfde lopen en erachter komen dat daar eten is, vervolgens direct hiernaar toe lopen