Hoofdstuk 6 Flashcards

1
Q

Hoe kan het proces van sensatie worden beschreven als een aaneenschakeling van drie verschillende soorten gebeurtenissen?

A

(1) De fysieke stimulus:
is de materie of energie van de fysieke wereld die de zintuigen aantast;
(2) de fysiologische respons is het patroon van chemische en elektrische activiteit dat optreedt in zintuigen, zenuwen en de hersenen als gevolg van de stimulus; en
(3) de zintuiglijke ervaring is de subjectieve, psychologische sensatie of perceptie (bijvoorbeeld de smaak, het geluid of het zicht) die wordt ervaren door het individu wiens zintuigen zijn gestimuleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat is de fysieke stimulus van een sensatie?

A

is de materie of energie van de fysieke wereld die de zintuigen aantast;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat is de fysiologische respons van een sensatie?

A

is het patroon van chemische en elektrische activiteit dat optreedt in zintuigen, zenuwen en de hersenen als gevolg van de stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat is de zintuiglijke ervaring van een sensatie?

A

is de subjectieve, psychologische sensatie of perceptie (bijvoorbeeld de smaak, het geluid of het zicht) die wordt ervaren door het individu wiens zintuigen zijn gestimuleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Side note: Bij het nippen van een kopje koffie komen we cafeïnemoleculen op onze tong tegen (fysieke prikkel), en ervaren we een bittere smaak (zintuiglijke ervaring), we krijgen meer energie (fysiologische respons)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar zijn Sensorisch psychologen in geïnteresseerd?

A

in het identificeren van wettige relaties tussen de drie klassen van gebeurtenissen van sensatie. (fysieke stimulans, fysiologische respons en zintuigelijke ervaring)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vijf zintuigen zijn er?

A

Ruik, smaak, aanraken, horen, zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Side note: In feite hebben mensen meer dan vijf zintuigen, en elke poging om ze tot een exact aantal te tellen is willekeurig, omdat wat de een als één zintuig beschouwt, door een ander als twee of meer kan worden beschouwd. Onze huid is bijvoorbeeld niet alleen gevoelig voor aanraking, maar ook voor temperatuur (met afzonderlijke receptoren voor het voelen van warmte en koude) en pijn, die geen van beide zijn opgenomen in de vijf van Aristoteles. Andere zintuigen die door Aristoteles zijn weggelaten, hebben te maken met de lichaamshouding en de interne omgeving van het lichaam. We hebben een gevoel van evenwicht (vestibulair), gemedieerd door een mechanisme in het binnenoor, en een gevoel van positie en beweging van ledematen (proprioceptie), gemedieerd door receptoren in spieren en gewrichten. Elk zintuig heeft verschillende sensorische receptoren en neurale paden naar en in de hersenen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn Sensorische receptoren?

A

zijn gespecialiseerde structuren, dat een specifieke categorie van fysieke gebeurtenissen detecteert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn Sensorische neuronen?

A

zijn gespecialiseerde neuronen die informatie van sensorische receptoren naar het centrale zenuwstelsel transporteren. Voor sommige zintuigen zijn receptoren gewoon de gevoelige uiteinden van sensorische neuronen; voor anderen zijn het afzonderlijke cellen die synapsen vormen op sensorische neuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Side note: Ongeacht of ze van één of meerdere locaties komen, de neuronen voor een bepaald zintuig leiden naar paden in het centrale zenuwstelsel die uniek zijn voor dat zintuig. Deze paden sturen berichten naar veel verschillende delen van de hersenen, waaronder specifieke sensorische gebieden van de hersenschors, bijvoorbeeld gebieden die zijn gewijd aan zien, horen en voelen (zie figuur 6.1). Hoewel hersenstructuren onder de cortex onbewuste gedragsreacties op zintuiglijke prikkels kunnen organiseren, zijn bewuste zintuiglijke ervaringen afhankelijk van activiteit in de hersenschors.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

side note: Hier worden de locaties van de primaire corticale gebieden voor zien, horen, somatosensatie (waaronder aanraking, temperatuurgevoeligheid en pijn), smaak en geur weergegeven. Het primaire smaakgebied ligt in een deel van de hersenschors, de insula genaamd, dat is begraven in de plooi tussen de pariëtale en temporale lobben. Het primaire reukgebied ligt in een deel van de hersenschors, de piriforme cortex genaamd, die zich onder de temporale kwab wikkelt. Secundaire sensorische verwerkingsgebieden liggen over het algemeen in de buurt van de primaire gebieden.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Side note: Elke sensatie die je bewust ervaart, is uiteindelijk een product van een bepaald activiteitspatroon in een zintuiglijk gebied van je hersenschors. Je ziet licht omdat lichtreceptoren in je ogen verbonden zijn met visuele delen van je cortex, en je hoort geluid omdat geluidsreceptoren in je oren verbonden zijn met auditieve delen van je cortex. Als we die verbindingen op de een of andere manier opnieuw zouden kunnen bedraden, door je oogzenuwen naar je auditieve hersengebieden te sturen en je gehoorzenuwen naar je visuele hersengebieden, zou je licht horen en geluid zien. Wanneer u tegen uw achterhoofd stoot, kunt u “sterren zien” omdat de bult kunstmatig neuronen in visuele gebieden van uw hersenen activeert

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe zijn Sensorische systemen geëvalueerd?

A

om de specifieke soorten informatie te verstrekken die het dier nodig heeft om te overleven en zich voort te planten. (De sensorische systemen van een dier begrijpen, is zijn manier van leven begrijpen.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar verwijst zintuigelijke Sensatie naar?

A

naar de basisprocessen waarmee zintuigen en het zenuwstelsel reageren op prikkels in de omgeving en op de elementaire psychologische ervaringen die het gevolg zijn van die processen (bijvoorbeeld onze ervaring van de bittere smaak, luidheid van een geluid of roodheid van een zicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar verwijst waarneming naar?

A

verwijst naar de meer complexe organisatie van zintuiglijke informatie in de hersenen en naar de betekenisvolle interpretaties die eruit worden gehaald (bijv. “Dit is sterke koffie”, “Mijn wekker gaat” of “Dat object is een appel ”)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar verwijst waarneming naar?

A

verwijst naar de meer complexe organisatie van zintuiglijke informatie in de hersenen en naar de betekenisvolle interpretaties die eruit worden gehaald (bijv. “Dit is sterke koffie”, “Mijn wekker gaat” of “Dat object is een appel ”)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekend sensorische codering?

A

Zintuigen die relevante informatie bewaren over de fysieke stimuli waarop ze reageren, in de patronen van neurale activiteit die ze produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Elke vorm van zintuigelijke energie kan van ten minste twee dimensies variëren, welke 2?

A
  1. een kwantitatieve variatie

2. een kwalitatieve variatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de kwantitatieve variant van energie van een zintuig?

A

verwijst naar de hoeveelheid of intensiteit van energie. Een geluid of licht kan zwak of sterk zijn; moleculen die smaak of geur stimuleren, kunnen verdund of sterk geconcentreerd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de kwalitatieve variatie van energie van een zintuig?

A

verwijst naar het precieze soort energie. Lichten met verschillende golflengten (die we als verschillende kleuren waarnemen) zijn kwalitatief verschillend, evenals geluiden met verschillende frequenties (die we als verschillende toonhoogtes waarnemen), evenals verschillende chemicaliën (die we als verschillende geuren of smaken waarnemen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is transductie van onze zintuigen?

A

het neurale proces waarbij een receptorcel een elektrische verandering produceert als reactie op fysieke stimulatie.

Het transport van stimuli naar het zenuwstelsel of dat wat er plaatsvindt wanneer vele sensoren in het lichaam fysische signalen uit de omgeving omzetten in gecodeerde signalen, die naar het centrale zenuwstelsel worden gestuurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De codering van de kwantitatieve (hoeveelheid) stimulus (variant) is het resultaat van?

A

het feit dat sterkere stimuli grotere receptorpotentialen produceren, die op hun beurt hogere snelheden van actiepotentialen in sensorische neuronen produceren. De hersenen interpreteren een snelle actiepotentialen als een sterke stimulus en een lage snelheid als een zwakke stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

De codering van de kwalitatieve stimulus (variant) is het resultaat van?

A

omdat kwalitatief verschillende stimuli verschillende sets neuronen optimaal activeren. Verschillende receptoren in een bepaald sensorisch weefsel zijn afgestemd om het beste te reageren op enigszins verschillende vormen van energie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Side note: kwantitatieve en kwalitatieve informatie over een stimulus zijn onafhankelijk van elkaar gecodeerd.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is sensorische aanpassing?

A

De verandering in gevoeligheid die optreedt wanneer een bepaalde set sensorische receptoren en neuronen gedurende een bepaalde tijd sterk gestimuleerd of relatief ongestimuleerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Side note: In het algemeen, wanneer de hoeveelheid stimulatie van een zintuiglijk systeem gedurende een bepaalde periode toeneemt, past het zintuiglijke systeem zich aan door minder gevoelig te worden dan voorheen; en wanneer de hoeveelheid stimulatie afneemt, past het sensorische systeem zich aan door gevoeliger te worden dan voorheen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is Psychofysica?

A

de studie van relaties tussen fysieke kenmerken van stimuli en de zintuiglijke ervaringen die door die stimuli worden geproduceerd. (Je kunt de term onthouden door je te herinneren dat psychofysica psychologische zintuiglijke ervaringen relateert aan fysieke kenmerken van stimuli.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoe wordt Zintuiglijke ervaring beoordeeld?

A

door proefpersonen te vragen een oordeel te vellen over elke stimulus, zoals of deze aanwezig of afwezig is of hoe deze zich verhoudt tot een andere prikkel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waar verwijzen Psychofysici (relatie tussen fysieke kenmerken en de zintuigelijke ervaring)
naar als ze het hebben over een de absolute drempel voor dat type stimulus.

A

naar de zwakst detecteerbare stimulus van een bepaald type

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Side note; De zwakste intensiteit van een bepaalde toon (bijvoorbeeld de middelste C op de piano) die je 50% van de tijd kunt horen, is bijvoorbeeld je absolute drempel voor die toon. De zwakste oplossing van natriumchloride (keukenzout) die je kunt proeven, is je absolute drempel voor natriumchloride. Absolute drempels variëren van persoon tot persoon en worden klinisch gebruikt als maatstaf voor de gevoeligheid van een persoon voor specifieke soorten stimuli.

Over het algemeen zijn voor de meeste zintuigen de absolute drempels lager (wat betekent dat de gevoeligheid groter is) voor jongere volwassenen dan voor oudere volwassenen, en voor sommige zintuigen hebben vrouwen vaak een grotere gevoeligheid dan mannen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat bedoelen ze met de kleinst waarneembare verschil (just notiticable difference)?

A

het verschil in stimulusintensiteiten dat nog net kan worden waargenomen. Hoe groot dit kleinst waarneembare verschil is, is afhankelijk van de intensiteit van de stimulus.

Mensen kunnen niet het verschil waarnemen tussen 15kg en 15,5 kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is de de wet van Weber?

A

die stelt dat de kleinst waarneembare verschil (just notiticable difference) voor stimulusgrootte een constante proportie is van de grootte van de oorspronkelijke stimulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Side note: De wet van Weber kan worden uitgelegd als,

jnd =kM

jnd: kleinst waarneembare verschil (just notiticable difference)
M: de grootte of intensiteit is van de stimulus die als de oorspronkelijke stimulus wordt gebruikt
k: een evenredigheidsconstante is waarnaar wordt verwezen als de Weber-fractie, die verschillend is voor verschillende sensorische taken

Bijvoorbeeld: Volgens het boek is bij het detecteren van verschillen in de lengte van lijnen k=1/100. Reken aan de hand van de wet van Weber wat het kleinst waarneembare verschil is bij een lijnlengte van 10 centimeter. Doe hetzelfde, maar dan voor een lijnlengte van 100 centimeter.

k=1/100 = 1:100 = 0,01
M= 10 
Jnd= 0,01x10 = 0,1 cm = 1 mm

Oftewel: Je kunt zien dat lijn van 100 cm langer is dan lijn van 99 cm (maar niet dat deze langer is dan lijn van 99,5 cm).

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de de Weber-fractie?

A

een evenredigheidsconstante, die verschillend is voor verschillende sensorische taken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat houdt het concept van een sensorische drempel in?

A

dat boven een bepaald niveau van stimulusintensiteit (bijvoorbeeld een specifiek decibelniveau van een geluid) een persoon een stimulus zal waarnemen, terwijl bij een lagere intensiteit de stimulus niet zal worden waargenomen. Het wordt waargenomen of niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat stelt de signaaldetectietheorie (Green & Swets, 1966)?

A

de detectie van een zintuiglijke stimulus afhankelijk is van zowel de fysieke intensiteit van de stimulus als de psychologische toestand (inclusief verwachtingen, motivatie en alertheid) van de waarnemer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Side note: In een signaaldetectie-experiment wordt bij sommige proeven een stimulus van variërende intensiteit aan het onderwerp gepresenteerd en bij andere proeven wordt geen stimulus gepresenteerd. De taak van de proefpersonen is alleen om te zeggen of een stimulus bij elke proef werd gepresenteerd of niet (ja of nee).

Dit resulteert in vier mogelijke uitkomsten: Hit (een stimulus werd gepresenteerd en gedetecteerd), Miss (een stimulus werd gepresenteerd maar niet gedetecteerd), False Alarm (er werd geen stimulus gepresenteerd, maar één werd ten onrechte gedetecteerd) en Correcte afwijzing (er werd geen stimulus gepresenteerd). en er werd niets gedetecteerd).

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Side note: Hoe helpt zo’n paradigma ons om perceptie te begrijpen? Signaaldetectietheorie houdt er rekening mee dat mensen een oordeel moeten vellen over de aan- of afwezigheid van vaak dubbelzinnige informatie, en dat oordelen worden beïnvloed door een groot aantal psychologische factoren naast zintuiglijke gevoeligheid: verwachtingen, motivaties, toestand (bijv. opgewonden, vermoeid) , stemming, enzovoort. Bij het diagnosticeren van een mogelijke kankergezwel in een borst, hoe gevoelig is de arts bijvoorbeeld bij het identificeren van een verdacht stuk weefsel op een achtergrond van normaal borstweefsel? Heeft de patiënte een familiegeschiedenis van borstkanker, waardoor de arts verwacht een knobbel te vinden? Zou het opsporen van een knobbel, gezien de leeftijd en de algemene gezondheid van de patiënt, grotere gevolgen hebben dan het niet vinden ervan? Met behulp van signaaldetectietheorie en enkele statistieken kunnen onderzoekers de sensorische gevoeligheid van een persoon voor het detecteren van een stimulus onderscheiden van het criterium dat hij of zij gebruikt om een ​​”aanwezig” of “afwezig” oordeel te vellen. Er zijn individuele verschillen, zowel in de zintuiglijke gevoeligheid van mensen als in hun criteria voor het maken van een “huidige” oordeel, en het kennen van deze verschillen kan belangrijke implicaties hebben voor mensen die een groot aantal taken uitvoeren - voor een radartechnicus die “vriend” versus “vijand” identificeert op onder meer een screening, een psychiater of klinisch psycholoog die een risico-inschatting maakt (“Is hij een risico voor zichzelf of anderen?”), of een arts die een medische diagnose stelt (Swets, Dawes, & Monahan, 2000).

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat betekend stimulus magnitude?

A

Oorspronkelijke stimulans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is het kleinst waarneembare verschil voor de magnitude van een stimulus (stimulus magnitude) (de oorspronkelijke stimulans) volgens de Wet van Weber?

A

een constante proportie (k) van de magnitude (oorspronkelijke) van de originele stimulus (M)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Hoe worden de zintuigen van Geur en smaak genoemd?

A

Chemische zintuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Waarom worden geur en smaak, chemische zintuigen genoemd?

A

omdat de prikkels voor hen chemische moleculen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat doen chemische zintuigen? (2punten)

A
  • De chemische zintuigen zijn in de eerste plaats systemen om te waarschuwen en aan te trekken.
  • Ze spelen meer op onze driften en emoties dan op ons intellect.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Side note: We kunnen rook ruiken in concentraties die ver onder het niveau liggen dat nodig is om zelfs de meest gevoelige huishoudelijke rookmelders te activeren. Volgens een recente schatting kunnen mensen op geur een onderscheid maken tussen ongeveer 1 biljoen verschillende chemicaliën (Bushdid et al., 2014). Blinde mensen herkennen individuen regelmatig aan hun unieke geuren, en ziende mensen kunnen dat ook als ze het proberen. En geur draagt ​​in hoge mate bij aan wat we ‘smaak’ in voedingsmiddelen noemen.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat is het het olfactorische systeem?

A

Het geur systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Een week nadat iemand gewond geraakt is, is de wond nog steeds extreem pijnlijk, zelfs als deze nauwelijks wordt aangeraakt. Deze pijnervaring is het meest waarschijnlijk het gevolg van

A

toegenomen gevoeligheid voor pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat is de meest accurate beschrijving van transductie in de neus?

A
  1. Moleculen van geurstoffen komen de neus binnen via de neusgaten, worden opgelost in de slijmvloeistof die het reukepitheel bedekt en binden aan receptorplaatsen op de gevoelige uiteinden van olfactorische sensorische neuronen, waar ze actiepotentialen initiëren.
  2. De sensorische neuronen sturen hun axonen door de zeefvormige plaat (een kleine botplank) om synapsen te vormen op reukneuronen van de tweede orde in de glomeruli van de bulbus olfactorius, direct boven de neusholte.
  3. elke glomerulus ontvangt input van slechts één type olfactorische sensorische neuron (gedefinieerd door zijn type receptorplaatsen). Van de ongeveer 400 soorten die in het menselijke reuksysteem voorkomen, worden hier slechts twee soorten van dergelijke neuronen getoond
46
Q

Welk deel van het olfactorische systeem bevat de gevoelige uiteinden van de olfactory sensory neurons

A

reukslijmvlies (olfactory epithelium)

47
Q

Wat is het rhinencephalon of de reukhersenen?

A

een onderdeel van de grote hersenen, bestaande uit de bulbus olfactorius en alle structuren die er zenuwen van ontvangen. Functioneel is de structuur actief bij de reuk.

48
Q

Wat is het reukslijmvlies?

A

het gedeelte van het neusslijmvlies waarin zich de reukzintuigcellen bevinden, zie reukorgaan.

49
Q

Geurstoffen kunnen het reukepitheel via twee verschillende routes bereiken, welke 2?

A
  1. neusgaten

2. in de mond

50
Q

Side note: De smaak die we in voedsel waarnemen, bestaat dus niet alleen uit smaak (van smaakreceptoren in de mond) maar ook uit geur die is geactiveerd via deze mond-tot-neus, achterdeur-route. Opmerkelijk is dat we smaak ervaren als afkomstig uit de mond, waar het voedsel bestaat, en als niet te onderscheiden van smaak, ook al komt het eigenlijk uit het reukepitheel

A
51
Q

Hoe ruiken we voedsel dat al in onze mond zit?

A

De handelingen van kauwen en slikken duwen lucht uit de mond omhoog in de neus - lucht die vluchtige moleculen vervoert van wat je ook eet.

Als lucht niet door de neusgaten kan stromen, kan het niet vanuit de mond in de neusholte stromen. Experimenten hebben herhaaldelijk aangetoond dat ons vermogen om voedingsmiddelen en dranken te identificeren op smaak aanzienlijk afneemt wanneer onze neusgaten gesloten zijn

52
Q

Side note: Veel ouderen klagen over verlies van het vermogen om voedsel te proeven, maar tests tonen typisch aan dat hun echte verlies niet de smaak maar de geur is

A
53
Q

Wat beïnvloeden de gevoeligheid voor geuren? (4 dingen)

A

geslacht, leeftijd, genetische verschillen en ervaring

54
Q

Wat is het histocompatibiliteitscomplex

A

muizen hebben vanuit een evolutionair perspectief, er de voorkeur aan om te paren met anderen die het meest anders ruiken dan zijzelf. Kiezen partners die (a) waarschijnlijk geen naaste verwanten van henzelf zijn, en (b) veel nieuwe genetische variatie zullen toevoegen aan de mix van ziektebestrijdende cellen die zich in het nageslacht.

Individuele verschillen in geur die deze paringsvoorkeuren bepalen, het resultaat zijn van een reeks van ongeveer 50 zeer variabele genen (genen met veel verschillende allelen) die gezamenlijk worden aangeduid als het belangrijkste histocompatibiliteitscomplex

55
Q

Wat is een feromoon?

A

een chemische stof die door een dier wordt afgegeven en inwerkt op andere leden van zijn soort om een ​​specifieke gedrags- of fysiologische reactie te bevorderen

56
Q

Waar ligt de vomeronasale orgaan en wat doet het?

A

in hun neusholte een structuur en dat receptorcellen bevat die gespecialiseerd zijn in het reageren op feromonen

Terwijl het belangrijkste reukepitheel is ontworpen om enigszins onnauwkeurig onderscheid te maken tussen vele duizenden verschillende geurstoffen, lijkt het vomeronasale orgaan te zijn ontworpen voor een zeer nauwkeurige herkenning van en een uitstekende gevoeligheid voor een klein aantal specifieke stoffen - de feromonen van de soort

57
Q

Side note: Net als andere zoogdieren hebben we gespecialiseerde klieren in de huid die geurstoffen afscheiden. Dergelijke klieren zijn vooral geconcentreerd in delen van het lichaam waar onze soort haar heeft vastgehouden, zoals in het okselgebied (oksels) en het genitale gebied

A
58
Q

Een theorie is dat de functie van haar op locaties als oksel en genitaliën?

A

om de afscheidingen vast te houden en een groot oppervlak te bieden van waaruit ze kunnen verdampen, om zo hun effectiviteit als geurstof te vergroten

Sommige stoffen die door deze klieren worden uitgescheiden, zoals androstenon, zijn steroïde moleculen die lijken op stoffen waarvan bekend is dat ze bij andere zoogdieren als feromonen dienen.

59
Q

In welke opzichten is pijn een ‘lichaamsgevoel’, een emotie en een drijfveer?

A

Lichaamsgevoel - . Als je iets ziet, hoort, ruikt, proeft of aanraakt, ervaar je de sensatie alsof het van buiten jezelf komt, maar bij pijn ervaar je het alsof het uit je eigen lichaam komt.

Emotie - Als een emotie overweldigt sterke pijn iemands bewuste geest, waardoor het moeilijk wordt om aan iets anders te denken; en, net als veel andere emoties, heeft pijn zijn eigen, goed herkende gezichtsuitdrukking

Drijfveer - Als drijfveer motiveert pijn een persoon zowel om de pijn te verminderen als om toekomstig gedrag te vermijden, zoals degene die het veroorzaakte (zoals onvoorzichtig omgaan met messen).

60
Q

Hoe illustreert observatie van mensen die geboren zijn zonder pijngevoeligheid de waarde van pijn?

A
61
Q

Side note: Pijn is een van de somatosensen (geïntroduceerd in hoofdstuk 4). Dat wil zeggen, net als aanraking, temperatuurgevoeligheid en proprioceptie (het gevoel van lichaamshouding), is pijn een gevoel dat afkomstig kan zijn van meerdere plaatsen in het lichaam in plaats van alleen van gespecialiseerde sensorische organen in het hoofd. (Bedenk dat soma ‘lichaam’ betekent.) Pijnreceptoren bestaan ​​over het hele oppervlak van de huid en in veel andere lichaamsweefsels

A
62
Q

Wat is pijn allemaal? (6 punten)

A
  • is een van de somatosensen (meerdere plekken, niet een orgaan)
  • Is een lichaamsgevoel
  • Is een zintuig
  • Is een waarneming
  • Drijfveer
  • Emotie
63
Q

Waar dient bij in de evolutie voor?

A

Ons te beschermen

64
Q

Side note: De anatomische basis van pijn hangt nauw samen met die van de andere somatozintuigen, zoals tast- en temperatuurgevoeligheid (Hendry & Hsiao, 2013). Voor al deze zintuigen zijn de receptorcellen de sensorische neuronen zelf. Deze neuronen hebben receptieve uiteinden in de huid en lange axonen die het centrale zenuwstelsel binnenkomen. Pijnneuronen zijn dunner dan andere neuronen van de huid, en hun gevoelige uiteinden, de zogenaamde vrije zenuwuiteinden, zijn niet ingepakt in speciale capsules of eindorganen, net als de uiteinden van tast- en temperatuurreceptoren (zie figuur 6.9). Vrije zenuwuiteinden kunnen worden gevonden in alle lichaamsweefsels van waaruit pijn wordt waargenomen (Lynn & Perl, 1996) - niet alleen de huid maar ook de pulp van de tanden (plaats van de gevreesde kiespijn), spieren (plaats van krampen en spierpijn ), membranen rond botten en gewrichten (artritispijn) en verschillende viscerale organen (buikpijn en andere innerlijke pijnen).

A
65
Q

Side note: De anatomische basis van pijn hangt nauw samen met die van de andere somatozintuigen, zoals tast- en temperatuurgevoeligheid (Hendry & Hsiao, 2013). Voor al deze zintuigen zijn de receptorcellen de sensorische neuronen zelf. Deze neuronen hebben receptieve uiteinden in de huid en lange axonen die het centrale zenuwstelsel binnenkomen. Pijnneuronen zijn dunner dan andere neuronen van de huid, en hun gevoelige uiteinden, de zogenaamde vrije zenuwuiteinden, zijn niet ingepakt in speciale capsules of eindorganen, net als de uiteinden van tast- en temperatuurreceptoren (zie figuur 6.9). Vrije zenuwuiteinden kunnen worden gevonden in alle lichaamsweefsels van waaruit pijn wordt waargenomen (Lynn & Perl, 1996) - niet alleen de huid maar ook de pulp van de tanden (plaats van de gevreesde kiespijn), spieren (plaats van krampen en spierpijn ), membranen rond botten en gewrichten (artritispijn) en verschillende viscerale organen (buikpijn en andere innerlijke pijnen).

A
66
Q

Wat is de anatomische basis voor een onderscheid tussen eerste en tweede pijn?

A
  • C-vezels
  • A-delta-vezels

Wanneer uw huid wordt geprikt of verbrand, voelt u twee afzonderlijke pijngolven: een scherpe, sterk gelokaliseerde eerste pijn, gevolgd (1 of 2 seconden later) door een doffe, brandende, meer diffuse, langer aanhoudende tweede pijn. De eerste wordt gemedieerd door A-delta-vezels en de tweede door de langzamere C-vezels

67
Q

Wat zijn C-vezels van Pijnsensorische neuronen?

A

Dunne niet-gemyeliniseerde, langzaam geleidende neuronen

C-vezels reageren op allerlei soorten prikkels die pijn veroorzaken, waaronder sterke druk, intense hitte of kou, en chemicaliën die pijn veroorzaken wanneer ze op de huid worden aangebracht

De C-vezels reageren ook langduriger op een verscheidenheid aan chemicaliën die vrijkomen door beschadigde of geïnfecteerde cellen, wat de aanhoudende pijn veroorzaakt die gepaard gaat met brandwonden, wonden en infecties.

68
Q

Wat zijn A-delta-vezels van Pijnsensorische neuronen?

A

dikkere, gemyeliniseerde, sneller geleidende neuronen

Sommige A-delta-vezels zijn gespecialiseerd om te reageren op sterke druk (zoals van een speldenprik), terwijl andere gespecialiseerd zijn om te reageren op extreme temperaturen (warm of koud).

69
Q

Side note: Wanneer uw huid wordt geprikt of verbrand, voelt u twee afzonderlijke pijngolven: een scherpe, sterk gelokaliseerde eerste pijn, gevolgd (1 of 2 seconden later) door een doffe, brandende, meer diffuse, langer aanhoudende tweede pijn. De eerste wordt gemedieerd door A-delta-vezels en de tweede door de langzamere C-vezels

A
70
Q

Side note: Pijnneuronen komen het ruggenmerg (via een spinale zenuw) of de hersenstam (via een hersenzenuw) binnen en eindigen daar op interneuronen. Sommige van deze interneuronen bevorderen reflexieve reacties - zoals het automatisch terugtrekken van de hand van een hete kachel - onafhankelijk van bewuste ervaring. Anderen sturen hun axonen naar de thalamus, in het centrum van de hersenen, die op zijn beurt output stuurt naar delen van de hersenen die betrokken zijn bij de bewuste ervaring van pijn.

A
71
Q

Wat zijn drie verschillende componenten van pijnervaring en welk bewijs verbindt deze met drie verschillende delen van de hersenen?

A
  1. De somatosensorische cortex lijkt cruciaal te zijn voor het vermogen om pijn als een sensatie waar te nemen, om de intensiteit en kwaliteiten (bijvoorbeeld scherp of dof) te beschrijven en om het in een bepaald deel van het lichaam te lokaliseren.
  2. De primaire emotionele en motiverende component van pijn, die onmiddellijk wordt ervaren, hangt af van de cingulate cortex en de insulaire cortex, delen van het limbische systeem die begraven liggen in de plooien van de frontale kwab van de hersenen.
  3. Mensen ervaren een derde component van pijn, de meer cognitief gebaseerde secundaire emotionele en motiverende component - het lijden dat voortkomt uit de zorgen van de persoon over de toekomst of over de betekenis van de pijn.
72
Q

Wat betekend asymbolia voor pijn?

A

Ze kunnen een pijnlijke stimulus waarnemen en deze als zodanig beschrijven, de locatie van de pijn identificeren, de eigenschappen ervan beschrijven en de intensiteit ervan beoordelen; maar ze voelen geen normaal verlangen om aan de pijn te ontsnappen. De pijn deert hen niet.

73
Q

Wat is fantoompijn?

A

Pijn ervaren van geamputeerde delen van het lijf.

74
Q

Wat is de gate-control theorie van pijn?

A

De theorie stelt dat de ervaring van pijn afhangt van de mate waarin input van pijnsensorische neuronen door een neurale “poort” kan gaan en hogere pijncentra in de hersenen kan bereiken.

Massage of elektrische stimulatie kan bijvoorbeeld een concurrerende stimulatie van een zere rug veroorzaken, waardoor de perceptie van pijn wordt verminderd, net zoals wrijven over het gebied rond uw verdraaide knie zal dienen om sommige pijnberichten te blokkeren

75
Q

Hoe veroorzaakt ziekte een algemene toename van pijngevoeligheid?

A

Denk terug aan de laatste keer dat je ziek was. De kans is groot dat u een verhoogde pijngevoeligheid voelde over uw hele lichaam, vooral als u hoge koorts had. Evolutionaire psychologen veronderstellen dat dit pijnverhogende effect is geëvolueerd om zieke individuen te motiveren om te rusten in plaats van te bewegen, om zo energie te besparen die nodig is om de ziekte te bestrijden (Kluger, 1991). Hoewel de details niet volledig worden begrepen, wordt aangenomen dat dit door ziekte veroorzaakte effect optreedt door een werking van het immuunsysteem op pijnverhogende neuronen in de hersenen

76
Q

hoe veroorzaakt letsel een plaatselijke toename van pijngevoeligheid?

A

Deze verhoogde gevoeligheid treedt gedeeltelijk op vanwege veranderingen in de vrije zenuwuiteinden van C-vezels en A-delta-vezels die worden geïnduceerd door chemicaliën die vrijkomen uit beschadigde cellen

Dergelijke pijnverhogende systemen zijn vermoedelijk geëvolueerd als een middel om individuen te motiveren om beschadigde delen van hun lichaam te beschermen.

77
Q

Hoe kan de input van pijn worden geremd bij het binnenkomen in het centrale zenuwstelsel?

A

Een belangrijk neuraal centrum voor pijnremming bestaat in een deel van de middenhersenen dat het periaqueductale grijs (PAG) wordt genoemd.

78
Q

side note: Elektrische stimulatie van de PAG heeft een krachtig analgetisch (pijnverlagend) effect - zo krachtig zelfs dat abdominale chirurgie zonder medicijnen kan worden uitgevoerd bij dieren die dergelijke stimulatie krijgen (Mason, 2001). Bij mensen heeft elektrische stimulatie van dit gebied ook met succes chronische pijn verminderd of opgeheven die niet op andere manieren kon worden verlicht (Hosobuchi et al., 1979; Perlmutter & Mink, 2006).

A
79
Q

Side note: Morfinebindingsplaatsen worden ook gevonden op neuronen in het ruggenmerg, en injectie van een kleine hoeveelheid morfine rechtstreeks in het ruggenmerg kan de pijn in het deel van het lichaam dat zijn sensorische neuronen naar dat gebied van het ruggenmerg stuurt sterk verminderen of elimineren

A
80
Q

Wat is enig bewijs dat pijn kan worden verminderd door te geloven?

A

het placebo-effect

81
Q

Side note: Sommige insecten hebben smaakreceptoren aan hun voeten, waardoor ze kunnen proeven waar ze op lopen. Vissen hebben smaakreceptoren, niet alleen in hun mond, maar over hun hele lichaam (Hara, 1994). Ze kunnen hun prooi proeven voordat ze hem zien, en ze gebruiken smaak om hem op te sporen. Voor ons en andere zoogdieren heeft smaak een beperktere maar nog steeds waardevolle functie. Onze smaakreceptoren bestaan ​​alleen in onze mond en ze helpen ons te beslissen of een bepaalde stof goed of slecht is om te eten.

A
82
Q

Hoe verloopt transductie in het algemeen in smaak?: De receptoren voor smaak worden gevonden op gespecialiseerde smaakreceptorcellen, niet direct op de sensorische neuronen (in tegenstelling tot geur). Deze cellen bestaan ​​in bolvormige structuren, fungiforme papillen genaamd, die smaakpapillen bevatten. Elke knop bevat tussen de 50 en 100 receptorcellen, ongeveer gerangschikt als segmenten in een sinaasappel (zie figuur 6.7). De meeste mensen hebben tussen de 2.000 en 10.000 smaakpapillen, waarvan ongeveer tweederde op de tong en de rest op het gehemelte en in de opening van de keel (Herness & Gilbertson, 1999). Mensen met meer smaakpapillen zijn doorgaans gevoeliger voor smaken, vooral voor bittere smaken, dan mensen met minder smaakpapillen (Bartoshuk & Beauchamp, 1994). Om te worden geproefd, moet een chemische stof eerst oplossen in speeksel en in contact komen met de gevoelige uiteinden van geschikte smaakreceptorcellen, waar het elektrische veranderingen teweegbrengt die resulteren in actiepotentialen, eerst in de smaakreceptorcellen en vervolgens, door synaptische transmissie, in sensorische neuronen die naar de hersenen lopen (zie figuur 6.7). De bijzonderheden van het transductiemechanisme variëren tussen smaakreceptorcellen.

A
83
Q

Wat zijn de zes primaire smaken?

A

zoet, zout, zuur. bitter, hartig en vet

84
Q

Side note: Smaaksensorische neuronen hebben sterke verbindingen met het limbische systeem en de hersenschors. De verbindingen met het primaire smaakgebied van de cortex (grotendeels in de insula, die is begraven in de centrale spleet die de temporale en pariëtale lobben scheidt) zijn zo gerangschikt dat verschillende sets neuronen selectief reageren op elk van de basiscategorieën van smaakstimuli (Kobayashi, 2006; Rolls, 2004). Mensen met uitgebreide schade aan dit gebied verliezen hun bewuste smaakbeleving

A
85
Q

Vanuit een evolutionair perspectief, wat is de functie van elk van de primaire smaken, (b)

A

Zout - Een bepaalde hoeveelheid zoutinname is vereist om een ​​goede zoutbalans in lichaamsvloeistoffen te behouden
Zoet - Natuurlijke suikers waren een waardevolle energiebron voor onze evolutionaire voorouders.
Zuur- Bacterieel verval produceert zure verbindingen die zuur smaken.
Bitter - stoffen die dieren die ze eten kunnen schaden of doden, zijn giftig
Vet - zijn een waardevolle bron van calorieën, worden gebruikt om nieuwe cellen te bouwen en zijn essentieel voor de normale ontwikkeling van hersenen en zenuwen
Hartig - Eiwit (de belangrijkste natuurlijke bron van umami-smaak) is essentieel voor het opbouwen en herstellen van weefsels

86
Q

Vanuit een evolutionair perspectief, waarom neemt het bittere gevoel toe bij vrouwen tijdens de zwangerschap?

A

Een mogelijke reden wordt gevonden in het bewijs dat menselijke foetussen sterk onderhevig zijn aan schade door vergiften, vooral tijdens de eerste 3 maanden van hun ontwikkeling (Profet, 1992). Omdat het overleven van het nageslacht op het spel staat, neemt de waarde van het vermijden van zelfs milde gifstoffen toe.

87
Q

Wat is de meest accurate beschrijving van transductie in het oor?

A

Haarcellen op het basilair membraan buigen wanneer zij tegen het tectoriaal membraan worden gedrukt door de beweging van het basilair membraan.

88
Q

Vleermuizen navigeren en jagen door sonar, wat betekend dit?

A

dat wil zeggen door gereflecteerde geluidsgolven. Ze zenden hoge pieptonen uit, boven het frequentiebereik dat mensen kunnen horen, en analyseren de echo’s op een manier die hen in staat stelt om kenmerken te horen zoals de grootte, vorm, positie, bewegingsrichting en textuur van een doelinsect

89
Q

Side note: de term geluid zowel verwijst naar een soort fysieke stimulus als naar de sensatie die door die stimulus wordt geproduceerd.

A
90
Q

Wat is de fysieke stimulus van geluid?

A

De trilling van de lucht, of een ander medium dat wordt geproduceerd door een object zoals een stemvork, iemands stembanden of een vallende boom

91
Q

Wat is de fysieke stimulus van geluid?

A

De trilling van de lucht, of een ander medium dat wordt geproduceerd door een object zoals een stemvork, iemands stembanden of een vallende boom

92
Q

Wat is de amplitude of intensiteit van geluid?

A

De hoogte van de golf geeft de totale druk aan die wordt uitgeoefend door de luchtmoleculen (of een ander medium) terwijl ze heen en weer bewegen. De luidheid van het geluid.

93
Q

Hoe wordt Geluidsamplitude meestal gemeten?

A

logaritmische drukeenheden, decibel (dB) genoemd.

94
Q

Side note: (geluid) Elke golf bevat een gebied waarin de luchtmoleculen meer samengedrukt zijn (de donkere gebieden in het bovenste diagram) en een gebied waarin ze minder samengedrukt zijn (de lichte gebieden) dan normaal. De piekdruk (de hoogste compressie) van elke golf bepaalt de amplitude van het geluid, en het aantal golven dat een bepaald punt per seconde passeert, bepaalt de frequentie. Hoe hoger de amplitude, hoe luider het geluid; en hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toonhoogte (b). Alle golftekeningen in deze figuur zijn sinusgolven, indicatief voor zuivere tonen.

A
95
Q

Naast het variëren in amplitude, variëren geluidsgolven ook in frequentie, die we horen als de toonhoogte van het geluid. De frequentie van een geluid is?

A

De de snelheid waarmee de moleculen van lucht of een ander medium heen en weer bewegen.

96
Q

Waar wordt de frequentie van geluid in gemeten?

A

hertz (Hz), het aantal volledige golven (of cycli) per seconde gegenereerd door de geluidsbron.

97
Q

Wat is de frequentie dat hoorbaar is voor mensen?

A

variërend van ongeveer 20 tot 20.000 Hz.

98
Q

Horen is in de loop van de evolutie ontstaan ​​uit?

A

de tastzin

Aanraking is gevoeligheid voor druk op de huid, en horen is gevoeligheid voor druk op een speciaal sensorisch weefsel in het oor.

99
Q

Wat zijn de functies van het buitenoor en waar bestaat het uit?

A

Het buitenoor bestaat uit de oorschelp, de flap van huid en kraakbeen die het zichtbare deel van het oor vormt, en de gehoorgang, de opening in het hoofd die eindigt bij het trommelvlies.

Het hele uitwendige oor kan worden gezien als een trechter om geluidsgolven op te vangen en naar binnen te transporteren.

100
Q

Wat zijn de functies van het middenoor en waar bestaat het uit?

A

is een met lucht gevulde holte, gescheiden van het buitenoor door het trommelvlies (technisch het trommelvlies genoemd). De hoofdstructuren van het middenoor zijn drie kleine botten die gezamenlijk gehoorbeentje worden genoemd.

Wanneer geluid het trommelvlies doet trillen, trillen de gehoorbeentjes en duwen tegen het ovale venster. Omdat het ovale venster slechts ongeveer een dertigste van de oppervlakte van het trommelvlies heeft, is de druk (kracht per oppervlakte-eenheid) die er door de gehoorbeentjes naartoe wordt geleid ongeveer 30 keer groter dan de druk op het trommelvlies.

101
Q

Wat zijn de functies van het binnenoor en waar bestaat het uit?

A

Het ovale venster scheidt het middenoor van het binnenoor, dat voornamelijk bestaat uit het slakkenhuis, een opgerolde structuur waar transductie plaatsvindt.

Hier vindt de transductie plaatst.

102
Q

Waar vind transductie plaats in het oor?

A

in het binnenoor

103
Q

Er zijn 2 algemene categorieën van doofheid, welke 2?

A
  1. geleidingsdoofheid

2. perceptieve doofheid

104
Q

Wat is geleidingsdoofheid?

A

Treed op wanneer de gehoorbeentjes van het middenoor stijf worden en geen geluiden naar binnen kunnen dragen van het trommelvlies naar het slakkenhuis.

105
Q

Hoe kan geleidingsdoofheid worden opgelost?

A

Een conventioneel hoortoestel is nuttig voor dergelijke mensen omdat het de geluidsdruk voldoende vergroot om trillingen door andere botten van het gezicht naar het slakkenhuis te laten leiden.

106
Q

Wat is perceptieve doofheid?

A

die het gevolg is van schade aan de haarcellen van het slakkenhuis of schade aan de auditieve neuronen. (harde geluiden)

107
Q

Wat is Congenitale doofheid?

A

doofheid aanwezig bij de geboorte

108
Q

Hoe kunnen mensen met een perceptieve doofheid worden geholpen?

A

Mensen met volledige perceptieve doofheid worden niet geholpen door een conventioneel hoortoestel, maar kunnen in veel gevallen weer horen met een chirurgisch geïmplanteerd hoortoestel dat een cochleair implantaat wordt genoemd

109
Q

Wat doet een een cochleair implantaat (geluid)?

A

Dit apparaat voert de transductietaak uit die normaal door de haarcellen van het oor wordt gedaan (hoewel lang niet zo goed). Het zet geluiden om in elektrische impulsen en stuurt de impulsen door dunne draden die permanent in het slakkenhuis zijn geïmplanteerd, waar ze de uiteinden van auditieve neuronen direct stimuleren.

110
Q

Side note: Het is belangrijk op te merken dat cochleaire implantaten effectief zijn wanneer doofheid het gevolg is van de vernietiging van haarcellen, maar ze helpen niet bij personen van wie de gehoorzenuw is vernietigd.

A
111
Q

Wat is toonhoogteperceptie?

A

Het aspect van horen dat ons in staat stelt om te vertellen hoe hoog of laag een bepaalde toon is

112
Q

Side note: Op basis van deze observatie veronderstelde von Békésy dat (a) snel vuren in neuronen die van het proximale uiteinde van het membraan komen, vergezeld van weinig of geen vuren in neuronen die uit meer distale delen komen, door de hersenen wordt geïnterpreteerd als een hoog geluid ; en (b) snel vuren in neuronen afkomstig van een meer distaal deel van het membraan wordt geïnterpreteerd als een lager geluid.

Daaropvolgend onderzoek heeft de algemene geldigheid van de hypothese van von Békésy bevestigd en heeft aangetoond dat de golven op het intacte, levende basilaire membraan in feite veel scherper zijn gedefinieerd dan die welke von Békésy had waargenomen. Er is nu goed bewijs dat de primaire receptorcellen voor het gehoor de binnenste rij haarcellen zijn en dat de buitenste drie rijen meestal een andere functie hebben. Wanneer deze buitenste rijen worden geactiveerd, verstijven ze op een manier die de lopende golf versterkt en verscherpt (Géléoc & Holt, 2003).

A
113
Q

Hoe verklaart de lopende-golftheorie het patroon van gehoorverlies dat optreedt naarmate we ouder worden?

A

Deze afname is het grootst bij mensen die in lawaaierige omgevingen wonen of werken en wordt veroorzaakt door het verslijten van haarcellen bij herhaald gebruik

114
Q

Hoe verklaart de lopende-golftheorie het patroon van gehoorverlies dat optreedt naarmate we ouder worden?

A
115
Q

Wat is De basilaire membraan? (geluid)

A

een stijve membraan die voorkomt in het slakkenhuis en onderdeel is van het binnenoor. De basilaire membraan speelt een belangrijke rol bij de voortplanting van geluid door het slakkenhuis.

116
Q

Side note: We verliezen onze gevoeligheid voor hoge frequenties in veel grotere mate dan voor lage frequenties. Zo kunnen jonge kinderen frequenties tot 30.000 Hz horen, en jonge volwassenen kunnen frequenties tot 20.000 Hz horen, maar een typische 60-jarige kan geen frequenties boven ongeveer 15.000 Hz horen.

A