Hoofdstuk 6 Flashcards
1
Q
overgeven / braken
A
to vomit / to throw up
2
Q
gewoon / veel voorkomend
A
common
3
Q
genezen
A
to cure
4
Q
ongeneeslijk
A
incurable
5
Q
geest
A
mind
6
Q
geestelijk
A
mental
7
Q
gezond van geest
A
sane
8
Q
geestelijke gezondheid
A
sanity
9
Q
krankzinnig
A
insane
10
Q
krankzinnigheid
A
insanity
11
Q
lichamelijk
A
physical
12
Q
ondanks
A
in spite of / despite
13
Q
genezen (van wond)
A
to heal
14
Q
flauwvallen
A
to faint / to pass out
15
Q
bewusteloos
A
unconsious