Hoofdstuk 54 Flashcards
1
Q
laster/smaad
A
libel/slander
2
Q
getuigen
A
to testify
3
Q
getuigenverklaring
A
testimony
4
Q
uitspraak (van jury)
A
verdict
5
Q
honorarium
A
fee
6
Q
(on)bekwaam
A
(in)competent
7
Q
(on)bekwaamheid/(in)competentie
A
(in)competence
8
Q
tegenspreken
A
to contradict
9
Q
tegenstrijdigheid
A
contradiction
10
Q
tegenstrijdig
A
contradictory
11
Q
voogdij
A
custody
12
Q
in hechtenis
A
in custody
13
Q
doodslag
A
manslaughter
14
Q
zaak/rechtszaak
A
case
15
Q
overtreding
A
offence