Hoofdstuk 10 Flashcards
1
Q
over het hoofd zien
A
to overlook
2
Q
dubbelzinnig
A
ambiguous
3
Q
roeping
A
vocation
4
Q
van plan zijn
A
to intend
5
Q
bedoeling / plan
A
intention
6
Q
loopbaan / carrière
A
career
7
Q
decaan
A
careers teacher
8
Q
college
A
lecture
9
Q
bijwonen
A
to attend
10
Q
aanwezigheid
A
attendance
11
Q
citeren
A
to quote
12
Q
citaat
A
quotation
13
Q
samenvatting
A
summary
14
Q
voornaamste / hoofd-
A
main / chef
15
Q
wetenschap
A
science