Hoofdstuk 52 Flashcards
1
Q
beschrijven
A
to describe
2
Q
beschrijving
A
description
3
Q
nauwkeurig
A
accurate
4
Q
bekennen
A
to confess
5
Q
veroordelen (voor)
A
to convict (of)
6
Q
gedetineerde/gevangene
A
convict/inmate
7
Q
veroordeling
A
conviction
8
Q
uitvoeren
A
to enforce
9
Q
straffen
A
to penalise
10
Q
verifiëren/nagaan
A
to verify
11
Q
verbannen
A
to banish
12
Q
illigale handel
A
trafficking
13
Q
leek
A
layman
14
Q
apparaat/systeem
A
machinery
15
Q
schuld
A
guilt