Hoofdstuk 6 Flashcards
Taalontwikkeling volgens Skinner
een kind leert spreken doordat het kind versterk/bekrachtigd wordt in het voortbrengen van geluiden
Taalontwikkeling volgens Chomsky
(nature) hebben mensen een aangeboren taalvermogen.
Taalontwikkeling vandaag de dag
in een sociaal-interactionistisch perspectief (nature+nurture):
Praten heeft een sociale functie, want baby’s en volwassenen hebben een wederzijdse passie om te communiceren.
Taalontwikkeling - 3 maanden
kirrende (cooing) geluiden, zwijgen of glimlachen als ze worden aangesproken,
huilen anders voor verschillende behoeften.
Taalontwikkeling 6 maanden
brabbelen en maken verschillende geluiden, merken dat sommige speeltjes
geluid maken, letten op muziek. Vanaf 6 maanden wordt de taal wat specifieker.
Taalontwikkeling 12 maanden
Proberen spraakklanken te imiteren, 1-woord zinnen: zeggen een paar
woorden, zoals “dada”, “mama” en “oh-oh”, begrijpen eenvoudige instructies, zoals “Kom
hier”, herkennen woorden voor gewone voorwerpen, zoals “schoen”,
Taalontwikkeling 18 maanden
Herkennen namen van bekende mensen, voorwerpen en lichaamsdelen,
volgen eenvoudige aanwijzingen met gebaren, zeggen tot 10 woorden
Taalontwikkeling 24 maanden
Gebruiken eenvoudige zinnen, zoals “meer melk”, zinnen van 2 woorden,
volgen eenvoudige instructies en begrijpen eenvoudige vragen, spreken ongeveer 50 of meer woorden.
Taalontwikkeling (2-5 jaar)
- Tot 2 jaar kennen kinderen ongeveer 50 woorden
- Tussen 2 en 3 jaar neemt de woordenschat sterk toe - tot één woord per (wakker) uur!
Overregulatie (Taal)
het overgeneraliseren van algemene regels over verleden tijd of meervoud. Bijv. ‘ik zwemde’ i.p.v. ‘ik zwom’.
Overextensie (taal)
Te ruim gebruik van een verbale categorie: Bijv. alle vierpotige huisdieren worden ‘hond’ genoemd.
Onderextensie
Te nauw gebruik van een verbale categorie: Bijv. alleen eigen grootvader wordt ‘grootvader’ genoemd.
Taalontwikkeling (schoolgaande leeftijd)
De woordenschat blijft groeien: de gemiddelde zesjarige heeft een woordenschat van 8.000
tot 14.000 woorden en groeit met nog eens 5.000 woorden per jaar tot de leeftijd van 11/12
jaar.
- Er is begrip van syntaxis (zinsbouw) - metalinguïstisch bewustzijn.
- De kinderen leren lezen en schrijven rond de leeftijd van 6 jaar. Dit bevordert uiteraard ook
de taalontwikkeling.
Taalontwikkeling (oudere leeftijd)
- geen verandering in kennis of fonologie.
- geen veranderingen in kennis van grammatica of syntaxis
- De kennis van semantiek (met name woordbetekenis) neemt toe.
Intelligentie
het vermogen om problemen op te lossen en om zich aan te passen aan en te leren van ervaringen.
ntelligentie bestaat uit twee factoren:
▪ Algemene mentale bekwaamheid (‘g’ genoemd) die bijdraagt aan prestaties
op vele verschillende soorten taken. Hij kwam hierop, omdat mensen die goed zijn in het oplossen van de ene taak vaak ook goed zijn in het oplossen van de andere taak.
Het IQ van kinderen lijkt vooral samen te hangen met de ‘g’ van Spearman. Voor de adolescentie is er namelijk nog niet veel ‘s’.
▪ Speciale bekwaamheden (‘s’ genoemd), die elk specifiek zijn voor een bepaald soort taak.